Het is bijna Hulpverleningszondag en daarom wordt in dit nummer van het Kerkblad ingegaan op hulpverlening. Over het algemeen wordt daarbij gekeken naar de taak die we als mens hebben om een ander te helpen. Als christen zien we voor onszelf die taak duidelijk opkomen uit wat we leren in de Bijbel. Jezus zegt dat Hij gekomen is om te dienen en dat ieder die hem volgt ook zo dienaar zou moeten zijn. Je moet je dienstbaar opstellen richting een ander. Dat is belangrijk.

 

De grote vraag blijft toch: wie ga je dan helpen?

 

Hulpverlening is belangrijk. En gelukkig zijn er allerlei organisaties die ingangen hebben en die weten waar onze hulp nodig is. Een stichting als TEAR (TEgen ARmoede) kan met ons geld daar helpen waar hulp echt nodig is. Een stichting als Present kan met onze energie, tijd en inzet mensen helpen die dat echt nodig hebben. Gelukkig maar dat zo mensen die willen helpen en mensen die hulp nodig hebben aan elkaar gekoppeld worden.

 

Het is mooi als je een ander wilt helpen, maar het is niet altijd gemakkelijk om hulp te geven. Want hulp aanbieden is gemakkelijker dan om hulp vragen. En als je met alle goede bedoelingen rondloopt en iederen wilt helpen, maar er is niemand – wat moet je dan. We zien als mensen degene die hulp vraagt toch als de zwakke partij. Het is gemakkelijk om sterk te zijn en iets voor een ander te doen. We zijn liever niet zwak en we vragen liever niet om hulp. Want de helper biedt een gunst aan. En dat is royaal, dat is mooi om te doen. Maar als je geholpen moet worden en je vraagt om een gunst, dan ben je afhankelijk. Dan moet je dankbaar zijn. De relatie is dan niet gelijkwaardig. En dat kan pijnlijk zijn.

 

Misschien is het goed als we ons beseffen dat om te kunnen helpen uiteindelijk twee partijen nodig zijn. Je hebt iemand nodig die hulp aanbiedt. Maar degene die hulp vraagt is net zo hard nodig. Door om hulp te vragen verleen je de ander een gunst. Zonder jouw vraag staat die ander daar met allerlei goede bedoelingen, maar tegelijk met lege handen. Als we zo kijken, dan is de relatie gelijkwaardig. En zo is het ook – hulpverlening moet niet betekenen dat je een ander minderwaardig maakt.

 

Voor alle hulpvragers: jij bent net zo nodig als de hulpverlener!

 

Wouter Moolhuizen, Hoogeveen