Maar Ik zeg u …(3)

 

Jezus heeft in zijn bergrede een zestal antithesen uitgesproken. Daarin stelt Hij zijn eigen onderwijs tegenover huichelachtig misverstaan van een oude uitspraak. De vorige keer kwam naar aanleiding van zijn eerste antithese (Mat.5,21-26) naar voren dat onterechte boosheid niet past bij kinderen van het Koninkrijk. Wel past bij hen de karaktertrek van zachtmoedigheid.

 

Jezus spreekt nogal uitvoerig over dit punt. Na zijn waarschuwing onderstreept Hij dat zijn discipelen zelf het initiatief moeten nemen voor de oplossing van een conflict. Dat is herkenbaar. Zo heeft toch ook zijn hemelse Vader gedaan? Heeft Hij niet het initiatief genomen zondaren te redden? Hoezo zouden zijn kinderen dan anders doen?

 

Altaar

In de tijd dat Jezus op aarde was, was het altaar het centrum van de joodse eredienst. Waar ging een vrome jood liever naartoe dan naar het altaar? Hij bracht daar dan zijn gave. Een gave om schuld weg te nemen of een gave uit dankbaarheid.

Maar als je daar dan bij het altaar bent, zo zegt Jezus, zelfs daarvóór staat, en bedenkt dat je broeder iets tegen je heeft, moet je je gave daar achterlaten. Ja, dat is nogal wat! De gave achterlaten in Jeruzalem. Ga dan maar weer terug naar Galilea: drie dagreizen. En maak het goed. En kom dan maar weer terug. Wat een heftig beeld. Opnieuw: een overdreven manier van spreken. Om ons maar heel goed te laten beseffen hoe belangrijk deze woorden zijn.

Dat is het punt: je moet zelf het initiatief nemen. Voelt de ander dat niet aan. Jammer. Maar toch doen! En lukt het niet, dan ben je vrij. Pas als je er serieus werk van hebt gemaakt, kun je naar het altaar gaan. De verticale band kan pas goed functioneren als ook de horizontale band goed is.

 

Kerkgang

Wat Jezus leert kunnen we gemakkelijk doortrekken naar de kerkgang. Elke zondag brengt de gemeente van Christus bij wijze van spreken haar gave naar het altaar. Ze treedt dan voor zijn aangezicht. De kerkgang is een voorafschaduwing van wat eens zal gebeuren: God ontmoeten na je sterven. Ieder beseft: dan liggen de dingen vast. Dan kun je niet meer terug naar de aarde om nog iets recht te zetten.

De kerkdienst doet daaraan denken. Daar ontmoet God zijn volk. Maar daar moet het ook goed zijn tussen broeders en zusters. Zoals ook bij het avondmaal. Gelukkig is er voorafgaande aan een kerkdienst tijd om scheve verhoudingen recht te zetten, en verzoening tot stand te brengen. Elke kerkdienst herinnert daaraan: heb ik alles gedaan wat ik in dat opzicht kon doen? Mensen zijn geneigd daaraan voorbij te gaan: ik heb niets tegen hem, maar hij heeft iets tegen mij. Laat hem maar komen! Ja, zo'n reactie is begrijpelijk. Ondertussen blijft de vraag of je echt alles hebt gedaan wat je moest doen: of je gezocht hebt naar een oplossing. Is dat niet het geval, dan moet je toch van je voetstuk komen: elk gevoel dat je meer bent dan die ander, moet je loslaten. 'Echte mensen leven niet op voetstukken. Ze staan met beide voeten op de grond, op hetzelfde niveau als de rest' (Tom Wright).

Jezus wijst op wat nodig is: welwillendheid, vriendelijkheid en tegemoetkomendheid: 'Doe dat terwijl je nog met hem onderweg bent. Neem het initiatief, en wel zo gauw mogelijk. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat je niet in het gelijk wordt gesteld. Je bent misschien zelf wel zeker van je zaak, maar de rechter velt het beslissende oordeel.'

 

Zachtmoedigheid

Jezus zet de dingen opnieuw stevig aan: 'Laat het niet zo zijn dat je tegenpartij je misschien aan de rechter overlevert en de rechter je aan de gerechtsdienaar overlevert en je in de ​gevangenis​ geworpen wordt. Je zult daar beslist niet uitkomen, voordat je de laatste cent betaald hebt.' Niet wachten dus op wat de ander doet, of volgens jou zou moeten doen.

Dan beseffen we dat we het in de kerk maar beter niet op een 'zaak' moeten laten aankomen. Het zou kunnen zijn dat je deze verliest. Doe daarentegen alles wat in je vermogen ligt om tot een oplossing te komen. Daar valt de beslissing: in de persoonlijke ontmoeting. Lukt het niet? Dan maar incasseren, en afzien van eigen recht.

Wij zijn allen onderweg 'naar de rechtbank'. Hoe gaan we om met de tijd die we nog hebben voordat we daadwerkelijk voor de hoogste rechter staan? Hoe gaan we om met diegenen die samen met ons daarheen onderweg zijn?

Gelukkig is degene die niet aan deze vraag voorbijgaat, en die ook de kerkdienst ziet als een gebeuren dat herinnert aan die ontmoeting die eens zal plaatsvinden. Dan kun je wel eens onzeker worden over je eigen opstelling. Ook wel eens wat bang. Maar is dat verkeerd? Als je beseft wie je bent van nature? En dat je groot denkt van God en zijn heiligheid?

Elke kerkdienst is daarom ook een oproep tot bekering, ook om een scheve verhouding recht te maken. Wie zich dan tijdens de dienst zich iets herinnert, moet – bij wijze van spreken – de kerk maar verlaten om de desbetreffende zaak in orde maken. Daarna kan de dienst worden voortgezet.

Een dergelijke manier van optreden brengt geluk. Heeft Jezus niet de zachtmoedigen zaliggesproken? (Mat.5,11). Vast en zeker heeft de Heiland daarbij ook gedacht aan een van de psalmen waarin staat dat de zachtmoedigen in vrede leven. Zelfs in een overvloed daarvan (Ps.37,11).  

 

 

D.J. Steensma, Feanwâlden