Een gaatje in de agenda maakt dat wij op vakantie gaan. De camper wordt volgepakt met die dingen die we nodig denken te hebben. Het doel is: naar de zon en graag droge voeten. Zoals we gewend zijn rijden we recht toe recht aan naar het zuiden en overnachten we op een grote parkeerplaats, dit keer bij Lille. We hebben de eerste dag Noord-Frankrijk gehaald. Het is inmiddels een uur of tien in de avond en eigenlijk gaan we – na de camper te hebben afgesloten - meteen lekker slapen om de volgende ochtend weer door te rijden. We zijn gezegend met een goede nachtrust. Al breken ze de tent om je heen af? Wij slapen lekker door.

De volgende ochtend merken we, niet eens meteen, dat we dingen missen. ‘Heb jij mijn broek?’ We zoeken dus in de net ingepakte camper, maar helaas blijft de broek onvindbaar. Dan merken we dat de camper niet meer op slot is en vervolgens dat behalve de broek ook een tas is verdwenen. Met daarin álles! Sleutels, betaalpasjes, rijbewijzen. Gelukkig zijn de mobiele telefoons achtergelaten. En dan staat de camper stil, maar begint de regeltrein te rijden. Want immers: we zijn verzekerd!

Na alle bankpasjes te hebben geblokkeerd – dat kan via de app op je mobiel – komen we in contact met de verzekering, de politie, een sleepbedrijf, een taxichauffeur, een autoverhuurbedrijf, een hotel en een camperverhuurder uit Nederland, die bovendien gaat zorgen voor nieuwe sleutels. Lang verhaal kort: twee dagen later wordt onze camper gerepatrieerd, staat er een gelijksoortige camper voor ons klaar en kunnen we onze weg naar de zon vervolgen. En precies dát houdt me nu al weken bezig. Want immers: wie doet je wat in Europa, als je - zoals wij - volledig bent verzekerd?

Waar is onze Vader God in dit avontuur?

Het is ongelijk verdeeld in deze wereld. Sinds mensenheugenis zijn er grote verschillen tussen rijk en arm, veilige en onveilige gebieden, vruchtbare en onvruchtbare gronden. De welvaart is ruimschoots ten gunste van ons verdeeld. Wij kunnen ons verzekeren van de wieg tot het graf en lijken daardoor alles zèlf te kunnen regelen.

Nogmaals: waar was onze Vader God in dit avontuur?

We zijn geen moment boos of bang geweest, we hebben niet gehuild, geschreeuwd of gescholden. We mochten rustig blijven en met zorgzaamheid geholpen worden door lieve mensen. We konden goed communiceren met de lokale Franssprekende hulpverleners, die ons welwillend probeerden te begrijpen. We mochten ons toevertrouwen aan betrouwbare mensen, die ons veilig hebben gebracht, waar we maar moesten zijn. Het is allemaal goed gekomen.

Dáár was onze Vader God in dit avontuur. Hij was erbij, zoals Hij er altijd zal zijn. Ook als dingen echt fout gaan.

De wetenschap in Gods veilige hand te zijn in alle omstandigheden geeft ons de belangrijkste zekerheid, de volle verzekering. Van de wieg tot het graf, en ver daar voorbij.

Nel Noppe, Tzummarum