Menige kerkenraad worstelt ermee: het verkrijgen van voldoende geschikte ambtsdragers. Vorige week publiceerde het Reformatorisch Dagblad de uitslag van een onderzoek naar de moeite die kerkenraden hebben om vacatures binnen de kerkenraad vervuld te krijgen. Door middel van een enqu?te werd aan 590 gemeenten binnen de gereformeerde gezindte een aantal vragen voorgelegd met betrekking tot deze problematiek en de gevolgen ervan voor de pastorale zorg binnen de gemeenten. Ook aan scriba?s binnen onze kerken werd een vragenformulier toegezonden. Van de 590 gemeenten gaven 350 (60 procent) een reactie. De antwoorden op een zestal vragen verschilden nogal per kerkverband. Ik ga nu niet op alle vragen en antwoorden in, maar beperk me hoofdzakelijk tot de kwestie van het gebrek aan ambtdragers en de oorzaken daarvan in onze kerken (CGK).
Met de stelling dat het de laatste tien jaar moeilijker is geworden om de vacatures voor ouderling en diaken vervuld te krijgen, was 77 procent van de respondenten uit de CGK het eens. Een flink percentage dat te kennen geeft dat blijkbaar menige gemeente met een tekort aan ambtsdragers te maken heeft. Verschillende gemeenten verwachten zelfs dat het aantal vacatures in de komende vijf jaar zal toenemen. Een sombere zaak met een even somber vooruitzicht. Temeer als we bedenken dat de Heere gebruik maakt van de dienst van mensen om Zijn gemeente te bearbeiden. Een tekort aan dienende mensen met een bijzondere opdracht zal zeker nadelig zijn wat betreft de bearbeiding van de gemeente. Een behoorlijk deel van de gemeenten (59 procent) geeft dat ook aan door te zeggen dat de nodige pastorale of diaconale zorg sterk of beperkt onder druk staat.
Behalve de constatering van het feit dat menig kerkenraad te maken heeft met een gebrek aan ambtsdragers, geeft de uitslag van de enqu?te ook aan wat er de oorzaak van is dat men zo moeilijk of zelfs helmaal geen ouderlingen en/of diakenen kan krijgen. Opmerkelijk dat de Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland de oorzaak hoofdzakelijk zoeken in het geestelijk vlak, terwijl men die in onze kerken vooral ziet liggen op praktisch vlak. Er wordt gewezen op overbelasting vanwege allerlei taken en verantwoordelijkheden met name binnen het gezin en op het werk. Als dat laatste werkelijk de hoofdoorzaak is dan is dat een trieste zaak. Dan moet je je in alle eerlijkheid afvragen of hier ook geen geestelijk probleem achter schuilt. Hoe kijken we tegen het ambt aan? Hoe denken we over de roeping die van Godswege doormiddel van de gemeente op een gekozen broeder afkomt? Zijn we er persoonlijk nog van overtuigd dat Hij het is, Die ons roept en ons leven leidt? Ik ga er nu vanuit dat een kerkenraad de gemeente kent en dus op de hoogte is van het geloofsleven van de kandidaten die men voor het ambt aan de gemeente voorstelt? Daar zijn toch ook de huisbezoeken voor? Of ontbreekt het aan leden die oprecht en van harte de Heere vrezen? Als er werkelijk kennis is aan de Heere Jezus en de liefde tot God en Zijn dienst in het hart is gewerkt, waar ligt dan de prioriteit als je tot het ambt wordt geroepen? Moeten dan andere taken niet gaan wijken?
Een collega die jaren zendingwerk heeft verricht, vertelde mij dat broeders die in een ontstane gemeente tot ambtsdrager werden gekozen alle bijbaantjes en nevenfuncties neerlegden, omdat ze het een eer vonden om in opdracht van de Heere de gemeente te mogen dienen.
Gebrek aan ambtsdragers, dat kan niet aan de Heere liggen. Waar dan wel aan? Een vraag om nog eens diep over na te denken.

Heerde   
G.v.d.Groep