{mosimage}Van ds. Jacobus Overduin (1902-1983) werd in 1941 een prachtig boek over de christelijke hoop gepubliceerd, getiteld ‘Het onaantastbare’. Het boek werd uitgegeven tijdens de bezetting. In een woord vooraf bij de tweede druk schreef hij: ‘Vlak voor het uitbreken van de demonie van een tweede wereldoorlog schreven wij dit boek over de onaantastbare waarden van het Koninkrijk der hemelen.’ Om even verderop te noteren dat sindsdien het onderwerp niets aan actualiteit heeft ingeboet. Zou dit boek ons in 2011 ook van dienst kunnen zijn?

Actueel is in elk geval wat hij – nog steeds in het voorwoord – schrijft: ‘De dreiging van een nieuwe en veel grondiger catastrofe moge nu en dan verborgen zijn, onder de grond woelen de vulkanische krachten, die elk ogenblik kunnen uitbarsten.’ Laten we het wereldnieuws wat op ons inwerken dan herkennen we daar wel het één en ander van.  
Overduin
J. Overduin was predikant in de Gereformeerde Kerken (synodaal). Interessant om te vermelden dat zijn moeder christelijk-gereformeerd was en dat hij binnen die kerk ook catechisatie volgde. Hij nam tijdens de Tweede Wereldoorlog geen blad voor de mond. Gevolg daarvan was dat hij door de bezetter gevangen werd genomen. Hij belandde uiteindelijk in concentratiekamp Dachau. Zijn ervaringen beschreef hij in het boek ‘Hel en hemel van Dachau’. Wie boeken van hem leest wordt telkens weer getroffen door zijn evenwichtigheid en diepgang. De diepgang blijkt daaruit dat hij telkens het hart van een mens probeert te bereiken. Evenwichtig is hij omdat hij zich niet tot extremen laat verleiden. Bijvoorbeeld, wanneer je zegt dat Jezus ons voorbeeld is dan is het van belang om in één adem te zeggen dat hij onze redder is. Dat zijn twee kanten van dezelfde medaille.

Hoop
Overduin vraagt zich af hoe het met de christelijke hoop staat. En wanneer het daar niet gunstig mee staat, staat het dan wel gunstig met ons geloof en onze liefde? Hoe kan ik Hem liefhebben zonder in Hem te geloven en op Hem te hopen? ‘De hoop’, zo schrijft hij, ‘is de honger van het geloof en de dorst der liefde naar de volle gemeenschap met Christus.’ En niemand anders dan Jezus Christus voedt deze hoop. Die Jezus Christus die gisteren en heden dezelfde is. En zo is niemand minder dan God zelf de bron van onze hoop, onze verwachting. ‘Voor de gelovige staat het nooit hopeloos, omdat het nooit zonder God staat.’ ‘In de christelijke hoop kroont de Here zijn eigen trouw.’ En daarom zal wie op de Here hoopt niet beschaamd uitkomen. Als je Christus wegneemt is alles weg want Hij alleen heeft het mogelijk gemaakt dat er in deze wereld nog gegronde hoop en gerechtvaardigde verwachting is. Tegelijk is Jezus ook ons voorbeeld: ‘De hoop van Jezus deed Hem ademhalen, daar waar geen lucht meer was, deed Hem staan, daar waar geen bodem was, deed Hem hopen, daar waar zelfs God alle verwachting had afgesneden. Hopen is nochtans vasthouden aan God!’

