Samen met zijn vrouw en nog zevenentwintig anderen maakte Pieter Sijtsma voor de tweede keer een reis naar Israël. Ook Jordanië werd bezocht. Hier vindt u het tweede deel van zijn verslag.   

 

Dag 5, vrijdag 28 oktober

Zoals iedere morgen vertrekken we nu ook weer rond de klok van acht uur met de bus. Onderweg stoppen we om een blik te werpen op de stad Petra die verscholen ligt tussen de rotsen. Maar vanaf een afstand valt er niets te ontdekken. Is het dan zo vreemd dat deze stad pas aan het eind van de negentiende eeuw herontdekt is?

We rijden verder naar Wadi Rum. Dit is een grote vallei met rotswanden van zandsteen en graniet in het zuidwesten van Jordanië. Ook deze vallei behoort tot die oude handelsroute tussen Damascus en Mekka/Medina. Met een vijftal jeeps rijden we deze vallei door en zo de woestijn in. En toch, als je door die woestijn rijdt, is dat geen kale vlakte. Er is zoveel te zien: planten die bloeien, waterbronnen, bedoeïenen met kamelen, rondtrekkende nomaden met schapen, ezels en kamelen. Bij één van die waterputten blijven we staan en zien kamelen drinken. Automatisch moet je denken aan Eliëzer, die van Abraham de opdracht kreeg een vrouw voor zijn zoon Izaäk te zoeken in Haran. Eliëzer bad tot God om het teken dat de vrouw die hem en de kamelen te drinken zou geven uit de put, de toekomstige vrouw voor Izaäk mocht zijn.

’s Avonds komen we aan in Aqaba, de Jordaanse badplaats aan de Rode Zee. Omdat we de volgende dag de oversteek maken naar Eilat in Israël besluiten we nog even langs het strand te lopen en een terrasje te pikken. Op het strand is het zelfs om negen uur ’s avonds nog druk bij een temperatuur van 25 graden Celsius. Complete gezinnen genieten van het mooie weer. De winkels zijn nog open en voor Nederlandse begrippen kun je voor een spotprijs diverse kwaliteitsartikelen kopen. Maar je moet wel afdingen. Zo koopt een aantal personen een mooie stropdas voor vier euro waar je in ons land het tienvoudige voor betaalt.

 

Dag 6, zaterdag 29 oktober

Het kerkblad lezen in de Dode zee

Via de grenscontrole maken we de oversteek van Aqaba in Jordanië naar Eilat in Israël. Je komt direct in een totaal andere wereld: westers en modern. En dan op naar de Dode Zee. In zeewater zit normaliter drie procent zout, maar hier is het zoutgehalte dertig procent, wat zorgt voor een enorme opwaartse druk. De meesten laten zich een poosje drijven. Er zijn er die zelfs al drijvend een krantje lezen. Een bijzondere ervaring. De huid voelt net alsof het besmeurt is met olie. Gelukkig kun je je afspoelen.

We vervolgen de reis naar Ein Gedi (Engedi), de plek waar David zicht schuil hield voor Saul. Als je daar zo door de omgeving loopt, begrijp je des te beter dat het verstoppen in die rotsholen niet zo moeilijk was. De mooiste ervaring hier is toch wel dat ik hier loop waar David en Saul ook gelopen hebben.

En verder? Je ziet met eigen ogen hoe de dieren uit Psalm 104 ook hier huppelen en rondlopen:  'Daar nestelen de vogeltjes, de cipressen zijn het huis voor de ooievaar. De hoge bergen zijn voor de steenbokken, de rotsen zijn een toevluchtsoord voor de klipdassen.'

En dan komt Jeruzalem in zicht, de stad gebouwd op zeven heuvelen.

 

Dag 7, zondag 30 oktober

De muur

We beginnen de dag met een samenkomst onder leiding van ds. A.C. van der Wekken. We zingen, luisteren naar Gods geboden, bidden, en er wordt gepreekt (hoe kan het ook anders) over Psalm 122: de vrede van Jeruzalem. Het is echt zondag.

Een groot deel van de groep brengt ’s middags een bezoek aan Yad Vashem, maar zij, waaronder mijn vrouw en ik) die al eerder in Israël geweest waren, besluiten een wandeling te maken over de oude muur van de Jaffapoort naar de Damascuspoort. Waar ik tijdens het lopen aan dacht?

Aan Nehemia, die, nadat de koning van Perzië hem naar Jeruzalem stuurde, ontdekte dat de Joden de muren rond Jeruzalem nog steeds niet hersteld hadden. Hoe hij ’s nachts op inspectie ging en de Joden opdracht gaf het herstel van de muren weer ter hand te nemen. Wat verder opviel? Dat ook nu nog orthodoxe Joden, net zoals de Farizeeën vroeger, voor iedereen zichtbaar op straat bidden of uit de Torah lezen. Men doet het zelfs in de tram.

’s Avonds komt Alfred Muller, correspondent in Israël voor het Reformatorisch Dagblad, op bezoek om met ons te spreken over de huidige situatie in Israël. Eén van zijn meest opvallende uitspraken was wel dat waar de kerken in Nederland steeds leger raken, in Israël juist het tegenovergestelde blijkt.

 

Dag 8, maandag 31 oktober

Bar Mitswa

Al vroeg in de morgen gaan we naar de Klaagmuur. Veel jongens van dertien jaar doen vandaag Bar Mitswa. Een belangrijk ritueel waarbij ze volgens de Joodse religie volwassen worden verklaard. Het is druk bij de Klaagmuur. In de bibliotheek ernaast lezen ultra orthodoxe Joden de Torah en bidden met hart en ziel. Ze dragen een gebedskleed om hun schouders en schudden en springen heen en weer.

Vervolgens lopen we over restanten van een weg waar ook Jezus moet hebben gelopen op weg naar het tempelplein. We bezoeken de graftuin en het lege graf. Of dit het echte graf is geweest waarin Jezus gelegen heeft? Het zou kunnen. Hoe dan ook, het geeft wel een idee hoe het er zou kunnen hebben uitgezien. Tenslotte bezoeken we de tunnel van Hizkia. We lopen er door en zien met eigen ogen hoe eeuwen geleden de stad van water werd voorzien. Een knap stukje vakmanschap wat tevoorschijn is gekomen dankzij opgravingen.

’s Avonds doen we nog een lichttoer, onder andere langs de stadsmuur. Op zo’n moment denk je aan Sanherib, koning van Assyrië, die in de zesde eeuw voor Christus voor de muur stond om Jeruzalem te veroveren. Maar de Heere gaf uitkomst op het gebed van Hizkia. <<cursief>> wordt vervolgd <<einde cursief>>

 

 

Pieter Sijtsma, Dokkum