Op mijn vorige commentaar kreeg ik naast wat bijval uit de hoek van predikanten ook een kritische reactie. Deze reactie van een lezer van dit blad was vooral gericht op mijn vermoeden dat de meeste kritiek op de kerkdiensten komt van mensen die doordeweeks het minste contact met God hebben.
In zijn reactie geeft deze lezer aan dat hij veel kritiek heeft op de diensten en dat het hem inderdaad niet lukt om doordeweeks veel tijd te besteden aan Bijbelstudie, meditatie of gebeden langer dan drie minuten.  Hij schrijft dan o.a.: ?Meestal overleeft het avondgebed het bij mij niet tussen ?nog even de laatste nieuwsfeiten verzamelen?, ?achtergronden horen bij Pauw en Witteman? en het uitgeput in slaap vallen. Kortom > 90% van mijn actieve geloofsleven komt inderdaad op de zondag(ochtend) aan. Ik wil echter wel graag meer dan  90% van mijn tijd werken volgens mijn christelijke overtuigingen. ????..
Hoe optimistisch ik altijd ben, ik zie mezelf niet meer echt open naar de kerkdiensten gaan. De huidige setting, waarin routine, sleur en onbegrijpelijke of niet aan mijn belevingswereld appelerende taal de boventoon voeren, biedt echter geen ruimte voor ontwikkeling. Ik laat het over me heen komen. Ik neem daarom een bijschrijfbijbel, andere vertalingen, een aantekeningenboekje of zelfs christelijke lectuur mee om zelf te lezen. En naast me zit bijna de hele dienst iemand van 12 jaar in zijn jongerenbijbel te lezen. Het lijkt wel op de aanvaarding van files zoals je die bij westerlingen bespeurd. Ach, 75 minuten in de file, ?t went wel.?
Om een antwoord te geven zou je verschillende kanten uit kunnen kijken.
De eerste kant is die waarin de dienst op zondag als een dienst aan de Heer gezien wordt. Het gaat er dan in principe niet in de eerste plaats om dat je wat meekrijgt, maar vooral om dat wat je er brengt (dankbaarheid, lofprijzing, gehoorzaamheid aan wat God vraagt, enz.). De schrijver reageert dan vanuit een verkeerd verwachtingspatroon.
De tweede kant is die van de schrijver zelf. Een deel van het probleem zou uiteraard bij hem zelf kunnen zitten. Hij zit immers niet meer open in de kerk. Dat het dan sowieso niks wordt, lijkt logisch. Aan de andere kant hebben we het hier duidelijk niet over een onverschillige ongelovige. Het gaat om iemand die graag zeven dagen per week christen wil zijn.
Een derde benadering is die waarbij je ervan uitgaat dat de dienst ook een plek is om je als gelovige op te laden. Vanuit die invalshoek bekeken zou je in ieder geval kunnen concluderen dat de dienst niet aansluit bij de lezer en z?n 12-jarige buurman.
Ik moest bij deze derde benadering echter ook denken aan een vraag die recent in een groep van tien cgk-ers gesteld werd. Op de vraag of zij wat hadden aan de kerkdiensten gaven slechts twee een positief antwoord.
Deze score is, ondanks dat het een zeer kleine steekproef is, zo laag, dat ik me voor kan stellen dat dit een groter onderzoek rechtvaardigt. In een (anonieme) enqu?te zouden gemeenteleden bijvoorbeeld behalve hun leeftijdscategorie en geslacht ook aan kunnen geven in welke mate de erediensten belangrijk zijn voor het in stand houden en opbouwen van hun geloof. De resultaten moeten uiteraard vertrouwelijk ?en petit comit?? in de kerkenraad besproken moeten worden.
Ach, ?t is natuurlijk niet per se nodig. Eigenlijk is zo?n onderzoek alleen maar belangrijk als je van mening bent dat gelovigen iets aan de kerkdienst moeten hebben.

Hoogeveen                                   
Jan van Amerongen