Spreekt het ons moderne mensen vandaag de dag nog aan? Luthers vraag: ‘Hoe word ik rechtvaardig voor God?’ Of zijn we beter af zonder die vraag?

Vorige week liet ik over dit onderwerp twee gelovige vrouwen aan het woord. Vandaag nemen we een kijkje  in de geloofskeuken van drie mannen. Een broer in de Heer (65-plus), nog niet zo heel lang geleden tot geloof gekomen, gaf aan dat hij niet zo bezig was met het thema rechtvaardiging.

Goedheid van God

Waar wél mee, vroeg ik. ‘Tijdens de  alpha-cursus werd ik vooral geraakt en geïntrigeerd door Jezus. Hoe Hij leefde en deed, zijn goedheid. En verder werd ik vooral geraakt door de goedheid van God. Ik heb rust gekregen in zeer angstige, moeilijke situaties toen ik daarom bad. En mijn ernstige ziekte is zeer wonderbaarlijk verlopen.’

Dus niet zozeer zijn eigen zondigheid of gebrekkigheid, als wel het tegenovergestelde daarvan, Gods goedheid, vergeving en liefde, hielden hem bezig. ‘Ik ervaar dat God mij ziet zoals ik ben, dat ik mag zijn zoals ik ben. God heeft mij gezocht en ik mocht Hem vinden, ik vertrouw volkomen op God en geniet van mijn geloofsleven. Ook merk ik dat ik heel tevreden ben met hoe ik nu het geloof beleef en dat ik mijzelf de tijd gun om het in de toekomst verder te gaan verdiepen.’

Een tweede broer (50-plus) geeft het volgende antwoord. ‘Toen ik jonger was, speelde die vraag "hoe ben ik rechtvaardig voor God" veel meer dan nu. Ik besteedde toen veel tijd aan het benoemen van mijn zonden. Momenteel speelt een grotere rol de vraag of ik wel geliefd ben door God, maar daar zit dat stukje van die zonde ook aan vast. Ik zou trouwens ook ongerust zijn als die onrust over mijn eigen zondigheid er niet meer was. Of ik geliefd ben, dat vind ik dus een grotere vraag. Dat heeft ermee te maken dat ik het moeilijk vind om die vergeving te ervaren. Dat God van me houdt en tegelijk dat onrustige stemmetje: “Ben je daar wel goed genoeg voor?”’

Dat iemand van je houdt, ondanks ...

Wat betekent dan die vrijspraak voor jou, zo vraag ik. ‘Zonde zit overal in,’ zegt hij. 'Ik besef diep mijn onvolmaaktheid.' Blijft die onvolmaaktheid dan steeds beklemmen, of kom je ook in die vergevingsruimte? is mijn volgende vraag. 'Er blijft vaak wel iets van beklemming en angst zitten, maar ook wel dat het een ‘heen en weer is’, een pendelen tussen beklemming/angst en een gevoel van vrijspraak. En soms is het er tegelijk. In het verleden zag ik de relatie tussen God en mij vooral juridisch. Het idee dat iemand van je houdt, ondanks mijn onvolmaaktheid, dat was moeilijk te bevatten en het is voor mij nog maar een recente ontdekking dat dat toch kan.'

De derde broer, een jongeman van twintig jaar, zegt het volgende:  ‘Ik ben er van overtuigd, zonder enige twijfel, dat Jezus’ dood mij bevrijdt van mijn zonde, mijn onrechtvaardigheid die ik van mijzelf heel concreet zie en ken. En, tegelijk, ik geloof dat ik één word met Jezus’ goedheid, rechtvaardigheid en gehoorzaamheid. Simpel gezegd. Ik ga eerst van min honderd naar nul op het Kruis, om vervolgens naar een oneindig positieve waarde te gaan, omdat de rechtvaardigheid van Jezus mij wordt toegerekend. In mijn ervaring is het eerste wel duidelijk in veel kerken, het tweede mist schokkend vaak.’

Mijn eigen hart lesgeven

‘Als het me lukt om me hier van bewust te zijn, dan word ik daar blij en liefdevoller van, naar God en mensen. Dat ik mezelf eraan moet herinneren, dat ik mijn eigen hart les moet geven, dát is voor mij de worsteling. Dat ik rechtvaardig ben, dat dat een objectieve realiteit is die niet afhankelijk is van mijn gevoel, geloof of daden. Mijn geloof is een dagelijks herinneren en onderzoeken en aanbidden en daarin (hopelijk) groei ik dan naar God toe, in dankbaarheid en bewondering.

Tegelijk is er ook het besef dat er voor wat betreft mijn zondigheid werk aan de winkel is. Dat de Geest mij meer op Jezus wil laten lijken. De ervaring van mijn eigen zondigheid kan mij echter ook tegenhouden om bij God te komen. Ik voel me dan niet dichtbij God. Omdat ik die zonde niet beken. Pas als ik mijzelf toesta te zien wie ik echt diep van binnen ben, en dat zondige in de ogen durf kijken, dan ervaar ik de ongelooflijke genade en liefde van God die zegt: Jij hoeft niks meer voor Mij te presteren, Ik heb je allang in mijn armen genomen, je bent Mijn zoon en Ik ben ongelooflijk blij met jou! Besef van eigen zonde is volgens mij essentieel om Gods liefde te beseffen. Hoe kan je anders die blijdschap ervaren zonder te zien van welke diepte God ons omhoog trekt?

(In het volgende, laatste artikel ondermeer een korte terugblik).

Nynke Sikkema-Holwerda, Hoogeveen