In het kerkblad van 13 mei jl. schreef ik een commentaar onder de kop ‘Soft godsbeeld’. Het was naar aanleiding van een verslag in het ND (13 mei jl.) over een studiedag op de Theologische Universiteit van Apeldoorn. Hoofdspreker op die dag was dr. Gert-Jan Roest. In dezelfde column haalde ik ook een uitspraak aan van prof. Ad de Bruijne van de theologische Universiteit in Kampen.

 

Er werd op het commentaar gereageerd. Was ik er niet te fors ingegaan? Had ik me wel genoeg gerealiseerd dat ik reageerde op een krantenverslag? En aantal dagen later, 18 mei, schreef dr. Roest zelf een reactie in het Nederlands Dagblad. Een van de uitspraken uit het ND-verslag werd rechtgezet: ‘vergeving hoort wel tot het hart van de evangelieverkondiging’.

De andere uitspraken waren wel correct weergegeven, maar niet door iedereen goed begrepen. Ik wil het graag geloven. Natuurlijk zet je in een toespraak zaken soms ook wat scherp aan. Dat kan duidelijkheid bewerken. En natuurlijk zijn de aangehaalde uitspraken in een context gezegd.

Ik wil ook mijn waardering uitspreken voor de moeite die dr. Roest zich getroost om voor de Bijbelse boodschap wegen te vinden naar het hart van de postmoderne mens. Dat is heel wat beter dan uit gemakzucht of luiheid gewoon door hobbelen. En toch… ik blijf met het gevoel zitten dat ik eerder in de column verwoordde. Het gevoel dat dr. Roest verder wil gaan dan de dingen wat anders, wat frisser, verwoorden. Maar hoe dan ook, hij heeft me aan het denken gezet.

 

Bloed van Jezus

Bijvoorbeeld door zijn opmerking over de reinigende werking van het bloed van Christus. Die metafoor lijkt niet meer bruikbaar. Zijn gesprekspartners liepen er om weg. Er moet dus nagedacht worden. Het reinigende bloed van Jezus. De kruisdood van Christus, ja, als je er mee opgegroeid bent weet je niet beter, maar leg het eens aan een niet gelovige uit? Niet eenvoudig.

Misschien zijn er toch aanknopingspunten. Vanaf Abel tot het einde der wereld (Openbaring) zien we een groot verschrikkelijk bloedspoor. God heeft zich daarin gemengd. Hij heeft zich in dit bloedbad begeven. Eerst door de offerdienst, maar ten slotte heeft Hij Zijn eigen Zoon niet gespaard. Weer vloeit er bloed. Wonderbloed, rein bloed, bloed van een onberispelijk en vlekkeloos Lam. ‘Dat suyver wonderbloed-Gestort tot suyvering van ons besmet gemoed (Jeremias de Decker, 1609-1666)’. Katholieken en orthodoxen vieren het als een mysterie, soms achter gesloten gordijnen. Ze zingen en aanbidden. Dat is dikwijls beter dan denken en praten. ‘Er is kracht in het bloed’, zingen we, en dat is zo. In Jezus' bloed is vergeving, reiniging en kracht. Dat laatste lezen we in Openbaring: ‘Ze hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en het woord van hun getuigenis.' ‘En ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam’. ‘Het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonden’.

 

Zonde en schuld

‘Zonde’ weer zo’n woord. Zonde en schuld. Je moet er iets van weten wil je iets begrijpen van het bloed van Jezus. De moderne mens lijkt er niet door aangesproken te worden. Hoewel in de kunst en de literatuur de zeven hoofdzonden een nog altijd zeer geliefd onderwerp is. Elk jaar in de lijdenstijd duiken ze weer op, ook in de seculiere pers.

Wonderlijk genoeg hoor je in veel protestantse kerken steeds minder over zonde. Het zou mooi zijn als er nu ook minder gezondigd werd, maar die indruk krijg je niet als je kijkt naar de wereldleiders, als je de krant leest, als je in een christelijke gemeenschap actief bent, of als je simpelweg in de spiegel kijkt. Als we de werkelijkheid echt onder woorden zouden willen brengen, zou het woord zonde het meest gebruikte woord zijn.

Zonde genoeg, maar veel mensen willen er niet meer over horen. Het woord past niet meer. Je struikelt nu over de integere mensen, en onlangs verklaarde een voorzitter van een politieke partij nog dat hij een voor honderd procent zuiver geweten had. Veel mensen zijn trots en niet zelden op zichzelf, hartstikke trots zelfs. Kom dan nog maar eens met het begrip zonde aan.

Ongelukkig genoeg gaat de opwaardering van de mens samen met de afwaardering van God. Hij zit niet zelden in de beklaagdenbank. Eigenlijk is Hij de schuld van alle ellende. Voor anderen is God zo goed geworden dat Hij zo’n beetje alles goed vindt. Onlangs pleitte Henk Binnendijk nog voor meer evenwicht in ons godsbeeld. Er moet volgens hem meer balans komen door een notie als Gods toorn weer naar voren te brengen. ‘We maken God tot een mantelzorger en creëren christelijke baby’s, die waarschijnlijk nooit geestelijk volwassen woorden’. Dat bedoelde prof. de Bruijne ook toen hij de term ‘soft godsbeeld’ gebruikte.

 

De Heilige Geest

Blijft bij al ons zoeken het werk van de Heilige Geest niet  te veel onderbelicht? Hij is het die overtuigt van zonde. Hij helpt ons over ongeloof, ons kleingeloof en onze twijfel heen. Hij is het ‘die Heere is en levend maakt’. Hij is de tegenkracht tegen de tijdgeest. De tijdgeest die we allemaal inademen en die zich niet zelden intimiderend gedraagt. Je schrap zetten tegen die opdringerigheid, daar is ook lef voor nodig.

 

 

K. de Jong, Urk