Ruzie en conflicten gaan de kerk niet voorbij. Ze horen bij het leven in een gebroken wereld. Er is vaak weinig voor nodig om een ruzie te laten escaleren tot een conflict dat de hele gemeente raakt. Bijvoorbeeld bij die gemeente waar besloten is extra aandacht te besteden aan het jeugdwerk.

 

Er is een commissie benoemd, bestaande uit Truus, Jan, Piet en Gea. Truus en Jan hebben veel ervaring in het jeugdwerk, Piet en Gea zijn nog jong en vertegenwoordigen de jeugdgroep in de commissie. Na een paar vergaderingen blijkt dat de gedachten van de commissieleden heel verschillend zijn. Piet heeft allerlei ideeën voor verandering van de kerkdiensten en het organiseren van activiteiten voor de jeugd. Jan vindt de plannen veel te ver gaan en maakt duidelijk dat hij tegen is. Truus en Gea hebben steeds minder inbreng tijdens de vergaderingen. Als er besloten moet worden over het advies dat de commissie aan de kerkenraad moet geven, gaat het mis. Piet is het helemaal zat, hij beschuldigt Jan ervan dat hij alleen maar tegenwerkt. Jan wordt boos en verwijt Piet dat die alleen maar zijn eigen ideeën wil doordrammen. Truus probeert te bemiddelen, maar stopt hiermee als Piet en Jan haar beginnen af te katten. Gea houdt zich stil. De vergadering eindigt zonder oplossing, de commissieleden gaan allemaal met hun eigen gedachten en frustraties naar huis.

 

Veenbrand

Wat gebeurt er nu verder? De kans dat de problemen zich beperken tot de commissieleden is erg klein. Ieder zal er thuis en in de eigen vriendenkring over praten. Voordat je het weet leidt de ruzie binnen de commissie tot groepsvorming binnen de gemeente. Het risico is groot dat er veel gesproken wordt met mensen uit de eigen groep en weinig met mensen uit de andere groep. Op het oog lijkt er weinig aan de hand te zijn, maar onder de oppervlakte heerst er onvrede. Zo’n situatie noemen we in de conflicttheorie een ‘koud conflict’. Er lijkt weinig aan de hand te zijn, maar onverwacht kan het exploderen en wordt er veel schade aangericht. Het is net een veenbrand. Het vuur lijkt gedoofd, maar smeult ondergronds door. Veel later komt dat smeulen weer ergens anders aan de oppervlakte, krijgt daar weer zuurstof en ontsteekt zichzelf weer tot een volwaardige brand. Dit zien we vaak terug in kerkelijke gemeenten. Vanuit ons verlangen naar ‘de lieve vrede’ vinden we het lastig om op een goede manier met ruzie om te gaan en zaken uit te spreken.

 

Bij een ‘warm conflict’ is de ruzie voor iedereen zichtbaar, er vallen harde woorden en er wordt soms met deuren gesmeten. Het lijkt op een uitslaande brand. Er moet snel actie worden ondernomen. Een goed gesprek tussen de betrokkenen, bij voorkeur onder begeleiding van een neutrale bemiddelaar kan het vuur doven, en biedt positieve kansen.

 

Erkenning

Het belang van het uitpraten van meningsverschillen kan niet genoeg benadrukt worden. In het bovengeschetste voorbeeld hebben Jan en Piet hun conflict niet uitgesproken. De commissieleden praten erover in hun thuissituatie en er sluipt iets negatiefs in de gemeente. De kans is groot dat Truus en Gea zich genoodzaakt zien om partij te kiezen. Als ze elkaar tegenkomen en het conflict komt ter sprake, zullen ze zich beide genoodzaakt zien om hun eigen standpunt te verdedigen. Bij een volgende commissievergadering zal de spanning direct aanwezig zijn en is iedereen benieuwd hoe het nu verder gaat.

 

Wat het extra lastig maakt is dat we bij conflicten altijd op zoek zijn naar de waarheid. Wie heeft er gelijk? Maar in relaties, zoals we die ook hebben binnen een kerkelijke gemeente, gaat het daar helemaal niet om. Het is belangrijk dat we erkend worden in onze gevoelens. Natuurlijk snapt Piet dat niet al zijn ideeën uitvoerbaar zijn binnen de kerk en Jan begrijpt echt wel dat niet alles alleen maar bij het oude kan blijven. Eigenlijk zoeken ze bij elkaar naar erkenning van hun gevoel en hun verlangen naar het beste voor de gemeente. Als daar ruimte voor ontstaat kan het conflict dat ontstaan is, makkelijk uit de weg worden geruimd. Het kan dan zelfs zo zijn dat Jan en Piet elkaar beter gaan begrijpen en dat er iets positief voorkomt uit het conflict.

 

Wanneer je als gemeentelid betrokken raakt bij ruzie in de kerk is het allereerst belangrijk om te onderkennen waarover je zelf geïrriteerd bent. Je moet accepteren dat je niet volmaakt bent en anders tegen zaken aankijkt dan anderen. Vervolgens is het belangrijk de ergernis op te lossen door er met betrokkene(n) over te spreken. Wanneer dit niet goed lukt is het goed de ergernis voor jezelf te relativeren, nadat je het serieus aandacht hebt gegeven. Maar het allerbelangrijkste is om niet met anderen over derden te spreken in negatieve zin.

 

In een laatste artikel in deze serie zal ik ingaan op de rol van de kerkenraad bij conflictsituaties.

 

Bert Moolhuizen, Erica

 

 

B.W.C. Moolhuizen is MfN register mediator, en maakt deel uit van de mediatorspool van de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerde Kerken. Hij is lid van de kerk van Emmen.