'Moge je levensbron gezegend zijn en verblijd je over de vrouw van je jeugd: een zeer liefelijke hinde, een bevallig steengeitje. Laten haar borsten je te allen tijde dronken maken, dool voortdurend rond in haar liefde' (Spr.5,18-19).

Doorgaans spreekt het Oude Testament nogal onbekommerd over de omgang tussen de geslachten. Van een andere orde is een nieuwtestamentische zaligspreking over diegenen 'die zich niet met vrouwen hebben bevlekt.' Deze mannen die maagd zijn gebleven, volgen het Lam. Zij zijn vrijgekocht (Op.14,4). Een dergelijke scherpe waarschuwing tegen ongeordende driften, is niet ongebruikelijk in het Nieuwe Testament.

Bovendien leert het Nieuwe Testament dat gehuwd-zijn en niet-gehuwd-zijn gelijkwaardig zijn. Het huwelijk heeft op zichzelf geen hogere waarde dan het alleen-gaan. Soms kan zelfs het ongehuwd-zijn de voorkeur verdienen boven het gehuwd-zijn. Dat komen we zo niet in het Oude Testament tegen.

 

Reacties

De vraag is hoe de kerk zou moeten spreken over seksualiteit. Moet ze onbekommerd en met veel waardering spreken over deze vreugdevolle scheppingsgave? Of juist waarschuwend?

Het woord 'seksualiteit' kan bij mensen allerlei reacties opwekken. Daarom is het goed eerst even aan te geven wat we daarmee bedoelen.

Het woord duidt allereerst eenvoudig op wie we zijn: man of vrouw. Ieder mens behoort bij een van beide seksen, ook al kom je in deze gebroken wereld vervormingen van deze orde tegen en is er soms verwarring over. Maar toch, niemand is zonder sekse. God schiep in het begin man en vrouw.

Dit man- of vrouw-zijn heeft betrekking op heel ons doen en laten, onze visie op de wereld en het wereldgebeuren. Het heeft ook invloed op de wijze waarop anderen ons zien en hoe onze houding ten opzichte van anderen is. Man- of vrouw-zijn (lees: seksualiteit) is verweven met heel ons mens-zijn.

 

Herschepping

Wat God met zijn schepping bedoelde, heeft Hij in zijn herschepping gehandhaafd. Toen Hij de gebroken wereld ging herstellen, en zijn Zoon zond naar deze wereld, heeft Hij de scheppingsgave van man- of vrouw-zijn niet weggedaan.

Dat blijkt in het mens-zijn van Christus. Na zijn opstanding ging Christus niet op in een abstract mens-zijn. Hij bleef wie Hij was: een man. Zo blijven ook de zijnen na hun opstanding wie ze waren: man of vrouw. Dat zal ook zo zijn in het nieuwe Jeruzalem. Wat de Here gemaakt heeft, houdt zijn waarde, ook het man- of vrouw-zijn.

Maar in dat nieuwe Jeruzalem zullen de gelovigen toch ook worden wie ze niet waren: mensen die niet kunnen zondigen. Ze zijn dan volledig tot hun bestemming gekomen.

En wie gelooft, heeft zelfs nu al deel aan dat nieuwe leven! Het lichaam van de gelovige is toch een tempel van de Geest?

Met dit man- of vrouw-zijn heeft God elk van beide seksen een eigen verlangen gegeven: een seksueel verlangen. Dit verlangen richt zich op verbondenheid met de ander, geborgenheid bij die ander die een directe naaste is geworden, aanvulling door die ander, zelfovergave aan die ander, en ook naar het genieten van het vertrouwen dat de ander jou geeft. Ieder mens draagt dat verlangen schepselmatig in zich.

Kijk naar Adam. Zijn hart was onrustig. Hij was het beeld van God in de schepping, maar moest het aanvankelijk stellen zonder metgezel. Dat veranderde toen God hem tegemoet kwam en een vrouw schonk. Adam en zijn vrouw vonden toen – naast het werk dat ze deden – vreugde in elkaar, en werden aangetrokken tot elkaar. Hun lichamen hadden een eigen dynamiek. Er was een beweging naar elkaar toe. Beiden wisten zich geborgen bij elkaar, vertrouwden elkaar en omhelsden elkaar. Er was rust door het samenzijn, tot er opnieuw onrust kwam, maar dan van een andere categorie: rusteloosheid en verwardheid vanwege de zonde.

 

Verbondenheid

Bij dit seksuele verlangen als scheppingsgave past een intiem samenzijn. In het oude Israël groeide de huwelijkse verbondenheid uit naar familie- en stamverbanden, en ook naar de volksgemeenschap als geheel. De Schrift getuigt ervan. De verbondsgemeenschap tussen man en vrouw is schepselmatig gezien gericht op gezinsvorming. Zo bood God zijn beeld gelegenheid tot deelname aan het beheer van zijn schepping, en eveneens tot deelname aan zijn heilsgeschiedenis. De Schepper werkt in de lijn van de geslachten. Zo handelde Hij ook bij de komst van de Messias.

De orde die Hij vaststelde met betrekking tot de intieme seksuele omgang, veranderde na de komst van Christus niet. Alles wat God geschapen heeft, is goed. Niets daarvan is verwerpelijk. We mogen Gods scheppingsgaven met dankbaarheid aanvaarden (1Tim.4,4).

De uiteindelijke bestemming van deze omgang ligt echter in de verhouding tussen Christus en de zijnen. Dat stond God al voor ogen toen Hij de mens schiep: de band tussen Christus en zijn gemeente (Ef.5,32). Deze band zal in het nieuwe Jeruzalem volmaakt zijn.

 

D. J. Steensma, Feanwâlden

 

 

Volgende week het tweede artikel: over seksueel verlangen onder beheersing van de wil.


Commentaar

  • Nieuw leven 2024-04-19 17:47:34

    In januari begint het al: het wordt weer langer licht en de sneeuwklokjes gaan bloeien, en even...

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...