Het is weer bijna zover, dat moment dat we de klok een uur terugzetten en definitief richting de winter gaan. De afgelopen jaren ben ik zelf de overgang van de seizoenen steeds bewuster gaan beleven. Hoe dat kan weet ik niet precies. Misschien is het de dorpse omgeving waar ik woon. Misschien komt het door het contact met veel boeren die dichter bij de natuur leven. Hoe dan ook, in tegenstelling tot een jaar of tien geleden beleef ik de verandering van de seizoenen. Vooral de overgang van winter naar lente en van zomer naar herfst doet iets met me. Ik ruik het en voel het. In deze tijd van het jaar dat de kou weer in de lucht komt. Maar vooral dat het steeds donkerder wordt. Het gaat langzaam, maar het is onvermijdelijk. De wintertijd komt er weer aan.

 

Tot een aantal jaar geleden had ik nauwelijks door dat de wintertijd was ingegaan. Ja, het was wat eerder donker, maar dat deed me niet zoveel. Maar inmiddels zie ik ertegenop, die donkere tijd van november-februari. In de wintertijd lijkt alles meer energie te kosten. Ik zie nog voor de wintertijd is ingegaan alweer uit naar die zaterdag in maart dat de klok weer een uur vooruit kan.

 

Natuurlijk, het geeft ook gezelligheid om zo met elkaar in het donker de wereld klein te maken en je naar binnen te keren. Tijd voor het gezin, voor gezelligheid binnen, voor een puzzel of een spel. Tijd om de kaarsen aan te steken en jezelf werkelijk druk te maken met het brengen van licht in deze wereld. Het doet mij ook steeds meer beseffen hoe schitterend het beeld is dat in de Bijbel gebruikt wordt: dat de Here licht wil geven in onze duisternis. Een bruikbare metafoor, juist in de wintertijd.

 

Maar wat overheerst is het steeds dieper doordringende besef dat de mens niet geschapen is om te leven in het duister, maar in het Licht.

 

 

Dedemsvaart, Wouter Moolhuizen