Er is moed voor nodig, want het rakelt enorm veel op. Praten over die inktzwarte dag en over de jaren erna. Het was 8 maart 2010 toen zoon Jasper een eind aan zijn leven maakte.

Op bezoek ben ik bij Gerard en Gerda Duinkerken. Het is nu zeven jaar terug dat Jasper stierf. Zevenendertig jaar oud. Om half acht ’s avonds had hij van zijn ouders afscheid genomen en gezegd: ‘Tot straks.’ Maar ‘straks’ zou het niet meer worden. Want enige tijd later stond de politie voor de deur.  

Jasper

Zoon Jasper was zevenendertig toen hij een einde maakte aan zijn leven door voor de trein te springen. Oudste van een gezin met drie jongens. Hoe verging het Gerda en Gerard die eerste tijd? Gerda: ‘De eerste tijd leefden we in een roes, je wordt geleefd, en ook gedragen. Door alle medeleven.’ ‘Medeleven is als een kurk,’ zegt Gerard. ‘Anders zou je wegzinken.’ ‘Of gek worden,’ zegt Gerda. ‘Menselijkerwijs kun je eigenlijk zoiets ook niet aan, ik heb echt ervaren dat ik gedragen werd door God.’

Ook de steun van hun predikant was goed. Wat hen heeft bevreemd is dat jarenlang ouderlingen op huisbezoeken Jaspers overlijden totaal negeerden. Pas onlangs kaartte een ouderling het voor het eerst aan. Aan vrienden en familie hebben ze gelukkig veel steun beleefd. Uit de gemeente en daarbuiten kwamen bijzonder veel kaarten en andere blijken van meeleven, ook van onbekenden. Dat was fijn.

Het praten over Jasper is zichtbaar verdrietig voor Gerda en Gerard. Gerda: ‘Het is onvoorstelbaar hoe vaak je aan hem wordt herinnerd.’ Gerard: ‘Vorige zomer (2016) voeren we met onze boot dichtbij Oudewater onder een heel lage oude spoorbrug  door toen een trein met veel geraas - een  meter boven ons - eroverheen denderde. Een vreselijk moment. Of laatst in een preek waarin werd gezegd dat het leven is als een trein die voorbij raast.’ Gerda: ‘Het is ook maar net hoe je je op zo’n moment voelt. Maar je kunt er zomaar door worden overvallen. En de eerste tijd denk je bij elk telefoontje of deurbelgerinkel: “Daar is Jasper! O nee, toch niet.”’

Onaf

Gerda en Gerard hebben de zelfdoding van Jasper niet zien aankomen. Jasper was door de bank genomen iemand met een opgeruimd karakter. De relatie tussen hem en zijn ouders was in hun beleving open. Het bericht kwam dan ook als een donderslag bij heldere hemel. Niet dat Jasper nooit eens een dip had. Gerda en Gerard hebben na zijn dood hierover best veel zitten puzzelen. Achteraf kun je natuurlijk wel wat invullen. Maar hoe weet je nou of dat dan ook klopt, want navragen kan niet meer. Je moet leven met een stuk ‘niet weten’. Dat is iets heel moeilijks dat je moet leren loslaten. En het is ook zo moeilijk om te aanvaarden dat Jasper ervoor koos om niet te leven. Hoe kun je nou aanvaarden dat het zijn kéuze was?

‘Ik ben blijven geloven,’ zegt Gerda, ‘dat God daar bij die trein stond en zei: “Kom maar, bij mij krijg je rust.” Daarmee bedoel ik niet te zeggen dat God zijn zelfdoding wilde maar dat Hij klaar stond om Jasper te ontvangen. Wij denken dat Jasper, zonder dat wij dat wisten, toch ziek was. Dat moet toch wel? Anders dóe je toch zoiets niet?’

‘Gelukkig zei nooit iemand tegen ons dat Jaspers zelfdoding de wil van God was,’ zegt Gerard. ‘Dat had ik niet kunnen hanteren.’ Toch heeft de vraag naar God hun veel strijd gekost. Als Hem niks uit handen glipt, hoe kan het dan... Wie en hoe ís God eigenlijk?

Schuldgevoel

Een bijna onvermijdelijke valkuil: schuldgevoel. Voor haast elke ouder die te maken krijgt met zelfdoding van een kind. Je wilt uit alle macht dat je het had voorkomen, zo geven Gerard en Gerda aan. ‘Eigenlijk is het een zoeken en tasten naar een soort backspaceknop,’ zegt Gerard. ‘Alsof je met het constateren van jezelf als schuldige de boel zou kunnen terugdraaien. Gelukkig had ik ook mijn gezond verstand dat zei dat ik Jaspers zelfdoding niet had kunnen voorkomen. En dat het niet reëel is om jezelf de schuld geven. En ook onleefbaar. Hij is zelf verantwoordelijk voor wat hij deed, niet wij. Maar we hadden het zo graag willen voorkomen.

