Het feest van de uitstorting van de heilige Geest brengen wij vandaag vaak in verband met bijzonderheid en beleving. Met bijzondere uitingen van de Geest, zoals profetie, gebedsgenezing en tongentaal. En met meer van Gods Geest ervaren. Daarom trekken velen met Pinksteren naar een van de talrijke conferenties en wordt er emotioneel bijgetankt. De viering van de eigen gemeente is dan kennelijk minder belangrijk. Ik denk dan ook, dat maar weinigen bij Pinksteren denken aan een oogstfeest.  

 

In het Oude Testament heet Pinksteren gewoonlijk het wekenfeest. Het volk van God moet dit feest zeven weken vieren nadat men de sikkel voor het eerst in het staande koren heeft geslagen (Deut.16,9-10). Een vast punt voor de telling is de ‘dag na de sabbat’ (Lev.23,15): volgens  de laat-joodse uitleg de eerste werkdag na het Pesachfeest. Op die dag offerde men de eerstelingsgarve van de gerst. Vanaf die dag telde men zeven volle weken, zodat het wekenfeest precies vijftig dagen later werd gevierd, rekening houdend met de in die periode twee aflopende maanden van negenentwintig of dertig dagen. Met deze telling hangt ook de Griekse naam van het feest ‘Pentecoste’ samen, dat vijftigste dag betekent, de vijftigste dag dus vanaf het Pesachfeest.

 

Gave

Het wekenfeest is dus vanouds een oogstfeest geweest. Waar het Pesachfeest de graanoogst opende met het maaien van de gerst, sloot het wekenfeest de graanoogst af met het binnenhalen van de eerstelingen van de tarwe (Ex.34,22). Daarom heet het wekenfeest, of Pinksterfeest, ook wel het ‘feest van de oogst’ (Ex.23,16). Het moest een dankdag zijn voor de zegen van de gemaaide oogst. Men legde het werk voor één dag stil. Het volk kwam bijeen voor een vrolijk feest en voor het brengen van bijzondere offers, onder andere in de vorm van twee broden. Eerst in de plaatselijke heiligdommen. Later alleen in de tempel te Jeruzalem.

Het was precies in de tijd tussen Pesach en Pinksteren, dus in de periode van de zeven weken, dat Jezus – Hij was al uit de doden opgestaan – met zijn leerlingen bijeen was en hun de opdracht gaf te wachten op de gave van de heilige Geest. Daarmee wordt duidelijk, dat de heilige Geest de grote gave van de oogsttijd is, die de apostelen met kracht zou toerusten. Hij zou hen kracht geven om de wereld in te gaan, om weerstand te bieden aan bedreigingen en gevaren en om een krachtig getuigenis te geven van de opgestane Here Jezus. Het resultaat moet de inzameling van een geestelijke oogst (zending) zijn. Vanaf het Pinksterfeest begint die inzameling door de kracht van de heilige Geest. Dat wordt indrukwekkend duidelijk, wanneer we letten op het effect van de prediking van Petrus op de Pinksterdag: er komen maar liefst ongeveer drieduizend leerlingen van Jezus bij. De oogst is begonnen! De eerstelingen zijn binnen.

 

Graankorrel

Er is in de Bijbel een nauw verband tussen Pasen en Pinksteren, tussen het begin en het einde van de graanoogst. In Johannes 12, 24 lezen we dat de Mensenzoon als een graankorrel in de grond moet vallen en sterven, voordat de grote oogst ingezameld kan worden. Geen Pinksteren zonder Pasen dus. Jezus is de eerstelingsgave, het eerste offer, het beweegoffer, dat aan God wordt aangeboden. Hij is het eerste brood van de nieuwe oogst. Het brood dat leven geeft. Hij is de eerste van alle gestorvenen die uit de dood is opgewekt. En na Hem zullen velen geoogst worden. Op de Pinksterdag komen drieduizend mensen tot geloof. De oogst is sindsdien in volle gang.

Zo is er ook een nauw verband tussen Jezus en de heilige Geest. De Geest maakt het hart van de gelovige tot de troon, de zetel, van de Here Jezus. Hij maakt, dat Christus in ons leven Koning is en blijft. En dat wij de wil van God blij en van harte doen. De heilige Geest vult de gelovigen met grote kracht, zodat zij in de wereld krachtdadig van het koningschap van Christus kunnen getuigen.

Daarom worden wij opgeroepen met de heilige Geest vervuld te worden. Dat wil zeggen: ons door Hem te laten leiden, door Hem beheerst te worden. Wij worden opgeroepen om bij een open Bijbel te smeken om toegerust te worden met de heilige Geest. Dan mogen we erop vertrouwen, dat God zondige en in veel opzichten beperkte mensen, zoals de leerlingen en zoals ook wij, wil gebruiken om de wereld te bereiken met een krachtig getuigenis van wie Jezus Christus is. Zo maakt de Geest, door de kracht van ons getuigenis, een begin met de vervulling van de profetie van Jesaja: de wereld zal vol worden van de kennis van de Heer, zoals de wateren de zeebodem bedekken (Jes.11,9).

 

 

Gurbe Huisman, Winschoten