In onze kerken hebben we de gewoonte om regelmatig (minimaal vier keer per jaar) het Heilig Avondmaal te vieren. In bijna alle gevallen vindt dat plaats in een ochtenddienst. Een aantal gemeenten kent dan nog het verschijnsel om het ?s middags ook nog een keer te houden voor die gemeenteleden die ?s ochtends verhinderd waren. In veel gemeenten hoeft dat niet, omdat alle faciliteiten (oppas, kinderkerk, etc.) aanwezig zijn om de avondmaalsdienst bij te kunnen wonen. Dat was vroeger wel anders. Toen mijn ouders nog kleine kinderen hadden, was er bijvoorbeeld nog geen oppas bij de kerk, dus ging een van beiden. Later paste mijn oudste zus op. Maar zodra we in de kerk stil konden zitten gingen we mee. Eerst bij onze ouders en later mochten we op de galerij zitten. Daar zaten alle jongeren (en ook wel een paar ouderen) die geen belijdenis hadden gedaan. Je had dan een mooi zicht op de kerkgangers die beneden zaten. En er viel heel wat te zien: de schaal met brood en de bekers gingen door de rijen. Na het slokje wijn zag je heel veel zusters een zakdoek pakken om de mond af te vegen. Je zag en hoorde een enkeling kuchen na het nemen van het stukje brood, etc. Je ?proefde? als het ware de heiligheid van het hele gebeuren. Dat maakte op mij in ieder geval indruk.
Hoe is dat nu? Je ziet nog wel de kinderen in de basisschoolleeftijd bij hun ouders zitten. Maar de rest? Soms zie je ze pas weer terug, wanneer ze op belijdeniscatechese gaan. Blijkbaar bestaat bij hen het gevoel, dat avondmaal vieren alleen voor hen is die belijdenis van hun geloof hebben afgelegd. Dat is natuurlijk een heel verkeerde gedachte. Een avondmaalsdienst is een gewone kerkdienst met een toegift. Evenals bij een doopdienst valt er bij het avondmaal ook iets te zien: brood en wijn. Al mag je het dan misschien niet mee vieren, je kunt het wel mee beleven.
?Ja maar?, zegt iemand, ?in de preek is er vaak alleen maar aandacht voor de avondmaalgangers?. Daar hebt u of jij zeker een punt. In de verkondiging zal dan ook aandacht geschonken moeten worden aan hen, die het niet meevieren: kinderen, jongeren en zij die geen belijdenis gedaan hebben. Dan zul je als voorganger lokkend en nodigend moeten zijn voor elke kerkganger, jong en oud. Zeker jongeren moeten het gevoel krijgen er ook bij te horen. Doe je dat niet, dan komen bij de avondmaalsviering alleen die leden, die belijdenis van hun geloof hebben afgelegd. Dan is het ook niet een echte viering voor de hele gemeente. Gelukkig zijn er ook gemeenten, waar je wel veel jongeren ziet. Reden om dankbaar voor te zijn.

Hoe zit het dan met de dienst van 's middags? Het danken voor wat er die ochtend te zien, te vieren en te beleven was? Dan zie je vaak die jongeren, die er 's ochtends niet waren. Van de avondmaalgangers van die ochtend mis je velen die toch wel hadden kunnen komen. Wat moeten jongeren daar wel niet van denken? Waar is de dank voor het offer dat Jezus aan het kruis bracht, dat 's ochtends tijdens het avondmaal mocht worden gezien, beleefd, geproefd en gevierd? Gelukkig zijn er velen, die 's middags met een dankbaar hart via de prediking, in de liederen en de gebeden daarop terugkijken. Maar er zijn er ook velen, die dat niet nodig vinden. Ze worden gemist. God mist ze. Danken is blijkbaar moeilijker dan bidden.

Dokkum          
Pieter Sijtsma