De kleine profeten krijgen in de kerk niet zo heel vaak de aandacht. Het is goed om zo af en toe een oudtestamentische profeet te lezen en te bestuderen. In drie artikelen gaan we in op de profeet Habakuk. In dit artikel kijken we naar hoofdstuk 1.

Optreden

We plaatsen de profeet Habakuk na de tijd van koning Josia. Na een beroerde tijd in Israël zorgt koning Josia voor een korte reformatie, een opleving. Maar al gauw daarna raakt Israël opnieuw in verval. In die tijd leeft Habakuk. Wanneer hij om zich heen kijkt, ziet hij onrecht, afgoderij, corruptie en ongehoorzaamheid aan Gods wet. Er is weinig hoop op betere tijden. Het volk Israël is ver afgedwaald van de HERE God. Hoofdschuddend loopt Habakuk door de straten van Jeruzalem. Niet alleen hoofdschuddend, maar ook handenwringend (er zijn uitleggers die de naam Habakuk verbinden met het woord handenwringen).

 

De waaromvraag en Gods antwoord

Hoe kan dit nou? Waarom gebeurt dit? Dat zijn de vragen van Habakuk. Die waaromvraag is van alle tijden: als er kwaad en ellende is. Met een klacht klopt hij bij God aan. Zo lezen we in Habakuk 1 twee keer een klacht van Habakuk aan het adres van God (vs. 2-4 en vs. 12-17). Op beide klachten antwoordt de HERE God (vs. 5-11 en hoofdstuk 2). De klacht van Habakuk kan als volgt worden samengevat: Kijk eens wat er allemaal gebeurt! De Torah wordt niet gevolgd, er is geweld, de leiders zijn slecht. Waarom doet U niets? Hoelang duurt het nog?

De HERE antwoordt Habakuk dat hij niet moet schrikken, want (let op!) het zal allemaal nog erger worden. De HERE God zal namelijk de Babyloniërs (ook Chaldeeën genoemd) sturen. Nebukadnezar zal komen met z’n grote leger en het volk en land Israël innemen. En uiteindelijk in ballingschap voeren.

Worstelen

Dit eerste antwoord van God leidt bij Habakuk tot nieuwe waaroms. In zijn reactie is daarom een geloofsworsteling te zien. Hij aanvaardt niet zomaar wat er gebeurt. Nee, hij gaat er met God over spreken. Habakuk denkt ook niet: Als God dit toelaat, dan ben ik weg… Nee, juist met zijn vragen over Gods handelen richt hij zich tot God. Net zoals Job. Net zoals de vele Psalmdichters doen (zoals in Psalm 22 en 44).

Habakuk laat de HERE God niet los. Hij houdt Hem als het ware stevig vast, en gaat gelovig worstelen met God. De klacht van vers 12-17 is tevens een gebed. Zo is Habakuk niet alleen een handenwringer, maar ook een handenvouwer. ‘U bent toch de HERE, mijn God, mijn Heilige?’ En omdat U zo bent, begrijp ik het niet, en daarom leg ik het aan U voor…

Zijn wij, als lezers van het Kerkblad, ook handenwringers én handenvouwers? Worstelaars. Als je een zwijgende God lijkt te ontmoeten. Misschien herken je je wel in Habakuk…

Gods bedoeling

Nee, Habakuk begrijpt het niet. Hij kan het niet bij elkaar krijgen. Wíj kunnen er wel wat van zien. Het past in Gods bedoeling. God laat Israël in ballingschap gaan. Het lijkt allemaal een uitzichtloze situatie, maar toch geloven wij dat God er Zijn bedoeling mee heeft.

Zo handelt de HERE God vaker onverwacht in de Bijbel. Denk aan Jozef. Hij was de lieveling van z’n vader. Hij werd verkocht aan Egyptenaren, kwam in de gevangenis, werd slaaf… Maar: het is Gods plan geweest, om het kwade te veranderen in iets goeds. Pas jaren later zal Jozef kunnen zeggen: jullie hebben het ten kwade gedacht, maar God heeft het ten goede gekeerd! Zo zal God ook het kwade van de ballingschap ten goede keren. 

Wij

Misschien maken wij ook moeilijke, onbegrijpelijke dingen mee. Misschien nu, misschien op een later moment in ons leven. Je begrijpt God niet. Je vraagt Hem: ‘waarom?!’ En van Boven blijft het stil…

Wat leert Habakuk? Hij leert ons niet weg te lopen van God. Hij leert ons vragen te stellen, gelovig te worstelen met de heilige God.

Er wordt wel eens gezegd: zeg maar niet ‘waarom’, maar ‘waartoe’. Maar de Bijbel leert dat het stellen van de waaromvraag best mag en kan. Het is een geloofsworsteling. Je mag het tegen Hem zeggen: U bent toch de HERE? Mijn God? Mijn Heilige?

Donkere, zware, moeilijke tijden kunnen er in je leven zijn of komen… Habakuk wil ons leren hoe daarmee om te gaan. Vertrouwend. Gelovend. Worstelend. Maar wel: met de HERE God.

Sjors Bulten, Nieuwe Pekela