Een bankdirecteur zei eens tegen een theoloog: “Jullie theologen zwijgen de engelen dood, terwijl je in het Nieuwe Testament je nek over ze breekt!” Je zou deze uitspraak overdreven kunnen noemen. Tegelijk zetten deze woorden aan het denken. Engelen. Niet alleen in het Nieuwe maar ook in het Oude Testament komen we ze tegen.

“Waar zijn de engelen nu?” Dat is de titel die een schrijver, dr. H. Kakes, meegaf aan zijn boek over engelen. Kakes stelt dat in de meeste kerkdiensten nog wel van de engelen gezongen wordt, maar dat er, behalve op het Kerstfeest en op Pasen, nauwelijks over de engelen meer wordt gepreekt.
Bestaan engelen?
Te denken valt aan wat we lezen in artikel 12 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Daarin gaat het over de schepping van de wereld en ook over de engelen die goed geschapen zijn om zijn afgezanten te zijn. Dienaren zijn het, gezanten van God. Het woord engel komt via het grieks en vervolgens latijn (angelus) in onze taal terecht. Het betekent bode of afgezant. Het bestaan van engelen wordt betwijfeld. Niet alleen in onze tijd maar bijvoorbeeld ook in de eerste eeuw. De Sadduceeën ontkenden het bestaan van engelen zoals we kunnen lezen in Handelingen 23:8: De Sadduceeën beweren immers dat er geen opstanding is en dat engelen en geesten niet bestaan… In de Bijbel lezen we echter van de eerste tot de laatste bladzijde over engelen. Aan het slot van Genesis 3 lezen we dat cherubs de tuin van Eden bewaken en in Openbaring lezen we van engelen die de bazuin blazen. Indrukwekkend is wat we lezen in Openbaring 5, vers 11: Daarna hoorde ik het geluid van een groot aantal engelen… het waren er oneindig veel, tienduizend maal tienduizenden, duizend maal duizenden. Het doet me denken aan de woorden van de Here Jezus: Weet je niet dat ik mijn Vader maar te hulp hoef te roepen en dat hij mij dan onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking zou stellen? (Matt.26:53).

Geschapen
Op de schepping van de mens gaat de Bijbel uitgebreid in. Over het ontstaan van de engelen treffen we niet zoveel aan. Bekend is Job 38 waarin het gaat over Gods scheppen. In vers 7 lezen we dat tijdens dat scheppingswerk de morgensterren samen jubelden en Gods zonen het uitschreeuwden van vreugde. Engelen zouden hier dan aangeduid worden als Gods zonen. Wellicht dat we ons het beste kunnen richten op Kolossenzen 1:16 waar Paulus schrijft dat in Christus alles geschapen is, “alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten” (v.16). Laten we niet te diep willen graven. “Strijd gaande te maken over den tijd waarop of de orde, waarin zij geschapen zijn, getuigt dat niet meer van stijfkoppigheid dan van ijver?, zo vraagt Calvijn zich af (Institutie, I,14,4).

Dienen
Er staat zowaar een zoiets als een “definitie” van engelen in de Bijbel. Die lezen we in Hebreeën 1:14: Zijn zij niet allen dienende geesten, uitgezonden om hen bij te staan die deel zullen krijgen aan de redding? Lezend in de Bijbel vernemen we meer. Er zijn verschillende soorten engelen zoals cherubs, serafs en aartsengelen. Van de engelen Gabriël en Michaël kennen we hun namen. De meesten blijven anoniem. Niet elke engel heeft dezelfde dienende taak. Er zijn engelen die boodschappen van God overbrengen (bij Gideon, bij Zacharias). Andere engelen zijn uitleggers. Zij onthullen dan zaken die verborgen zijn. Daarover lezen we in Daniël 8 en, om een tweede voorbeeld te noemen, in Openbaring 17. De engel legt daar uit wat de betekenis is van de vrouw en het beest waarop ze zit.

