Erik Jan van onze kerk had het georganiseerd. Voetballen met asielzoekers. Op de officiële sportvelden van Hoogeveen, op vier zaterdagmiddagen. En natuurlijk deed ik mee, ik met mijn tweeënvijftig jaren. Natuurlijk.

Bij aankomst op het veld vroeg Erik Jan of ik scheidsrechter wilde zijn. Nee, liever niet. Ik wilde voetballen. Scheidsen – dat is voor mensen die met voetbal niet meer goed meekomen, vond ik.

We waren met ongeveer veertig man, waarvan tien gemeenteleden en de rest uit het AZC. Vier teams werden snel samengesteld, en met enkele gekleurde hesjes namen we de posities op de velden in. Het spel kon beginnen.

Tsjonge, wat konden die knapen lopen! Als herten vlogen ze over het veld, met bal of zonder bal, het maakte geen verschil. Al gauw besloot ik de rol van verdediger op me te nemen – dat scheelde behoorlijk in dat rennen.

Onze eerste wedstrijd eindigde onbeslist en we besloten tot het nemen van penalty’s. Alle spelers zouden één keer schieten. Spannend. Toen ik aan de beurt was voelde ik de spierpijn in mijn benen en ik dacht even: ‘Dit wordt niets’. En dat klopte. Ik schoot en de bal rolde langzaam richting doel. Ik keek hem verbaasd na. De keeper had er geen enkele moeite mee. Ik durfde mijn team niet aan te kijken. Dit was toch mijn eer te na? ‘Nog een keer!’ riep ik en nam de bal terug. De bal weer op de goede plek gelegd, een aanloop… via de paal ging de bal het doel in, de keeper had nu het nakijken. Iedereen juichte. Een dag later zou er een eervolle vermelding over deze goal in het verslag op Facebook staan… Maar twee keer een penalty nemen door één persoon… dat gebeurde natuurlijk bijna nooit. Zoiets sta je toe uit medelijden, of bij twijfel over eerlijkheid…

De tweede wedstrijd begon. Ik speelde weer als verdediger en zag op grote afstand de teamgenoten scoren. Op een gegeven moment kwam een teamgenoot naar me toe en riep: ‘Ik heb een batterijtje gevonden, is die van jouw gehoorapparaat?’ We lachten. Ik een gehoorapparaat? Kom nou…!

Het spel ging verder. Ook deze wedstrijd verloren we. Hoe was dat nou mogelijk?

We praatten na en hadden plezier. Het was een geslaagde middag. Ondanks de spierpijn. Na wat gedronken te hebben ging iedereen huiswaarts. Een gemeentelid die had staan kijken fietste mij voorbij en stak zijn duim op. ‘Ha, Jan Ties, ‘ zei hij, ‘leuk dat je meedoet, en dat op jouw leeftijd…!’

Dat gaf de doorslag. Ik word kennelijk te oud om mee te doen. Voortaan maar langs de lijn staan.

Zonder gehoorapparaat, dat wel.

 

Jan Ties Sikkema, Hoogeveen