Zonde
Wat is zijn analyse helder als hij komt te spreken over de christelijke hoop en de zonde. Hij gaat in op de vraag of daar waar Jezus verschijnt, inderdaad alle wonden gebalsemd en alle smart geheeld wordt. Is het niet eerder zo dat Jezus ons teleurstelt? Zijn de christenen, die alles van Jezus Christus verwachten, nu zoveel beter uit dan die mensen die het van zichzelf verwachten? Het lied gaat zo: nooit kan het geloof teveel verwachten. Maar is het niet eerder zo dat we teveel van Hem verwachten? Zo lijkt de christelijke hoop die roemt in de overwinning van de zonden eerder ijdele hoop en niet overeenstemming met ons leven van alledag. Overduin maakt naar aanleiding van bovenstaande o.a. duidelijk dat wij ons erg druk maken om van de gevolgen van de zonde verlost te worden, meer dan van de zonde zelf en van haar schuld voor God. We hebben eerder met onszelf te doen dan met het gegeven dat we met God hebben te doen! ‘Hoezeer Jezus ook ontferming heeft over de mensheid, die lijdt onder de gevolgen der zonde, waaronder zij kreunt, tòch dringt Zijn erbarmen dieper, n.l. naar de zonde in relatie tot God, dat is naar onze schuld.’ De tekenen die de Here Jezus doet hebben als doel duidelijk te maken dat Hij gekomen is om de schuld van de zonde te vernietigen. Vandaar Matteüs 9:6 (NBV): Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonde te vergeven. Toen zei hij tegen de verlamde: ‘Sta op, pak uw bed en ga naar huis.’ Teveel verwachten van Jezus? Nee, zegt Overduin. Jezus werd gekruisigd, niet omdat ze teveel van Hem verwachten maar omdat zij te weinig van Hem verwacht hadden! De grootste nood is niet de gevolgen van de zonde maar de schuld van de zonde. ‘Maar de christelijke hoop betrekt de zonde allereerst op God, en juicht, dat de eeuwige schuld weggenomen is.’ En de schuld van de zonde is dan weggedaan maar de macht van de zonde blijft zolang wij ademhalen en de gevolgen van de zonde blijven, zolang ons hart klopt. Hier weet alleen de christelijke hoop raad, zo stelt Overduin. ‘Want zij blijft in die spanning leven, omdat zij beide werkelijkheden, n.l. die van de macht van de zonde èn die van de wegneming van de zonde ernstig neemt.’ De hoop, de sterke hoop, is dat wij eenmaal zullen zijn wat ‘wij principieel al zijn en reëel nog niet zijn, n.l. rechtvaardig, heilig, volmaakt, heerlijk.’

Belemmerende factoren
Hoop is nogal een plantje dat door van alles en nog wat overwoekerd wordt. Overduin bespreekt een aantal van die overwoekeringen. Hij noemt de neiging om in het geloofsleven eenzijdig de nadruk te leggen op het ‘hiernumaals’ of het hiernamaals. Om van christelijke hoop te kunnen spreken moet er sprake zijn van én ‘hiernumaals’ én hiernamaals. Bij én-én is er ‘strijd, verantwoordelijkheid, gehoorzaamheid, nooit-klaar-komen, jagen en grijpen, “waartoe we gegrepen zijn”. Het betekent ook: leven, vruchtbaarheid, blijdschap en vrede. Maar… in het teken des kruises.’ Vervolgens noemt Overduin o.a. ook onze angst voor het onbekende. De zonde maakt God tot onbekende en onbeminde. Alleen door het geloof wordt Hij ‘eigen’ als vriend en Vader. Die Vader heeft niet bekend gemaakt in welke richting ons leven gaat en wat er nu allemaal gebeuren gaat en hoe Hij zal zorgen en op welke manier Hij alles ten goede keren zal. Dat blijft onbekend. ‘God de Here spreekt nooit interessant over de toekomst om onze nieuwsgierigheid te bevredigen, maar ernstig en barmhartig om ons onrustig hart rust te geven in Zijn verlossing.’

Herdruk
Ds. Overduin behandelt veel in zijn boek. Bijna van elke bladzijde zou wel een citaat zijn te vermelden dat de moeite van het overdenken waard is. Ik heb maar enkele zaken kort aangestipt om u een indruk te geven. Mocht u het antiquarisch op de kop kunnen tikken dan moet u die mogelijkheid niet voorbij laten gaan. Overduin weet te overtuigen en te raken. Zijn boek schenkt ons vandaag hoop omdat Hij niet ophoudt te verwijzen naar de hoop de heerlijkheid: Jezus Christus. Wordt het niet tijd – wellicht met enige aanpassingen - voor een herdruk?

Groningen       
N. Vennik