In een voor ons ver verleden werd Jezus Christus geboren. Maar hoe lang dat ook geleden is, op dat moment maakte God een diep mysterie openbaar. Een mysterie dat zich al die tijd al ‘ergens’ had opgehouden. En dat ook vandaag nog tot ons roept.

De apostel Paulus zou namelijk later schrijven dat Jezus Christus reeds vroeger al als een soort ‘werkelijkheid’ aanwezig was. Zo was Hij reeds aanwezig in die rots waaruit de Israëlieten in de woestijn water dronken. Deze openbaar geworden Jezus zou Gods goedheid en liefde voor de mensheid gaan vertolken en waarmaken. Maar anders dan je zou verwachten. Niks met tronen of zwaarden en zo. Integendeel. Want al snel na zijn geboorte werd Jezus een vreemdeling in Egypte. Tijdens zijn bediening zette Hij kleine mensenlevens weer op de rails. Hij repte over een Koninkrijk dat nabij gekomen was. Ten laatste werd Hij gekruisigd, als was hij een weggelopen slaaf die de orde bedreigt. Dat laatste, ordebedreiger, dat klopte eigenlijk wel. De ijzeren machtsorde van landje-pik en dikke-ik werd door Jezus de wacht aangezegd. Maar wel op het niveau van ons hart, en niet met geweld.

Vreemdelingschap

De Bijbel is één lange bekommernis om mensen die in die ‘ijzeren orde’ in de knel raakten. Wezen en weduwen, armen, onvruchtbaren, slaven en gevangenen. Treurenden, blinden en lammen. Mensen in de marge. Kwetsbaar voor uitbuiting, uitsluiting en afwijzing. Ook de vreemdeling neemt een prominente plaats in in de Bijbel. In het Oude Testament draagt God Zijn volk op goed voor vreemdelingen te zorgen. Vreemdeling word je om verschillende redenen. Gevaar, honger, schuld of avontuur. Of zoals eens Abraham, hij verliet op aangeven van een Stem zijn vaderland en stam.

Abrahams keus voor vreemdelingschap kun je vergelijken met Jezus’ oproep om te worden als een kind. Kind en vreemdeling moeten nogal eens ongebaande wegen gaan. Zij hebben bepaald geen huisje-boompje-beestje-leven. Bij kinderen zien we dat ‘opene’ en ‘ongebaande’ in hun afhankelijkheid, vertrouwen en nieuwsgierigheid. Geen dag is hetzelfde. Een vreemdeling moet vaak óók zijn weg zoeken en afwachten wat vandaag zal brengen. Je bent vaak aangewezen op de gunsten van een ander. Op liefde, goedheid en genade zo gezegd. Op wat niet met geld gekocht of geregeld kan worden.

En juist dat leven als vreemdeling of kind wordt aanbevolen. Waarom eigenlijk? Is dat vanwege de openheid en afhankelijkheid waarmee zij het van God gegeven leven tegemoet treden?  En hun beschikbaarheid voor anderen vanwege een verdiept besef van eigen kwetsbaarheid?

Zelfhandhaving

Openheid, afhankelijkheid en beschikbaarheid: zij maken tesamen het geloofsvertrouwen uit. Het zijn precies die kwaliteiten die wij mensen al snel kwijtraken. Juist als we alles onder controle (lijken te) hebben. Als we (politieke) macht, positie, geld, werk, bedrijf, succes of gezin hebben. Wat een tijd gaat daar ook in zitten! Voor we het weten verwordt dat tot een dwingend systeem, een afgod en zitten we ‘vast’. Heerst het over óns. Omdat we denken te weten hoe het hoort en moet, en hoe we die hele santenkraam zo goed mogelijk in stand kunnen houden.

En dat vasthoudende, zelfhandhavende en zelfredzame is ook precies wat ons zo ongastvrij en onmenselijk kan maken. Onze manieren van leven mag niemand afpakken of ontregelen. Want dan valt immers alles om? Maar wat nou als onze naasten, de vreemdeling of wellicht zelfs onze intimi stuklopen op onze gesloten systemen van orde, regels en zelfhandhaving? Privé, kerkelijk of politiek? Omdat de orde nou eenmaal moeten blijven bewaard?

Gastvrij

Bij Jezus zien we die diepe openheid, afhankelijkheid en beschikbaarheid. Naar Zijn Vader en naar de medemens. Hij leefde van de geef, althans vanaf ongeveer Zijn dertigste. Niet dat wij dat nou precies moeten naäpen, het zou me nogal een bedoening geven. Maar we voelen misschien wel iets aan van de overgave die hieruit spreekt.

Als Jezus Christus zowel onze Bron, Kracht, Voorbeeld als Verzekering is, dan staat er voor ons een pelgrimsroute open. Dan kunnen wij samen met Hem meer los, meer pelgrimachtig in deze wereld staan. Wat meer als vreemdeling. Omdat we immers onderweg zijn naar een herstelde schepping?

Is vreemdeling-zijn ten diepste niet een beetje sterven aan jezelf?  Juist Jezus liet zien dat sterven (aan jezelf) een nieuwe vorm van leven met zich meebrengt. De mens die zijn manier van leven, zijn zelfhandhaving en egoïsme, wil behouden, zal verliezen. Wie durft verliezen, zal juist het echte leven vinden, nu al.

Ook het gastvrij-zijn voor vreemdelingen is zoiets waardoor we buiten onszelf treden, onszelf laten ontregelen. In hun gezicht schuilt zelfs het gezicht van Jezus, aldus Jezus’ schapen-en-bokkenverhaal. De schepping is immers tot op vandaag, net als tijdens Israëls woestijnreis,  doordrenkt van Zijn roepende aanwezigheid? We volgen een Stem, een Mysterie, vleesgeworden en geboren in Bethlehem. Een Stem die ons telkens en telkens weer wenkt tot iets groters dan ons kleine eigenbelang.

Nynke Sikkema-Holwerda, Hoogeveen