{mosimage}Het was de eerste keer dat we kanselruil hadden. ’s Morgens ging de ‘eigen’ predikant voor. Hij hield een indringende preek over de eenheid van allen die van Christus zijn. Een broeder die moeite had om ’s middag weer naar de kerk te gaan omdat dan de vrijgemaakte predikant zou voorgaan, voelde dat hij niet uit die dienst mocht wegblijven. Hij ging dus toch. En hij was onder de indruk van de preek. De eerbied waarmee het Woord gebracht werd. En weer: een dienst waarin echt zijn Heer centraal stond.

In de tijd dat ik in Kampen studeerde kregen we eens een uitnodiging van de studenten uit Apeldoorn om bij hen op bezoek te komen. We spraken over de vraag of we wel op die uitnodiging in konden gaan. We gingen. En het was goed.
Maar dat we gingen sprak dus niet vanzelf.
Het was in die zelfde tijd dat binnen de vrijgemaakte kerken over de CGK wel gesproken werd als ‘scheurkerken’, omdat ze bij de Vereniging van 1892 op zichzelf waren gebleven. Omgekeerd werd binnen de CGK wel gedacht: vrijgemaakten denken dat alleen zij (en zij dan ook allemaal) behouden worden. En dat er binnen de GKv eenzijdig en oppervlakkig gepreekt werd.
Stevige oordelen over elkaar. En als je zo over elkaar denkt en spreekt, dan is de kloof groot. Vanaf 1980
Toch kwamen er gesprekken tussen onze kerken op gang. Nu zo’n 30 jaar geleden. Landelijk. En ook in allerlei plaatselijke kerken.
We spraken met elkaar door over de toe-eigening van het heil. En als vrijgemaakten leerden we bij. Gods beloften zijn vast en zeker. Daar mag een mens zich in al zijn zondigheid en onzekerheid aan vast klampen. Maar bedenk wel hoe de Heilige Geest handenvol werk aan jou heeft. Hoe Hij je eigen moet maken wat Christus voor jou verdiende. Daar kun jij in eigen kracht niet bij.
We spraken over de kerk: het gaat er maar niet om dat we elke christen zijn eigen kerk gunnen. En dat het al lang mooi is als we allemaal in vrede naast elkaar bestaan. Christus bidt zelfs in de nacht waarin Hij gearresteerd werd om de eenheid van zijn kerk. Het was Hem juist toen een zorg. De eenheid van de kerk is belangrijk voor de geloofwaardigheid van het evangelie (Joh 17:23). Daarom zal die eenheid ons een zorg zijn. Daarom kwamen gesprekken op gang.
Gesprekken waarin we elkaar leerden begrijpen.
Ook gesprekken waarin de vrees voor elkaar niet zomaar weg was.
Want vrijgemaakten waren doeners. Zij pakken graag door. Verbinden ergens graag consequenties aan. Als we het eens zijn, dan moeten we ook echt één worden.
We bedachten met elkaar een mooi model: het Federatief Groeimodel. Het idee was: beide kerkformaties zijn te vergelijken met een huis. En de bedoeling is dat kerkleden uit beide huizen meer bij elkaar in en uit gingen lopen. Zich bij elkaar thuis gingen weten. En dat je dan de huizen geleidelijk verbond tot één huis.
Op de Generale Synode van de GKv in 2002 werd dit Federatief Groeimodel aanvaard.
Maar Synodes van de CGK spraken één en andermaal uit dat de kerken het nog niet konden dragen.
Jammer. Want het model had zo’n mooie naam: groeimodel. Groei. Dat is niet iets wat wij met onze daadkracht kunnen bewerken. Maar groei, dat is iets wat je over moet laten aan de Heer van het leven. De Heilige Geest moet groei geven. En wij bidden om die groei.

Hoe breed mag de kerk zijn?
Dat CGK-synoden het Federatief Groeimodel niet aanvaardden, stelde de GKv teleur. Maar we gingen wel samen door. Op veel plaatsen ging het door. Er werd geestelijke eenheid ervaren. Er werd eenheid zichtbaar in gezamenlijke diensten. Soms werd en wordt er samen avondmaal gevierd. Maar er waren en zijn ook plaatsen waar de onderlinge contacten niet van de grond kwamen. In opdracht van de synoden gingen deputaten voor kerkelijke eenheid aan het werk over de vraag: hoe breed mag de kerk van Christus zijn? Ze schreven samen een nota over de ‘katholiciteit van de kerk’. Deze notitie werd door beide synoden dankbaar aanvaard. Ik haal hier even iets uit aan: ‘we belijden dat Christus zijn kerk vergadert in de eenheid van het ware geloof. De grenzen van de kerk mogen alleen worden bepaald vanuit de waarheid in Christus. Kerken en christenen die Hij niet uitsluit, mogen wij niet buitensluiten. En wat Hij niet insluit, mogen wij niet insluiten’.

Katholiciteit
Katholiciteit: het betekent alzijdigheid. Wij mogen in ons geloof niet eenzijdig zijn. Alle aspecten van het evangelie moeten in de ene kerk erkend. Wij mogen niet onze eigen accenten tot identiteitskenmerk verheffen, of tot criterium waarmee we eigen grenzen trekken.
We zullen eerder erkennen dat we elkaar nodig hebben om de gegeven katholiciteit van de kerk vorm te geven. Dan moet je van elkaar willen leren en eigen beperkingen onder ogen willen zien. Dan moet je misschien ook wel eens offers brengen (iets van je eigen vertrouwdheid opgeven).

Eenheid door de prediking
In dat licht is het bijzonder dat de Chr. Geref. Synode vorig jaar een voor uw en onze kerken ingrijpend besluit nam. Dat besluit komt erop neer dat voortaan elke GKv-predikant uitgenodigd kan worden door een CGK-kerkenraad om voor te gaan in CGK-diensten. En dat elke CGK-predikant door een GKv-kerkenraad uitgenodigd kan worden om in GKv-diensten voor te gaan.
Een moedig besluit waar de GKv-synode dankbaar kennis van nam, om vervolgens hetzelfde te besluiten.
Dit besluit betekent dat we onze eenheid juist via de prediking mogen gaan beleven. En dat die eenheid ook gevoed mag worden door de (elkaars) prediking.
De Heer van de kerk geve dat deze besluiten bijdragen aan eerlijke beeldvorming. En dan gaat het niet alleen om het beeld dat we van elkaar hebben. Maar ook om het beeld dat de wereld van ons krijgt: een volk dat in eensgezindheid haar Heer wil dienen. Want, zo zei de voorzitter van uw deputaatschap kerkelijke eenheid op onze synode: ‘de wereld vraagt ons: laat ons zien wie God is!’.

Dordrecht                   
A.J. van Zuijlekom

Ds. A.J. van Zuijlekom is predikant van de Geref. Kerk (vrijgemaakt) en lid van het Deputaatschap Kerkelijke Eenheid