Lofprijzers
Zo leert de Bijbel ons de engelen ook kennen als lofprijzers. Ik noemde al de tekst uit Openbaring 5. Rondom de troon zijn zij en ze maken God groot! Het lam dat geslacht is, komt alle macht, rijkdom en wijsheid toe, en alle kracht, eer lof en dank (Openb.5:12). Stel je eens voor! Met zoveel stemmen wordt de Here Jezus bejubeld. En wat te denken van het “Ere zij God”. Overbekende engelenzang die we – zeker met de kerstdagen – uitbundig met Gods hemelse dienaren mee mogen zingen. Lees ook Psalm 103! Prijs de HEER, hemelse machten, dienaren die doen wat hem behaagt.

Strijders
Engelen roepen vaak een lieftallig beeld op. Maar zij blijken vaak juist krachtige en indrukwekkende verschijningen te zijn. We lezen regelmatig over engelen met zwaarden. Te denken valt aan de engelen die het paradijs bewaken. Daniël 10 doet een boekje open over engelen en strijd. Elisa bidt dat zijn knecht de ogen geopend zullen worden. En wat ziet de knecht? Dat de heuvels vol staan met paarden en wagens van vuur! Strijd – ook in de hemel. Daarover lezen we in Openbaring 12. Michaël en zijn engelen binden de strijd aan met de draak. De draak en zijn engelen (gevallen engelen!) delven het onderspit. Uit Judas, vers 6,  blijkt dat er engelen zijn die ontrouw werden. Judas schrijft dat de Heer deze afvallige engelen tot het oordeel op de grote dag met onverbreekbare boeien in de onderwereld gevangen houdt.

Beschermers
De Bijbel geeft geen aanleiding om aan te nemen dat elk mens een eigen beschermengel heeft. Matteüs 18:10 zou die gedachte kunnen oproepen. Maar daaruit blijkt niet een één op één verhouding tussen mens en engel. Wel is het zo dat God zijn beschermende macht uitoefent door middel van engelen. Engelen beschermen de “geringen”. Engelen gingen naar Sodom en Gomorra om Lot en zijn familie te redden. Bekend is Psalm 91. Woorden uit deze psalm gebruikt de satan om de Here Jezus te verzoeken. “Zijn engelen zal hij opdracht geven om u op hun handen te dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.” De waarheid van dat woord ontkent de Here Jezus natuurlijk niet maar Hij weigert zijn Vader te testen door dan maar van het hoogste punt van de tempel te springen. Tot op de dag van vandaag beschermen Gods engelen. Zie daarvoor de aparte kaders met verhalen van lezers. Een aantal jaren geleden zond de Evangelische Omroep een tv-serie uit, getiteld ‘Touched by an Angel’. De uitzendingen waren bedacht. Maar – zo stelt een boekje dat in die tijd door de EO werd uitgegeven – de “werkelijkheid van God en zijn engelen is veel rijker en geweldiger dan wij mensen ons kunnen voorstellen.”

Engel van het licht
Zo kan de Satan zich voordoen: als een engel van het licht. Die kan zich heel mooi voordoen maar hij heeft het dienen van God en het heil van zijn kinderen niet op het oog! Hij liegt de boel bij elkaar. Stelt zo’n engel God wel centraal? Spreekt en handelt hij in de lijn van Gods woord? Verklaart die wel dat Jezus de Zoon van God is? De Bijbel geeft nergens aan dat we engelen mogen oproepen. Je kunt zomaar in aanraking komen met de verkeerde kant!

