De brem die in de Bijbel voorkomt, is de Retama roetam, de witte brem. Het is een struik die vrij hoog kan worden. Elia zocht er een slaapplaats onder op zijn vlucht voor Izebel, nadat hij alle priesters van de Baäl had laten doden.

Van de wortels van de brem kan goede houtskool gemaakt worden, dat heel gemakkelijk brandt. Dit past mooi bij het houtskoolvuurtje dat de engel gebruikt om voor Elia eten te bereiden.

Ook in Psalm 120,4 gaat het over gloeiend houtskool van brem, vastgemaakt aan pijlen, gescherpt voor de strijd!

En in Job 30,4, Jobs antwoord aan zijn vrienden, gaat het over ‘mannen, die wortels van de brem tot hun voedsel hebben’. Nu zijn die wortels oneetbaar, misschien bedoelt hij dat ze houtskool maken van die wortels en die verkopen, zodat ze geld voor eten hebben.

In Numeri 33,18 en 19 wordt verteld dat de Israëlieten hun kamp opsloegen in Ritma, wat betekent: plaats van bremplanten.

De Statenvertaling vertaalt het woord retama met jeneverboom. In het blad  ‘Vaderlandsche Letteroefeningen, Jaargang 1781’, schrijft ene D. Gorter een verhandeling over de retama in de Bijbel. Is het een brem of een jeneverboom? Een van de argumenten om toch te kiezen voor brem: ‘Ten derden, de Jeneverschaduw, gelyk VIRGILIUS, (in Ecl. X. vs. 75, 76.) al opgemerkt heeft, bezwaart den geest, en indien 'er iemant lang onder blyft of slaapt, word hy daardoor, als door te veel Wyns, bedwelmd’.

Bedoeïenenjongens leggen een knoop in de dunne takken van de brem als ze een meisje leuk vinden. Is de liefde wederzijds dan haalt ze de knoop er uit, zo niet dan is het antwoord nee en is zijn kans verkeken.

 

Janneke van der Molen, Bierum