{mosimage}Engelen spelen niet alleen bij de eerste komst van de Zoon van God een belangrijke rol, maar ook bij zijn tweede komst om te oordelen de levenden en de doden. Hun taak is bij dat gebeuren voor wie Christus tegenstaan vreeswekkend, maar voor de kinderen van God een bron van troost.

De wederkomst van Jezus is een komst in heerlijkheid. Hij komt omgeven met stralende luister (Luc. 9, 26). In die goddelijke lichtglans delen ook de engelen. Zoals zij in de kerstnacht met glorie verschenen, zo zullen zij ook op de jongste dag verschijnen. Een grote menigte engelen zal de Zoon van God begeleiden. Hij komt met al de engelen (Mat. 25, 31). Engelen zullen Hem dienen op de grote en machtige dag van God zoals zij Hem steeds hebben gediend in zijn heilswerk. Daarom worden zij zijn engelen genoemd (Mat. 16, 27). Zoals de Vader macht heeft over de engelen, zo ook de Zoon. Ze zijn heilige engelen (Mar. 8, 38) omdat ze delen in de goddelijke heiligheid. Wat een dag zal dat zijn! Christus zal verschijnen met de engelen van zijn kracht (2 Tess. 1, 7). Een van de aartsengelen zal op die dag zijn stem laten horen. Een bazuin zal klinken. En bij het roepen van een aartsengel en het klinken van een bazuin zal Christus neerdalen (1 Tess. 4, 16). Met schitterende symbolische taal wordt de grootsheid van het gebeuren beschreven. Hoe indrukwekkend is die verschijning! Christus zal omringd zijn door zijn engelen. Hij komt met grote macht en heerlijkheid, en zal zijn engelen uitzenden onder begeleiding van luid bazuingeschal (Mat. 24, 30). Zijn engelen zullen op de laatste dag van de geschiedenis een belangrijke rol spelen.

Werkzaam in de oogst
Jezus zelf heeft uitgelegd welke taak zijn engelen zullen uitoefenen bij zijn wederkomst. In een gelijkenis leert Hij dat zijn engelen dan een taak hebben ten aanzien van hen die verloren gaan en hen die behouden worden. Volgens de gelijkenis van het graan en het onkruid in de akker staat het goede zaad voor de kinderen van het Koninkrijk en het onkruid voor de kinderen van de duivel (Mat. 13, 39). Het goede zaad en het onkruid groeien samen op. Bij de oogst worden zij gescheiden. Zo worden op de dag van Christus' wederkomst de kinderen van de duivel gescheiden van de kinderen van het Koninkrijk.
Op die dag zullen de engelen in actie komen tegen wie willens en wetens Christus hebben verworpen en eraan vasthouden dat hun eigen wil moet gebeuren. Stellig zal daarop het moment komen waarop de Koning hun lot bezegelt: 'U wilt zonder mij leven? Dan zult u ook zonder mij leven'. Zijn engelen zullen het vonnis volvoeren. Dan zijn zij verloren. Ook zij die anderen ten val hebben gebracht vallen onder hetzelfde oordeel (Mat. 13, 41). Vervolgens zullen de engelen die verlorenen bijeenbrengen en hen wegdoen. Daarmee zijn de engelen de gerechtsdienaars van Hem die bij zijn komst in vlammend vuur straf oefent (2 Tess. 1, 7-8). In die strafoefening worden eveneens de kwade engelen betrokken. Ook zij worden weggedaan (vgl. 1 Kor. 6, 3). Jezus zal met zijn engelen ieder vergelden naar zijn werken (Mat. 16, 27).

Dragers van het zwaard
Deze dag is een vreselijke dag voor wie de Zoon van God bewust en hardnekkig hebben verworpen. De engelen Gods gaan langs de huizen. Wie kan echter bewaard blijven voor het zwaard van hen die strijden voor de heiligheid van hun Koning? Zullen de engelen ons huis voorbijgaan? Zeker is dat de Here Jezus op die dag geen bescherming meer kan bieden aan wie zijn naam hebben verloochend. Wie zijn naam hebben verloochend voor de mensen, zullen zelf door Hem verloochend worden voor de engelen (Luc. 12, 8). Maar zullen wij behouden worden wanneer de hemelse legermachten door de wereld trekken?
Jezus geeft de zijnen troost. Ook op die dag zal Hij hun voorspreker zijn. Een ieder die Hem belijden zal voor de mensen, zal Hij belijden voor de engelen (Luc. 12, 8). Engelen maken blijkbaar deel uit van de hemelse rechtbank die oordeelt op de jongste dag. Dat is ook een gedachte die we tegenkomen in oude joodse geschriften. Engelen dragen op de jongste dag het zwaard niet tevergeefs. Maar de kinderen van God hebben een pleitbezorger wiens voorspraak niet terzijde zal worden gelegd. De engelen die het zwaard dragen, zullen op voorspraak van Jezus hun deur voorbijgaan. Zo heeft de Heiland ook bevestigd in zijn brief aan de gemeente van Sardes: 'Wie overwint, Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen' (Op. 3, 5).

Knechten tot zegen van de gelovigen
Voor de kinderen van God zal deze dag daarom een dag van grote vreugde zijn en vooral om wat zij verder mogen verwachten. De engelen zullen hen in hun armen dragen. Bij zijn komst zal Christus zijn engelen uitzenden en wie bij Hem horen, bijeenbrengen. Hij vergelijkt zijn engelen met knechten die het graan maaien, bijeenbinden en in de schuur brengen (Mat. 13, 39). Zij zijn het die op de dag van de oogst de gelovigen verzamelen uit de vier windstreken van de aarde (Mar. 13, 27) en hen dragen naar hun eeuwige bestemming.

Wachters bij de poorten
Wanneer de oogst voorbij is en de slag gestreden, zal het nieuwe Jeruzalem nederdalen uit de hemel. Zijn heilige stad die vandaag nog verborgen is, zal dan zichtbaar zijn. Deze stad wordt in prachtige beelden beschreven. Een van die beelden zegt dat zij twaalf poorten heeft. Bij elke poort staat één engel. In totaal zijn er twaalf bijzondere poortwachters (Op. 21, 12). Zij zorgen ervoor dat niets onheiligs de stad kan binnengaan: niets onreins en niemand die gruwel en leugen doet (Op. 21, 27). Het beeld van de poortwachters onderstreept de heiligheid van de stad. Alleen zij zullen binnengaan die in het boek van het leven staan. God zal zijn kinderen voor eeuwig beschermen.
Deze woorden zijn een bron van troost voor hen wier namen staan geschreven in het boek van het Lam. De engel bij de poort zal hen doen binnengaan op de dag van de Here. De engelen die toelieten dat Jozef en Maria met Jezus moesten uitwijken naar Egypte, zullen in het nieuwe Jeruzalem geen enkele aanslag op de kinderen van God meer toelaten. En ieder die de poorten van deze stad doorgaat is voor eeuwig veilig en geborgen. Die genade mag nu reeds in beginsel werkelijkheid zijn voor ieder die in Christus is. Zoals de herders op het veld in de kerstnacht werden omstraald door de goddelijke heerlijkheid van een hemelse engelenmacht, zo zullen op de jongste dag de gelovigen met de engelen worden omstraald door goddelijk licht. Ze zullen stralen als de zon in het Koninkrijk van hun Vader (Mat. 13, 43).

Feanwâlden                                   
D. J. Steensma