Niets van gemerkt
In Hebreeën 13 lezen we dat sommigen zonder het te weten engelen hebben ontvangen. Begreep Abraham in eerste instantie dat er engelen bij hem langskwamen (Gen.18)? Dat brengt tot de vraag hoe een engel eruit ziet. Daar zijn uiteenlopende beschrijvingen van. Soms ziet hij eruit als een gewoon mens. Een andere keer is hij een indrukwekkende verschijning in witte kleren. Als hij op de laatste manier verschijnt klinken al snel de woorden “Vrees niet!” uit zijn mond. Angst mag dan verdwijnen en plaatsmaken voor ontzag.
Soms stuurt God een engel. Niet altijd. Waar het om gaat is dat we mogen weten dat God altijd voor ons zorgt en naar ons omziet! Mooier dan te zeggen dat je een engel hebt ontmoet is te belijden dat je Hem mag kennen!


Groningen     
N. Vennik



Een engel in Athene

In 1988 gaf ik gastcolleges op Cyprus voor de MERF (= Middle East Reformed Fellowship) aan voorgangers uit Egypte, Soedan, Libanon en Syrië.
Op de terugreis moest ik per vliegtuig via Athene naar Amsterdam.
In deze Griekse hoofdstad kwam ik om ± 4 uur aan. Eerst de volgende morgen vertrok mijn vliegtuig naar Schiphol.
Ik had dus mooi tijd om vanuit mijn hotel in het centrum de stad te verkennen.
Ik ging naar de receptionist – hij bleek een Nederlander te zijn! – en vroeg hem naar de Acropolis.
Deze bleek zich dichtbij achter het hotel te verheffen. Die was gauw gevonden.
Maar de receptionist raadde mij aan ook het koninklijk paleis te bezoeken.
Wat tijd betreft, was dat zeker te doen.
Zo beklom ik de Acropolis. Adembenemend. Wat een bouwwerk!
De herstelwerkzaamheden waren nog volop aan de gang.
Wat een uitzicht over Athene!
Daarna liep ik de grote verkeersweg midden door de stad op naar het paleis.
Ik mocht het niet vanbinnen bezichtigen. “Maar” had de receptionist gezegd ”u moet vast het plein voor het paleis rondlopen, u telkens omdraaien, dan ziet u vanzelf wat een mooi gebouwencomplex dat paleis is”.
Zo gezegd, zo gedaan. Ik kreeg vanaf het plein een schitterend vergezicht op dit bouwwerk.
Doch toen ik voor driekwart het plein rondgelopen was, kwam er met grote snelheid een auto
achter mij aan  rijden. Vlak langs het trottoir, waar ik liep, stopte deze auto met gierende banden. De deur aan mijn kant vloog open. Er sprong een potige kerel uit. Hij liet de autodeur openstaan, greep mij stevig bij de rechterarm en wilde mij met geweld één van de donkere zijstraatjes van het plein in slepen.
Ineens echter – waar hij vandaan kwam? ik zag het echt niet – was daar een meneer, heel lang en in een lange zwarte jas. Die riep mij toe: “Komt u maar met mij mee, want die man is niet te vertrouwen”.
De man uit de auto liet mij meteen los, schoot de auto weer in en verdween met even grote vaart als hij was komen aanvliegen.
Ik liep met die lange, geheel in het zwart geklede mijnheer mee. Van verbouwereerdheid kon ik geen woord uitbrengen en hij zei ook helemaal niets. Aan het eind van het plein, waar de grote verkeersweg liep en waar heel wat mensen en verkeer was, was de mijnheer in het zwart ook ineens  weer verdwenen.
Wat een wonderlijk gebeuren. Langzaamaan werd me duidelijk, wat er gebeurd was.
Wanneer die mijnheer in het zwart er niet was gekomen, wie weet wat er met mij in die grote stad Athene was gebeurd. Ik was ook helemaal in mijn eentje daar!
's Avonds op mijn hotelkamer overzag ik nog eens heel het gebeuren en heb mijn God gedankt, dat Hij mij bewaard had. Hij heeft zeker een engel, die zwarte mijnheer, gezonden (Hebr.1:14) en deed die potige man uit de auto daarvan zo schrikken, dat hij mij losliet en er vandoor ging!
Een engel van de Here God in Athene!

Hoogeveen               
T. Brienen