Pinksteren: het is een feest, toch? Desondanks valt de aandacht daarvoor doorgaans tegen. Geen optocht door de stad met een groot wit kruis, geen concerten met prominente toehoorders. Nauwelijks media-aandacht. Zou dat komen omdat je met dit feest niet rustig achterovergeleund in je stoel kunt blijven zitten? Kleur bekennen dus. Actief zijn. Maar betekent die activiteit dan niet dat we bezig zijn met zelfredzaamheid om door onze goede werken geredde mensen te worden?

 

Zondag 32 van de Heidelbergse Catechismus vraagt of wij nog goede werken moeten doen. Immers, zonder enige inbreng van onze kant mogen we ons verloste mensen weten, door het bloed van Jezus Christus. Waarom zien we dan toch in het Pinksterfeest een persoonlijke opdracht? Wel, omdat we door het geloof niet alleen verloste mensen zijn, maar door de Heilige Geest ook steeds meer op Jezus gaan lijken. Dat mogen, moeten en kunnen we laten zien aan iedereen om ons heen. En als wij dat doen, worden wij ook zelf weer gesterkt in ons geloof in Hem!

Prachtig en bemoedigend dat het derde deel van de Heidelbergse Catechismus daarmee begint! Zo is een volgeling van Jezus niet iemand die een opdracht uitvoert, maar iemand die werkt uit liefde en dankbaarheid. Maar ja, nu de praktijk van alledag. Het verhaal van Harm.

 

Boekwinkel Harm

U kent hem niet, maar Harm had een grote wens. Al heel lang liep hij rond met het plan om een boekwinkel te beginnen. Hij zag het helemaal voor zich. Prachtige kasten vol met de meest uiteenlopende boeken, een schitterende etalage, een bord boven de deur. Harm kon er bijna niet van slapen. Zou het te realiseren zijn?

Op een dag sprak hij erover met Bert, zijn beste vriend. Die was meteen enthousiast en Harm hakt de knoop door. Samen met Bert en andere helpers gaan ze fanatiek aan de slag. Na een paar weken is het dan zover: Het pand is geschilderd, de boekenkasten zijn geplaatst en al zingend en fluitend plaatst Harm alle boeken in de kasten. De mooiste krijgen een plekje in de etalage. Direct zie je al mensen voor de ramen stilstaan en kijken naar al het moois. Dat belooft wat!

Kort erna is de officiële opening. Natuurlijk mag Bert de officiële handelingen verrichten. Immers dankzij zijn optimisme kreeg Harm net even dat zetje dat nodig was om aan de slag te gaan. Het was een geweldig feest, een bekroning voor al het werk dat verzet was.

De volgende dag fietst Bert langs de winkel van Harm en tot zijn verbazing is alles er donker. Hij schrikt. Zou er iets ergs gebeurd zijn? Hij gaat achterom en treft Harm midden in de winkel aan. Op zijn gemak zittend in de leeshoek met een boek in de hand en een kop koffie op het tafeltje naast hem. Hé man, wat heb je? Je bent toch niet ziek? Moet je geen boeken verkopen? Welnee zegt Harm, ik heb nu toch mijn winkel, dat is toch prachtig zo? Ik geniet. Bert weet van verbazing niets meer te zeggen. Hier stoppen we het verhaal.

Het is duidelijk: geloof gaat niet zonder werken. Als je een winkel hebt, ga je adviseren en verkopen. Je straalt uit dat je een geweldig product hebt waar je volledig achter staat. Je maakt een uitnodigende etalage.

Anders gezegd: het geloof kan niet op zichzelf blijven. Het uit zich in je manier van leven. Omdat je zó blij bent dat Jezus je Redder is, gun je dat iedereen. Daar is een etalage nog te klein voor! God wil dat het geloof in ons leven vrucht draagt. Het moet zichtbaar zijn in ons leven dat we door Zijn Zoon vrijgekocht zijn. Paulus schreef: 'Stel uzelf in dienst van God. Denk aan uzelf als levenden die uit de dood zijn opgewekt en stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid.' Laat ons hart, maar ook onze kerk daarom een winkel met een uitnodigende etalage zijn. Met oog voor elkaar en oog voor de wereld.

 

Hoe je dat doet?

Er zijn kerken die van een van de ramen bij de ingang van het kerkgebouw daadwerkelijk een etalage hebben gemaakt. Heel concreet is er te zien: een Bijbel, een werkje van de kindernevendienst, een lijst met contactadressen, een oproep voor een cursus, een verwijzing naar de website, een paar foto’s van de binnenkant van het gebouw, een kaars, een collectedoel. En uiteraard een overzicht van de diensten met een uitnodiging. Bovenal een stukje tekst waarin je heel in het kort uitlegt wat je gelooft. Zo geef je voorbijgangers een beeld van wie je bent, maar bovenal van wie God voor je is. Verder zijn er kerken die    

- een eigen folder hebben gemaakt;

- bewust zaalruimte verhuren om zo drempelverlagend bezig te zijn in de eigen woonwijk;

- regelmatig een advertentie plaatsen, zo tussen de spruiten en de tweedehandsfietsen, om mensen uit te nodigen voor een kennismaking met de Goede Boodschap;

- meedoen met kerkdienstuitzendingen van een plaatselijk radiostation;

- met regelmaat bidden voor de wijkbewoners tijdens de dienst;

- hun leden stimuleren om zich in te zetten in maatschappelijke verbanden in de wijk;

- collecteren voor een project in de wijk;

- leestip: Openbaring 3, 18 en 20;

- koffiemorgens organiseren voor wijkbewoners, waarbij ook hulp geboden wordt bij taalproblemen, formulierinvulproblemen, overheidscontacten, oppasdiensten regelen, telefoonkringen helpen opzetten, wandelmaatjes regelen.

En er zijn vast nog veel meer ideeën en mogelijkheden te benutten.

 

Levendige en actieve christenen, die oog hebben voor de naaste. Daar werk van maken. Niet omdat het moet, maar uit liefde en dankbaarheid. Dat is de pinsterboodschap heel concreet. Het werk gaat door, net zolang totdat Jezus op aarde terugkomt. Zal Hij dan de winkeldeur van ons hart open vinden? Zal Hij welkom zijn? Laten we alle mogelijkheden en ideeën die de Geest ons ingeeft benutten. Laten we ook als kerken hierover met elkaar in gesprek gaan zodat we van elkaar leren en ervaringen kunnen delen. Elkaar bemoedigen en stimuleren. Te beginnen met gevouwen handen, om vervolgens de handen uit de mouwen te steken.  

 

 

Art van der Molen, Bierum