Waarom kinderen dopen (3)
Als ik het doopformulier (editie laatst vastgesteld 1974) ter hand neem, dan lees ik: ?In de plaats van de besnijdenis is de Doop gekomen?. In 2007 heeft de Generale Synode twee nieuwe formulieren vastgesteld. Met betrekking tot de verhouding tussen besnijdenis en doop vermeldt ??n van die formulieren: ?Nu het bloed van Christus heeft gevloeid, heeft de besnijdenis als teken van het verbond haar vervulling ontvangen in de christelijke doop. Paulus schrijft aan de gemeente van Kolosse dat zij die gedoopt zijn nu niet meer besneden behoeven te worden?.
Kolossenzen 2:11-12
Aan deze twee Bijbelverzen zijn heel wat commentaren gewijd. Paulus schrijft deze zinnen om de opvatting dat christenen zich moeten laten besnijden, de wind uit de zeilen te nemen.
We lezen daar: In hem bent u ook besneden, niet door mensenhanden, maar met de besnijdenis van Christus, door het afleggen van het aardse lichaam. Toen u gedoopt werd bent u immers met hem begraven, en met hem bent u ook tot leven gewekt, omdat u gelooft in de kracht van God, die hem uit de dood heeft opgewekt (NBV 2004). Letterlijk lezen we hier: In wie ook u bent besneden met een besnijdenis niet met handen verricht, in het afleggen van het lichaam van de zonde van het vlees, in de besnijdenis van Christus, begraven met hem in de doop?
De besnijdenis van Christus wordt direct verbonden aan de doop. De uitdrukking ?besnijdenis van Christus? klinkt op het eerste gehoor wat vreemd in de oren. Het gaat hier niet over de besnijdenis die de Here Jezus als acht dagen oude baby onderging. Ook lijkt het niet voor de hand te liggen een isgelijkteken te plaatsen tussen de besnijdenis van Christus en het kruis van Christus: besnijdenis als beeld van het kruis. Professor Versteeg heeft erop gewezen dat je met evenveel recht kunt lezen: ?Christus-besnijdenis? of ?christelijke besnijdenis?. Paulus duidt de doop aan als een christelijke besnijdenis. In het Oude Verbond moesten er mensenhanden aan te pas komen om de voorhuid weg te snijden. Weliswaar moeten er ook handen aan te pas komen bij de bediening van de doop maar daarover gaat het in deze tekst niet. Tegenover elkaar staan de besnijdenis door mensenhanden en de besnijdenis in Christus, nl. dat onze oude mens door Christus wordt weggedaan. De besnijdenis van Christus wijst op het nieuwe leven dat Hij aan het licht heeft gebracht en waarin Hij ons door zijn Geest laat delen. Kruis en opstanding zijn Gods werk; geen mensenhand is daaraan te pas gekomen.
Hart
Laat er geen misverstand bestaan: in het Oude Verbond ging het om het hart ?n in het Nieuwe Verbond niet minder. Niet voor niets lezen we diverse keren in het Oude Testament de oproep ?het hart te besnijden?. Het leven van een mens dient afgestemd te zijn op God. Zoals het Oude Verbond het verschijnsel van de uiterlijke besnijdenis kent, zo komen we in het Nieuwe Verbond de uiterlijke doop tegen. Besnijdenis ?n doop beloven een nieuw hart en roepen daartoe op. Door de Bijbel heen zoekt God harten van mensen. Dat is de binnenkant van zowel besnijdenis als doop: in liefde leven met God. Beslissend is wat de Here God gedaan heeft in en door zijn Zoon, Jezus Christus. Dat is ook wat de doop tot uitdrukking brengt: gestorven en opgestaan met Christus. Het Oude Verbond is door iemand wel eens genoemd: geschiedenis van mislukken. God dienen met heel het hart, en de naaste als jezelf: het lukt telkens niet. Werk van mensenhanden is het ? en die handen blijken vuil. Gelukkig is het Oude Testament tegelijk een boek vol verwachting: uitzien naar wat God gaat doen. Nou, en God heeft wat gedaan. Zijn Zoon gezonden! Wat mensen niet konden, deed Hij: liefhebben, totaal en eindeloos. En mensen mogen delen in wat God door Jezus geeft. Kijk maar naar de doop. Is het hart van een oprechte gelovige uit het Oude Verbond dan minder liefdevol dan dat van een oprechte gelovige uit het Nieuwe Verbond? Dat zou ik zo niet willen zeggen. Eerder moet je zeggen dat wij het voorrecht hebben meer van Gods werk te mogen zien. We mogen gelovend weten van Christus? werk. We mogen gelovend weten van de uitstorting van de Heilige Geest. De besnijdenis roept om de komst van Christus (HEER, help ons, wij kunnen het niet) en de doop valt telkens terug op Christus (Hij h??ft het gedaan!, het ?s volbracht!). In de doop wordt nu helemaal tot uitdrukking gebracht dat de Here Jezus het heeft gedaan. Om het met een beeld te schetsen. Onder het Oude Verbond werd de mens geroepen om een glas te vullen en het raakte maar niet vol. Bij de komst en het werk van Jezus blijkt Hij degene te zijn die het glas gevuld heeft. Jezus ?vervult? wat in de besnijdenis beloofd en gevraagd wordt. De doop is het teken en zegel daarvan. En voor zover christenen hun vertrouwen stellen op zichzelf, in plaats van op hun Heer en Heiland, vallen ze (als het ware) terug in een geschiedenis van mislukken! Vandaar dat het tegen alles indruist om van christenen te verlangen zich te laten besnijden. Je negeert dan het nieuwe dat met de Here Jezus is begonnen.
Pinksteren
Op de Pinksterdag, zoals beschreven in Handelingen 2, worden de mensen die zich bekeren gedoopt. De meesten zullen besneden zijn geweest. Toetreden tot het volk van God loopt vanaf de Pinksterdag niet meer langs de weg van mensenhanden (besnijden) maar gebeurt nu op grond van wat Jezus heeft gedaan (uitgetekend in de doop: begraven oude mens, opstanding nieuwe mens). Besneden joden werden gedoopt en onbesneden heidenen ook. De Messias belijdende jood kan de besnijdenis niet terug draaien maar beseft de vervulling ervan in de doop. De Messias belijdende heiden hoeft niet alsnog besneden te worden omdat hij de vervulling van dat teken al heeft ontvangen in de doop.
Nergens in de Bijbel ? en ik realiseer me dat het een argument is dat bestreden kan worden omdat het een argument uit het ?niets? is ? maar nergens in de Bijbel lees ik dat kinderen van die doop zijn uitgesloten. Blijkbaar was dat ook geen punt van discussie! Kinderen hoorden er in het Oude Verbond bij: besnijd hen als teken van het naar Christus verwijzende verbond. Kinderen horen er in het Nieuwe Verbond bij: doop hen als teken van het in Christus vervulde verbond.
Groningen
N. Vennik