Image ?Maar ik zit hier niet!?
De klank waarmee deze woorden werden uitgesproken, vergeet ik nooit meer. Wat was het geval? Als kersverse voorganger in een nieuwe gemeente kende ik de gemeenteleden nog niet eens van naam en gezicht.
Maar het kinderkoor, waar veel kinderen op zaten uit onze nieuwe gemeente trad op in de gevangenis. Bovendien woonde ik vlak bij deze gevangenis en wist ik van de oproep in Hebr. 13. Voldoende reden om er te zijn. De kinderen zongen ontroerend mooi. Afgezien van de engelen in de hemel bestond het enthousiaste publiek uit gedetineerden en gemeenteleden die gezamenlijk de kapel bemensten.
Na afloop voelde ik mij geroepen om een praatje te maken. Onervaren als ik was in gevangeniszaken moet mijn directe vraag wel onbeholpen hebben geklonken.
?Meneer, hoelang zit u hier al??
?Maar ik zit hier niet!?, klonk het diep verontwaardigd!
U begrijpt de clou. Het geachte gemeentelid werd door de nieuwe voorganger voor een verdachte gedetineerde gehouden.
Even uit het veld geslagen antwoordde ik toen waarschijnlijk een beetje te ad rem: ?maar u bent het toch wel met me eens dat u hier had kunnen zitten.?
Helaas landde die opmerking bij mijn weten niet. Er kwam in ieder geval geen merkbare reactie. Misschien omdat mijn opmerking gewoon te vlug was. Of toch ook omdat het besef van totale schuld en radicale genade ontbrak. Was de verontwaardiging daarom zo groot geweest?

Met Jezus in het paradijs
In verschillende Bijbelcommentaren wordt soms een beetje moeilijk gedaan over de vraag of je bij de gevangenen in Hebr. 13:3 alleen aan vervolgde christenen moet denken of misschien ook aan gewoon ronduit ?schuldige? misdadigers. Voor ons oppervlakkige gevoel (en sommige oppervlakkige commentaren) gaat het hier in Hebr. 13 dan om de eerste categorie. Je moet je dan natuurlijk als christen ontfermen over deze eerste categorie; de laatste categorie valt onder het oordeel: ?eigen schuld, dikke bult?
Nu is dit ?onderscheidend? denken van nette christenen in het licht van het Kruis van Golgotha nogal merkwaardig, want onhoudbaar. Aan de voet van het kruis ?is de grond immers vlak?. Daar is geen ruimte voor ?onschuldige? gevangenen om zich te verheffen boven schuldige gevangenen. Ziende op Jezus klinkt het daar als uit ??n mond van overtuigde zondaars: ?en wij terecht, want wij ontvangen vergelding, naar wat wij gedaan hebben, maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan.?
Het kruis van Golgotha wist elk onderscheid uit tussen gevangenen en zogenaamde vrije burgers, tussen mensen die binnen en buiten zitten. Zelf levend vanuit dit besef van totale schuld kom je als vrijwilliger van gevangenenzorg goed over en goed binnen. Niet alleen in het gebouw, maar vooral binnen in het hart van de gedetineerde. Ok?, misschien een andere opvoeding, een andere jeugd, andere omstandigheden en mogelijkheden. So what?
 ?Maar dan heb ik Jezus vermoord? riep een gedetineerde uit nadat ik het evangelie had mogen delen. Het was het (v)uur van de Geest dat mij als bezoeker zelf diep heeft getroffen. Met een gebroken hart heb ik toen mee beleden: ?we kunnen elkaar de hand geven, dat heb ik ook gedaan!? Als moordenaars van de Zoon van God staan we op ??n lijn!
Hoewel dit beschamende inzicht fundamenteel is, krijgt van hieruit Gods evangelie pas goed glans en gloed. Want hangend aan Golgotha?s kruis denkt Jezus niet alleen aan Zijn volgelingen, maar ook aan Zijn vijanden. ?Loslating van gevangenen? (Jesaja 61, Lukas 4) is er niet alleen voor Jezus discipelen in de hof (Johannes 18), maar ook voor een misdadiger en oproerkraaier aan het kruis. Omdat er ten diepste geen onderscheid is. Omdat het evangelie de proclamatie is van het machtige heilsfeit dat ?God zijn liefde jegens ons bewijst, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren voor ons gestorven is. En dat wij, toen wij nog vijanden waren met God verzoend zijn door de dood van zijn Zoon.? (Romeinen 5: 8.10)
Er is een Verlosser die zo aan gevallen en gevangen mensen denkt dat Hij ze uit pure genade losmaakt en meeneemt naar Zijn paradijs. (Lukas 23:43) Zijn Naam is Jezus!

Als Jezus z? aan mij gedacht heeft en denkt!
Dan kan het niet anders of ik leer om gevangenen te gedenken. Voor hen te bidden! En waar mogelijk mij voor hen in te zetten. Ja, dat geldt zeker ook Gods vervolgde en verdrukte kinderen. Maar vanuit het besef van genade krijg ik toch ook kruimeldieven en verknipte criminelen in het vizier en op het hart. En dat niet alleen omdat ik zelf ook een lichaam heb dat pijn en ontbering kent. Ook en nog veel meer omdat mijn ziel, ja mijn hele mens-zijn eens slaaf van de zonde en gebonden aan satan Gods bevrijdende genade mag kennen. Amazing grace!
Zo denken aan gevangenen is het diepste geheim en het kloppende hart achter het vele liefdewerk van ?Gevangenenzorg Nederland?
In uw en jouw gebed, gift en medewerking van harte aanbevolen. Om Jezus wil!

Een gewillig gemaakte vrijwilliger,

Zwijndrecht                  
J. Breman