Het leven weer oppakken was enorm moeilijk. ‘Het is na zo’n gebeuren ook onvoorstelbaar dat mensen plezier hebben', zegt Gerda. ‘Terwijl je zelf zó kapot bent van binnen. Het leven gaat gewoon door, maar jouw eigen leven staat compleet stil.’

De moeder van

Twee weken na het sterven van Jasper dwong Gerda zichzelf om weer naar de markt te gaan.
‘k Moést mij weer onder de mensen begeven. Want we móesten door, maar gemakkelijk was dat niet. Het was moeilijk om weer de straat op te gaan. Je hebt het idee dat iedereen jou ziet. En dat ze denken: daar is de moeder van. En je ziet, of je denkt dat gewoon, dat mensen je op straat ontwijken.’

Gerard: ‘Ik snap ook wel dat mensen je dan soms mijden, en zelf sta je er ook net zo dubbel in want steeds opnieuw je verhaal doen, dat voelt ook niet altijd goed. Wat helpend was,’zo herinnert Gerard zich, ‘is dat iemand die ik onverwacht op straat tegenkwam aan mij vroeg: “Praten we even, of liever niet?” Kijk, zoiets schept ruimte.’

‘Ik weet nog heel goed dat ik voor het eerst weer lachte,’ zegt Gerda. ‘We waren samen aan het wandelen in het bos en onze honden deden iets geks. Ik moest daar om lachen. Gerard maakte me erop attent. Hij zei: “Je lacht weer.” Ik voelde me er eerst heel schuldig over. Hoe kun je nou weer lachen na zoiets ergs?’

Druk op de relatie

Nogal wat huwelijken gaan stuk als een kind overlijdt. Omdat echtgenoten elkaar niet goed begrijpen in hun verschillende manier van rouwen. Er ligt veel druk op de relatie. Hoe was dat bij Gerard en Gerda? ‘Wij ervoeren die druk ook,’ zegt Gerard. ‘Maar we wisten het op de een of andere manier om te buigen. Voor ons beiden was niks onbespreekbaar. Gerda is van nature wat gevoelsmatiger en ik wat rationeler. En beide zijn nodig.’
Gerda ervaart veel steun aan mooie liederen. Het lied van Sela, <<cursief openen>>Ik zal er zijn <<sluiten>>, is bijvoorbeeld erg belangrijk voor haar. Het troost haar, ze ervaart het alsof God tegen haar zegt: ‘Dit is voor jou!’ Zo gaat ze op sommige dagen neurieënd door het leven en Gerard lift daar op mee, het trekt ook hem op.

 

Steen op de weg

‘Tijd doet ook wat,’ zegt Gerard. ‘Het wordt wat minder schrijnend. Op andere momenten is het echter alsof het gisteren is gebeurd. Je had toen het gevoel dat de toekomst weg was. Je miste een dimensie. Je hield maar twee dimensies over. Het werd allemaal zo plat, zo vlak. Je had geen uitzicht meer.
Laatst ging een preek over de vraag of er iets als een blokkade op jouw weg ligt met betrekking tot de Koning die eraan komt. Daarbij liet hij een plaatje zien met een enorme steen die de weg compleet versperde. Ik dacht: ‘Het verlies van Jasper, dát was toen mijn steen. Die steen blokkeerde toen werkelijk alles. Ook mijn  uitzicht op de horizon waar voor mij altijd het kruis stond dat richting, ruimte en inhoud gaf aan mijn leven.’

‘Maar... gelukkig blijkt, anderzijds, het licht van dat kruis zo sterk te zijn dat het die steen, ons verlies,  transparant maakt. De steen ligt er nog, maar blokkeert niet meer. Zo ervaar ik dat. Daardoor is er weer zicht en uitzicht. Je wereld krijgt weer die extra dimensie, en daardoor weer ruimte en richting. Er is weer meer… waarde. Daarbij ervaar ik God als de energiebron waar ik kracht uit put om door te gaan,’ zegt Gerard. Gerda knikt, ze ervaart dat precies zo. En ze ziet erg uit naar Jezus’ terugkomst waarbij alles nieuw zal worden. Ook Jaspers leven.

Nynke Sikkema-Holwerda, Hoogeveen

 

(Het is mogelijk om met familie Duinkerken contact op te nemen, mocht u daaraan behoefte hebben: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.)