ImageIn de eerste twee artikelen heeft u kunnen lezen hoe Wiebe van der Heide ertoe kwam om te gaan wonen in een sloppenwijk in Zuid-Afrika en over de eerste jaren aldaar. In dit derde ar-tikel leest u hoe zijn vrouw, Simone Poen, deel kreeg aan het werk in de sloppenwijk.
Ik leerde Wiebe kennen in 1996 tijdens het Flevo Totaal Festival, een rustige verlegen jongen. Hij woonde en werkte in Oostenrijk en nodigde mij en een vriendin uit om bij hem op bezoek te komen. Ik zag dat wel zitten en we kwamen voor een weekend. Een aantal maanden later vertelde Wiebe mij dat hij ging wonen in een sloppenwijk in Zuid-Afrika om daar Gods liefde met de mensen te delen. We onderhielden contact per post. Als hij in Nederland was, kwam hij altijd even langs. Op ??n van die bezoekjes nam ik hem mee naar de film, ?Shakespeare in love?. Eindelijk kwam eind 2000 de lang verwachte brief met daarin de vraag: ?Zou je bij mij op bezoek willen komen??
Begin 2001 ging ik naar Zuid-Afrika. Wiebe haalde mij op van het vliegveld. Ik vertelde hem direct dat ik niet van plan was in Zuid-Afrika te gaan wonen, omdat in Nederland er ook ge-noeg werk onder jongeren is. Wiebe zei dat we eerst maar eens naar zijn huis moesten gaan. Zodra we de sloppenwijk binnenreden, wist ik dat het toch Zuid-Afrika moest zijn. Tijdens mijn bezoek besloten we te gaan trouwen; dat deden we in juli 2001. Toen ik bij Wiebe op bezoek was, was hij net bezig een huis te gaan huren van de gemeente. Dit huis was opge-kocht voor uitbreiding van de sloppenwijk. Het huis lag aan de rand van de wijk en hier gin-gen wij na ons huwelijk wonen. 

Het jeugdcentrum
Het huis waar wij woonden, bestond uit 2 gedeeltes. Het ene gedeelte richtten wij in als jeugdcentrum. Elke middag kwam er een bepaalde groep kinderen met wie wij activiteiten deden. Soms kwamen de kinderen ook ?s ochtends en ?s avonds. Verder gingen wij regelma-tig bij de mensen in de sloppenwijk op bezoek. De inwoners moesten echt aan mij wennen. Soms had ik het gevoel dat ze mij niet accepteerden maar nu, zoveel jaren later, is dat anders geworden. Het werken met de kinderen was heel fijn. We konden zien dat het hen op-bouwde. Later vertelden sommigen ons ook dat ze veel geleerd hadden over God en over het respect hebben voor elkaar.
Ook waren er moeilijke momenten waarin je je afvraagt of het allemaal wel zin heeft. Soms had ik de gedachte dat Zuid-Afrika zijn eigen problemen maar moest oplossen.
In 2003 werd onze dochter Lisa geboren. Dit veranderde veel. Aan het eind van dat jaar be-sloten we om ons werk af te ronden en terug te gaan naar Nederland. In mei 2004 lieten wij Zuid-Afrika voorgoed achter ons, dat dachten we althans.

Nederland
Vol enthousiasme begonnen we in Nederland. Maar alles ging niet zo eenvoudig als we ge-dacht hadden. Na 1? jaar in Nederland maakten we een lijst van 10 mogelijkheden voor ons om te doen, teruggaan naar Zuid-Afrika was ??n van die mogelijkheden. We baden onafhan-kelijk van elkaar om Gods leiding. Na 2 weken vroegen we elkaar wat God ons op het hart had gelegd. Zonder twijfel was het de sloppenwijk in Zuid-Afrika.
Na dit besluit werden er ook deuren in Nederland geopend met betrekking tot Werk, maar ons besluit stond vast. We begonnen met de voorbereidingen om terug te keren. Eerst registreerden we ?Stichting Jesus the Rock Missions?. We vonden het belangrijk om niet alleen in het werk te staan, maar om mensen om ons heen te hebben die zich mede verantwoordelijk voelen.
Een belangrijk punt is dat de Stichting en het bestuur niet aan Fondswerving doen. Als Stich-ting willen wij alleen op God zien en erop vertrouwen dat Hij in al onze noden zal voorzien. In oktober 2006 was alles geregeld en gingen wij opnieuw naar Zuid-Afrika.

Terug
De inwoners van de sloppenwijk waren blij om ons weer te zien en zeiden: ?De vader van onze kinderen is weer terug.? Bij terugkomst gingen wij wonen in een appartement vlak bij de sloppenwijk. Het huis van de eerste periode was niet meer beschikbaar. Ook stond er een ge-doneerde auto voor ons klaar.
De eerste maanden besteedden wij aan gebed en het bezoeken van de sloppenwijk. Gestructureerd werken met de kinderen was niet mogelijk, omdat er geen locatie beschikbaar was in de sloppenwijk. We hadden dus weer vervoer nodig om de kinderen naar een locatie te brengen waar we activiteiten met hen konden doen. Na 9 maanden konden we een pick-up truc aanschaffen en begonnen met gestructureerde activiteiten met de kinderen.
Elke middag hebben we een programma voor een bepaalde groep. Met 4 groepen jongens is er voetbal. We hebben een meisjesgroep waarmee ik verschillende activiteiten doe. Ook ga ik een ochtend per week naar een bepaald gebied in de wijk waar ik een programma doe met de kleintjes op straat. Verder bezoeken we de ouders en andere inwoners dagelijks ter bemoedi-ging. We helpen ze met scholing, voeding, doktersbezoeken, gebed en dergelijke. God wijst wegen waar geen wegen lijken te zijn. Daarin zien we Gods wonderlijke kracht.

Toekomst
We vertrouwen erop dat God het werk zal uitbreiden naar weekendzorg. Hierbij gaat het voornamelijk om kinderen van wie de ouders een alcoholverslaving hebben. Elk kind zou het recht moeten hebben op een veilige omgeving waarin Gods liefde wordt uitgedragen. Ik ben zelf opgegroeid in een onveilige thuissituatie en daarom weet ik wat deze kinderen meema-ken. E?n keer per jaar ging ik op bezoek bij mijn grootouders waar ik veilig was en Gods on-voorwaardelijke liefde mocht ervaren. Hierdoor wist ik dat er hoop was. Deze hoop, door Gods liefde, willen wij graag uitdragen aan de kinderen en aan alle inwoners van de slop-penwijk.
We sluiten deze artikelenreeks af met een gezang.
Heer, waar dan heen?
Tot u alleen!
Gij zult ons niet verstoten;
Uw eigen Zoon
Heeft tot Uw troon
De weg ons weer ontsloten.

Gonubie                            
Simone van der Heide-Poen