{mosimage}Francis Marion Tarwaters oom was nog maar een halve dag dood toen de jongen al te dron-ken was om verder te graven aan zijn graf, zodat een neger genaamd Buford Munson, die een kruik kwam laten vullen, het karwei moest afmaken en het lijk, dat nog altijd aan de ontbijttafel zat, moest wegslepen om het een fatsoenlijke begrafenis te geven, met het teken van zijn Heiland aan het hoofdeinde van het graf en genoeg aarde bovenop om te voorkomen dat de honden het zouden opgraven.

Dat is de eerste zin van De geweldenaars. Deze roman van Flannery O’Connor verscheen in 1960. De Nederlandse vertaling van Else Hoog kwam uit in 1989. Van die vertaling werd in 2010 een herdruk uitgegeven bij Kok in Kampen voor de prijs van € 15,00. Het is het eerste deel uit een nieuwe reeks literaire christelijke romans die zijn geïnspireerd door het christelijke gedachtegoed. Het lofwaardige initiatief tot deze reeks Christelijke klassieken is genomen door Coen Verboom en Tjerk de Reus.

Flannery, O’Connor was Amerikaanse en overleed in 1964, slechts 39 jaar oud. Ze was een knap schrijfster en een toegewijd katholiek gelovige. Dat geloof wilde ze in haar werk op niveau ter sprake brengen. Zij deed dat door de waarheid te schreeuwen tegen hardhorenden. Zo laat Tjerk de Reus de lezer in zijn nawoord weten.  
Drie keer heb ik deze roman gelezen. Wat een absurd verhaal, dacht ik bij de eerste zin en toen ik het boek de eerste keer las. Maar het fascineerde me wel. Dat deed het de tweede keer nog meer. Geholpen door het nawoord ging het me de derde keer dagen wat O’Connor met deze roman wil zeggen.

De hoofdpersonen
Francis Marion Tarwater is de hoofdpersoon. De andere drie hoofdpersonen zijn: Mason Tar-water, de oom van de moeder van Francis; George Rayber, de broer van zijn moeder, zijn oom dus en Bishop, de idiote zoon van zijn oom.
Francis werd geboren op de plaats van het auto-ongeluk dat zijn moeder en grootouders kregen. Als wees kwam hij terecht bij de genoemde oom. Die was leraar en wilde hem opvoeden volgens zijn eigen atheïstische ideeën. Maar zijn oudoom Mason haalde hem daar weg. Mason, die zich geroepen wist tot profeet, wilde niet alleen Francis christelijk opvoeden, maar was ervan overtuigd dat ook Francis tot profeet zou worden geroepen.

Drang tot dopen
Toen Francis nog een baby was en bij zijn oom woonde, had Mason hem gedoopt, tot woede van George.
Mason had trouwens ook George zelf gedoopt toen hij zeven jaar was en hij hem had ontvoerd. Hij had hem onderwezen over de verlossing. Maar hij had zich van dit onderwijs losgemaakt en zijn eigen weg gekozen.
George wilde, samen met een maatschappelijk werkster, Francis bij Mason weghalen. Maar deze schoot op hem. Zijn oor werd geraakt, wat hem gedeeltelijk doof maakte. George en de maatschappelijk werkster trouwden en kregen Bishop, een idiote zoon. Volgens Mason was hij idioot omdat zijn vader dan niets aan hem kon bederven. Mason wilde ook dat kind dopen. Als dat er niet van kwam, moest Francis dat doen. Die opdracht kreeg hij van zijn oudoom.

Geestelijke strijd
Het onderwijs dat Mason aan Francis gaf, bevatte alle grote verhalen uit de Bijbel. Maar het liep erop uit dat mensen voor altijd het brood des levens zouden moeten eten. Dat vervulde Francis met afschuw.
Daarom zocht Francis zijn oom in de stad op, toen zijn oudoom was overleden. Francis voelde zich tot hem aangetrokken, maar tegelijkertijd hield hij afstand van hem.
Bovendien was zijn zoon Bishop een groot probleem voor hem door de opdracht van zijn oudoom Bishop te dopen. Hij wilde dat niet, maar toch voelde hij zich ertoe gedrongen. Uiteindelijk verdronk Francis hem. Maar daarbij sprak hij wel de doopwoorden uit. Ze ontglipten hem, beter gezegd.

Na dit drama keerde hij terug om op de plek te gaan wonen waar hij met zijn oudoom had gewoond. Daar, bij zijn graf, kreeg hij onverwacht, honger naar het brood des levens. Daar vernam hij het bevel: GA HEEN EN WAARSCHUW DE KINDEREN GODS VOOR DE VERSCHRIKKELIJKE SNELHEID VAN DE GENADE.

Het kostte Francis veel strijd zo ver te komen. Die strijd beheerst het verhaal, in de persoon en de overtuiging van zijn oudoom aan de ene kant en die van zijn oom aan de andere kant. De strijd tussen christelijk geloof en de afwijzing daarvan.
Maar ook een (geheimzinnige) vreemdeling die telkens op het toneel verschijnt en Francis influistert wat hij moet doen, speelt een belangrijke rol. Die vreemdeling wordt zijn vriend, maar blijkt uiteindelijk zijn vijand te zijn die op zijn verderf uit is. Het is de duivel die hem wil verleiden tot de keus voor het ongeloof. Maar zijn verleidingskunst blijkt uiteindelijk niet opgewassen tegen de snelheid van Gods genade.

Groteske figuren
Bij de eerste lezing drong dit nauwelijks tot me door. Het leek mij te gaan over een familie die werd gedomineerd door Mason Tarwater, de profeet met de obsessie iedereen te willen dopen.
Het lijkt dat Mason en Francis lijden aan godsdienstwaanzin. George Rayber lijkt daaraan ontsnapt, maar zijn hele leven wordt wel bepaald door de strijd met zijn oom.
Die oom kwam op mij over als een gestoorde man. Zo zag zijn familie hem ook. Daarom werd hij vier jaar lang opgesloten in een gesticht. Ook Francis maakte op mij een bizarre indruk.
Maar in de volgende lezingen ging ik steeds beter begrijpen dat O’Connor zo schreef omdat ze van mening is dat haar lezers dat nodig hebben. Ze heeft het zelf ooit zo gezegd: ‘Tegen de hardhorenden moet je schreeuwen, en voor bijna blinde mensen teken je grote en schrikwekkende figuren.’ Zo tekent zij de geestelijke strijd waarin Francis door Christus wordt gegrepen.

Honger naar het Brood
O’Connor vertelt haar verhaal met veel onverwachte wendingen. Ze kruidt haar verhaal met humor, met scherpe en zwarte humor. Ze vertelt het adembenemend mooi. Met een zucht be-eindigde ik de derde lezing. Het wonder was geschied. Het zaad van het evangelie was ont-kiemd in Francis Marion Tarwater.
Met haar roman heeft Flannery O’Connor het zaad van de genade willen zaaien. Dat heeft zij op een ongebruikelijke manier gedaan. Ze wil zo haar lezers wakker schudden. Ook de kin-deren van God. Zij wil dat we honger krijgen naar het brood van het leven. Laat wie van lite-ratuur houdt, deze christelijke klassieker proeven.

Amersfoort                                       
D. Visser