Reeds als jongen van vijf jaar had Frits van Lingen belangstelling voor de Bijbel. Als kind las hij al uit een Bijbel met gotische letters (oude druk). Hij bleek een pientere jongen.

 

Vanaf zijn twaalfde jaar bezocht hij de Latijnse school - gymnasium - in Zaltbommel. Geld was er niet. Hij heeft weleens een oud woordenboek, blaadje voor blaadje, gerestaureerd. Zo kon hij het nog prima gebruiken. Hij mocht zelfs een klas overslaan. Thuis werd regelmatig uit de Bijbel gelezen. Hij schreef: 'Een tijdlang ontving ik onderwijs naar onze Catechismus van een aanzienlijk man, die tot de Chr. Geref. Kerk behoorde, en werd ik meermalen verontwaardigd als ik hoorde verhalen, hoe deze broeders soms door dragonders waren uiteengejaagd en boete op boete hun was opgelegd.'

 

Als zestienjarige jongen ging hij al theologie studeren in Leiden. Dat was een grote overgang. 'Van mijn orthodoxe gevoelens was ik al spoedig genezen. Wie zou er ook voor hebben durven uitkomen?', zei hij achteraf. De moderne theologie gaf in Leiden de toon aan. Bijbelkritiek was aan de orde van de dag.

Christus was voor de studenten slechts een edel mens, die je kon navolgen. Maar de Godheid van de Zaligmaker erkende de jonge student niet. Zelf schreef hij later: 'Ik kwam tot de stoutste ontkenningen en leerde niet anders dan de Bijbel bestrijden.' In het jaar 1855 werd hij vrijzinnig predikant in Hensbroek, in Noord-Holland. Enkele jaren later leidde zijn weg naar Broek op Langedijk, waar hij - als dominee nota bene - tot bekering kwam.

 

Bekering

Een klein traktaatje over de noodzaak van de wedergeboorte ('Zijt gij een leraar in Israël en weet gij deze dingen niet?') was het middel dat de Heere gebruikte om zijn ogen te openen.

Het dunne boekje greep Van Lingen geweldig aan. Hij kon die woorden niet meer kwijtraken. Het was alsof een stem in zijn binnenste sprak: 'U bent die prediker; u bent zelf nog niet wedergeboren. U spreekt wel over, maar nog niet vanuit de wedergeboorte!'

Ds. Van Lingen keerde na lezing van dit geschriftje in tot zichzelf en bad de Heere om uitkomst en ontferming. Er kwam een wondere verhoring. De lezing van dit eenvoudige traktaatje leidde tot zijn bekering. Hij werd een ander mens én een ander prediker: Een Schriftuurlijk-bevindelijk prediker, een prediker van vrije genade.

 

Bij de synode van de Hervormde Kerk protesteerde hij tegen de leervrijheid. Sterk drong hij aan op handhaving van de gereformeerde confessie (belijdenis). In 1862 kwam hij in Zetten en Andelst in de Betuwe. Zijn trouwe prediking had er een zegenrijke uitwerking. Zelfs in het dorpsleven was dit te merken. Van Lingen zette zich helemaal in voor christelijk onderwijs. In Zetten heeft hij zelfs een gymnasium opgericht, de eerste christelijke middelbare school in ons land. Er was een internaat aan verbonden, waar dominee en mevrouw Van Lingen de leiding hadden. Zelf gaf hij les in Latijn en Grieks.

De Bijbelverklaring van Dächsel is door hem vertaald en bewerkt. Deze verklaring wordt nog wel gebruikt.

In 1886 brak de Doleantie uit. Van Lingen heeft aanvankelijk met Kuyper meegestreden en meegebeden. Hij was puur dolerend en sprak voor groepen in het land, om de 'reformatie' langs deze weg te bevorderen.

 

Docent

Toch werd hij al spoedig door de ontwikkeling van de Doleantie teleurgesteld. In 1891 sloot hij zich dan ook aan bij de Christelijke Gereformeerde Kerk. Met de vereniging van 1892 ging hij niet mee. Evenals ds. J. Wisse bleef hij CGK.

Reeds in 1894 werden Van Lingen en Wisse geroepen tot docent aan de Theologische School. De colleges in de klassieke talen en de exegese van het Oude en Nieuwe Testament waren bij Van Lingen in goede handen. Hij kreeg een salaris van tweeduizend gulden op jaarbasis en mocht 's zondags preken in de kerken. Van Lingen had feeling voor het opleiden van jonge mensen. Hij kon terugzien op een leven als docent, jarenlang in Zetten aan zijn gymnasium. De Theologische School lag voor zijn besef in het verlengde van zijn eigen activiteiten in het verleden.

Hij gaf aanvankelijk college in de consistoriekamer van de Eben-Haëzerkerk in Den Haag. Samen zorgden Van Lingen en Jac. Wisse voor de gehele opleiding - dat tweetal paste heel goed. 'Indien er één geweest is, die voor de Theologische School gestreden heeft, dan was het wel Van Lingen. Hij eiste in de dienaar des Woords ongetwijfeld allereerst godzaligheid, maar met niet minder klem accentueerde hij de noodzakelijkheid van een grondige wetenschappelijke opleiding.'

Enkele schoonzoons waren gereformeerd predikant. Het kwam voor, dat zijn dochter zei: 'Mijn man heeft griep. Kunt u zondag bij ons preken in Zeeland?' Dat deed Van Lingen; zijn dochter vond dat leuk natuurlijk. In 1913 is hij overleden. Hij was niet alleen een man van grote wetenschappelijke bekwaamheid, maar ook bezield met de tere vreze Gods.

 

H. van der Ham, Dordrecht

 

 

Ds. H. van der Ham is predikant naar art.6, voor het pastoraat onder varenden. Vorig jaar verscheen zijn boek: Ambtsbroeders. Uit het leven van ds. F.P.L.C. van Lingen en ds. Jac. Wisse. Boekhandel De Roo: Zwijndrecht, 279 pag., gebonden, geïllustreerd, € 19,95, ISBN 978 90 8718 040 9.