ImageStilte. Kunnen we er nog tegen? Een poosje geleden reisde ik met de trein naar de andere kant van ons land. Op een gegeven moment kwamen drie mensen ?mijn? stiltecoup? binnen. De rest van de trein zat redelijk vol, maar hier was nog plaats genoeg. Er was alleen ??n manco: volgens de stickers op de ramen mocht er niet gesproken worden. Dat viel een vrouw toch wel erg zwaar. Na enkele minuten vroeg ze zachtjes aan haar reisgenoten of die misschien een krantje of iets dergelijks hadden. Zo lang stil zitten en niets doen kon ze niet verdragen.

Te beklemmend?
Stiekem moest ik er wel wat om lachen. Het aardige van stiltecoup?s is namelijk dat daar zelden iemand stil is (ja, ook ik zondig in dit opzicht). Toch was die vrouw voor mij een voorbeeld. Niet alleen omdat zij zich w?l netjes aan de huisregels van de NS hield. Ik herkende daarnaast in haar ook een algemene trend in onze samenleving: we kunnen niet meer zo goed tegen stilte. Veelzeggend vond ik iets dat ik in een blaadje van een andere kerkelijke gemeente las. Daar stond dat er tijdens de avondmaalsviering muziek zou klinken, omdat mensen de stilte tijdens de viering ?beklemmend? vonden.

Verlies
Eigenlijk het een groot verlies dat we stilte niet zo goed meer verdragen. Om dat duidelijker te maken wil ik naar Psalm 62. Daar valt David gelijk met de deur in huis: ?Waarlijk, mijn ziel keert zich stil tot God?, want: ?van Hem is mijn heil? (62: 2). Wanneer we verder kijken wordt ons duidelijk waarom David dit zegt. Er blijken mensen op zijn ondergang uit te zijn (vs. 4-5). O, ze zeggen het niet recht in zijn gezicht (?zij zegenen met hun mond?), maar David merkt wel dat zij hem ?in hun binnenste vloeken?.

Wat is stilte?
In die moeilijke situatie grijpt David terug op wat hij ook al aan het begin van de Psalm zei: ?Waarlijk, mijn ziel, keer u stil tot God, want van Hem is mijn verwachting? (vs. 6). Dat betekent niet dat hij tegen zichzelf zegt dat ?ie z?n grote mond maar eens moet houden. Het in de grondtekst gebruikte woord betekent zoiets als ?geduldige stilte? en heeft iets in zich van ?je onderwerpen aan God?. Dit wordt nog eens verduidelijkt als we de volgende drie verzen erbij pakken. Daar noemt David God zijn burcht, zijn rots en zijn schuilplaats (vs. 7-9; NBG-51) en roept hij op om op God te vertrouwen en je hart voor Hem uit te storten. De stilte van Psalm 62 houdt dus niet per se in dat er nergens een geluidje te bespeuren is. Het wil eerst en vooral zeggen dat je je vertrouwen op God stelt, Hem opzoekt en wacht op wat Hij je te zeggen heeft.

Daarbij is die andere soort stilte (in de zin van geen geluid) ook van belang. Ik denk ik dit verband aan de profeet Elia. Toen koningin Izebel hem met de dood bedreigd had, sloeg hij op de vlucht. Uiteindelijk kwam hij bij de berg Horeb aan. Daar ontmoette Elia God. Niet in de aardbeving of het vuur, maar ?in het suizen van een zachte stilte? (1 Kon. 19: 12; SV). Juist in de stilte laat God zich vinden en spreekt Hij.

Combinatie van stiltes
Een christen heeft dus een combinatie nodig van twee soorten stilte. Allereerst stilte in de zin van een rustige omgeving, zonder allerlei afleiding. Dan is er gelegenheid om die andere stilte te beoefenen, waarbij je jezelf vastgrijpt aan God en zijn beloften, plaats geeft aan zijn Woord, buigt onder wat Hij (daarin) tot je zegt en je eigen ik het zwijgen oplegt. Met zulke stilte kan het geloof geoefend en versterkt worden.

We klagen tegenwoordig wel eens dat we zo weinig van God en zijn Geest merken en dat geloven zo moeilijk is. Is dat niet omdat we, zoals een Amerikaanse predikant al in 1948 schreef, heden ten dage vooral ?glamour? en ?fast flowing action? eisen en ondertussen bijbelstudie en gebed verwaarlozen omdat dat ?te langzaam en te gewoontjes? is? Misschien moesten we maar gewoon eens wat vaker de stilte opzoeken om ons op de manier van Psalm 62 ?stil tot God te keren?.

Alexander Weggemans