Het woord ‘ketterij’ ligt gevoelig. We hebben vorig jaar onder de titel ‘ketterij’ een aantal van de hoofdstroom van de kerk afwijkende opvattingen behandeld. We zetten de reeks voort onder de titel ‘Uitdaging’. Opvattingen die een uitdaging voor de kerk zijn. Eén van die uitdagingen is die van Donatus.

 

Hoe orthodox (dat wil zeggen: recht in de leer) wil je of moet je zijn? Dat is de vraag die we stellen wanneer we met de beweging van de donatisten geconfronteerd worden. We kennen het verschijnsel van de vrijzinnigheid (heterodoxie). Dat komen we vandaag de dag tegen. Bijvoorbeeld christenen die de Bijbel vooral als een menselijk boek beschouwen en minder hebben met de stelling dat het God is die zich daarin openbaart. De Bijbel bevat menselijke woorden over God. Een ander voorbeeld: beweren dat Jezus niet écht is opgestaan. Je moet die opstanding overdrachtelijk verstaan of psychologisch verklaren.

 

Heiligst!

Maar nu dan: orthodoxie die doorslaat! We hebben het over ‘de ware en heilige kerk’. We moeten het donatisme plaatsen in de vierde eeuw. Begin vierde eeuw woedden er nog christenvervolgingen met als gevolg dat er christenen waren die van hun geloof vielen. En hoe nu om te gaan met mensen die nadat de vervolgingen waren opgehouden wilden terugkeren in de schoot van de kerk? Bisschop Donatus zag geen ruimte voor hen in de kerk. Zeker als ze ook nog eens de heilige boeken destijds hadden uitgeleverd aan de vervolgers. Ze werden bestempeld als verraders. Kerkdeuren gingen voor hen niet meer open. Ze trokken de lijnen scherp. Kerken die de deur wel openzetten voor de spijtoptanten, werden bestempeld als vals waarbij de ambten en doop van die kerken niet langer werden erkend. Van en via een bezoedelde ambtsdrager valt immers geen heil meer te verwachten. Vergis je niet: de ten tijde van de vervolgingen trouw gebleven christenen werden door hun geloofsgenoten vereerd en daar hoorde de aanstelling van lakse en gevallen ambtsdragers zeker niet bij!

 

‘Orthodoxie als leerheiligheid is niet toereikend, is zelfs een dodelijk gevaar als ze met legalisme, met hardheid van oordeel, met een tekort aan zachtmoedigheid gepaard gaat’ (L. Praamsma, in: De kerk van alle tijden). En daar zit ‘m nou net de kneep: de waarheid in pacht menen te hebben; dat is tot daaraan toe. Maar als je dan ook de waarheid vervolgens zelf niet doet wordt het ingewikkelder. Want de in hun ogen onheilige kerk met hun onheilige voorgangers kon geen goed doen, maar misstanden in hun eigen ‘heilige’ kerk werden weggepraat en weggewuifd. Wetticisme (tegenover anderen!) had de overhand genomen gekoppeld met verblinding voor eigen gebreken.

 

Dwingen

Augustinus stond aan de andere kant. En hij bracht aan de donatistische tegenkerk zijn argumenten naar voren. Onder andere dat je de kerk van nu moet beschouwen als een mengvorm van kaf en koren. En ook dat de donatisten zelf bij hun eigen scheuringen geen herdoop lieten plaatsvinden. Maar Augustinus kon hen niet overtuigen. En toen ging ook bij deze kerkvader het hek van de dam. Van goedschiks werd het kwaadschiks. Zeker ook toen duidelijk werd dat revolutionaire krachten loskwamen tegen de keizer en de kerk van Rome. Augustinus riep daarom de hulp van de overheid (de keizer) in om de tegenkerk te dwingen terug te keren in de moederkerk. Dwang! En hier zijn we aan de andere kant van de orthodoxie gekomen. ‘De overheid als Gods dienares had de taak de waarheid te beschermen. Daarmee was de theoretische grond gelegd onder die eeuwenlange praktijk van de Rooms-Katholieke Kerk, die ketters veroordeelde om ze dan aan het zwaard van de overheid uit te leveren.’ (L. Praamsma). De weg naar de inquisitie was geplaveid…

 

Vandaag

Neem nou 17 juni van dit jaar. In de GKv is de beslissing gevallen: vrouwen mogen diaken, ouderling of predikant worden. Je vraagt je af: ligt hier grond voor een kerkscheuring? Wordt met vrouwelijke ambtsdragers de heiligheid van de kerk aangetast? Er zijn er die er zo over denken. Ik hoorde over een ouderling in één van de gemeenten wiens bevestiging niet doorging omdat hij het niet eens is met het synodebesluit.

Neem nou 15 februari van dit jaar. In de CGK is de beslissing over de revisieverzoeken met betrekking tot homoseksualiteit gevallen. En ook over dansen in de kerk. Is de heiligheid van de kerk en van de viering van het heilig avondmaal nu – althans op deze terreinen – veilig gesteld?

Ik citeer kerkhistoricus Walter Nigg: ‘Strenge doorvoering der heiligheid verbreekt de eenheid der Kerk, terwijl handhaving der kerkelijke eenheid op brede basis steeds verzwakking dier heiligheid tengevolge heeft. In dit aardse leven kunnen die twee nu eenmaal moeilijk samengaan. Slechts wanneer men de heiligheid godsdienstig en niet slechts ethisch verstaat, zal zij de eenheid der Kerk niet meer kunnen verbreken.’ In Christus zijn we één en heilig. In de moraal zijn we dat niet. Als je de eenheid en heiligheid toch ‘ergens’ in de moraal gaat zoeken – tjah, dan loop je de kans dat het misloopt in de vorm van Kerk en Tegenkerk. Opnieuw Nigg: ‘De religieuze opvatting houdt er rekening mee, dat men […] uit een samengestelde gemeenschap nu eenmaal niet hetzelfde ideaal kan verlangen, hetwelk de enkeling moeizaam kan trachten te benaderen: de volmaaktheid die de Bergrede van ons eist.’

 

N. Vennik, Zwolle