{mosimage}‘Wie is God voor mij?’ Dit is misschien wel de meest existentiële vraag in je leven. Met Wie heb je nu eigenlijk van doen als je je ogen sluit en bidt? Met Wie krijg je te maken na de laatste keer dat je je ogen sluit, in het uur van je dood?

‘Zoveel hoofden, zoveel zinnen’, zegt een oud spreekwoord. Vraag aan christenen uit diverse kerken en geloofsgemeenschappen, wie God voor hen is en je staat verbaasd over de soms heel verschillende antwoorden. Hoe kan dat? Je zou zeggen: ze gaan allemaal naar de kerk, lezen dezelfde Bijbel, luisteren naar preken over een en dezelfde God. En toch.. Nu is het op zich wel begrijpelijk dat mensen verschillende accenten leggen in hun denken over God. Dat is zelfs onvermijdelijk. Het beeld dat je van God hebt, wordt niet alleen door je kennis en inzicht bepaald, maar ook door affectie en emotie: hoe ervaar je Hem. Je godsbeeld is onderdeel van de traditie waarin je staat, maar is ook heel persoonlijk en wordt door allerlei factoren beïnvloed. Invloeden
Welke factoren? Je leeftijd, bijvoorbeeld. De godsbeelden van een kleuter, een puber, een volwassene en een bejaarde zullen niet snel identiek zijn. Ook je persoon¬lijke levensloop is van veel belang, het maakt nogal wat uit of iemand een ongestoord luxueus leven leidt, of dat hij/zij permanent de strijd om het dagelijks bestaan moet voeren. Stellig laten ook opvoeding en karakter hun sporen na in het beeld dat men zich van God vormt. Iemand met een opgeruimd karakter die door liefdevolle ouders wordt grootgebracht, heeft andere religieuze inzichten dan een depres¬sief persoon wiens jeugd door een nurks van een vader bedorven werd. Het moeder- en vaderbeeld hebben gevolgen voor het godsbeeld dat iemand heeft. Uiteraard werkt ook het levensmilieu sterk door: plaats, tijd en cultuur. Een horige boer uit het feodale tijdperk, levend in het 14e-eeuwse Frankrijk met zijn pestepidemieën, politieke chaos, en fobieën voor dood en duivel, heeft een heel ander godsbeeld dan een flitsende Amsterdamse student die anno 2011 geniet van zijn studie en uitziet naar zijn volgende vakantie in verre landen. Een godsdienstpsycholoog of psychiater zal uitleggen dat de menselijke persoonlijkheid vrijwel alles kleurt wat iemand denkt of ervaart. Persoonlijkheidsstoornissen hebben grote gevolgen voor de manier waarop iemand God ervaart. Een voortschrijdend ziekteproces kan resulteren in hele negatieve, beangstigende godsbeelden. Een grote invloed gaat vooral uit van je eigen kerkelijke omgeving: wat voor catechese heb je gehad, welke lijnen trekt je dominee in zijn preken, etc.

Modern
Maar hier komt nog iets anders bij. Wij zijn moderne mensen. Wij hebben steeds meer moeite met geloven op gezag. Wij zijn gewend zelf te kiezen en zelf uit te maken wat we van belang vinden. Hoe vaak hoor je mensen niet over God praten met ‘ik vind’-argumenten of ‘ik voel’-taal. We brengen het volle pond aan eigen gevoelens en voorkeur in, als we het over Bijbel, kerk en geloof hebben en we selecteren er lustig op los: ‘ik kan me niet voorstellen dat God zo is, of zus handelt’. Het tweede gebod is vandaag zeer actueel: ‘Gij zult u geen gesneden beeld maken’. Wij zouden zomaar geneigd zijn ons een beeld van God te maken, een therapeutisch beeld of een angstaanjagend beeld of een ziekmakend beeld of een o zo geruststellend beeld , waarmee wij de God van de Bijbel aan de kluisters van onze projecties en voorstellingen binden. Het is zo typisch menselijk: ‘Kom, laten wij ons goden maken naar ons beeld, naar onze gelijkenis’. ‘Arglistig is ons hart in vele opzichten’, zei Jeremia al.

Bijbels
De eigen menselijke ervaring speelt onherroepelijk een grote rol in je godsbeeld. Maar is dan alles subjectief en kan ieder het zomaar invullen naar eigen idee en gevoel? Natuurlijk niet. Voor een werkelijk antwoord op de vraag naar een waar godsbeeld zijn we niet zozeer op onze menselijke ervaring, maar veeleer op de goddelijke openbaring aangewe¬zen. Wij zouden God niet kunnen kennen als Hij zich niet aan ons te kennen had gegeven. We kunnen over God uiteindelijk geen zinnig woord zeggen buiten Gods Woord om: de Bijbel. Sommigen vinden deze gedachte irritant; anderen noemen dit een voorbeeld van christelij¬ke arrogantie. Inderdaad, hier ligt een struikel¬blok. Het is de aanstoot van het Sola Scriptura - alleen door de Schrift. Dit hangt samen met de erkenning van ons menselijke bankroet, de verblinding door onze afval van God en de onmacht om van onszelf uit God werkelijk te kennen. Maar God is de Levende, die spreekt! Daarom komt het er op aan, dat wij in ons denken over God en ons zicht op God, naar de Bijbel willen luisteren. En dan de Bijbel helemaal laten uitspreken, zonder voortijdige interrupties door onze logica en morele oordelen. De Bijbel als ultieme bron en norm van ons godsbeeld – daar gaat het om.

Groter
Dat betekent echter niet dat we dús uitkomen bij één recht omlijnd ‘beeld’ van God. In de Bijbel openbaart God zich op velerlei wijzen en leren we Hem kennen als de Heilige, in zijn huiveringwekkende toorn en zijn onuitsprekelijk tere liefde voor zondaren. Wie is in staat om de volle rijkdom hiervan te overzien? Slechts met alle heiligen samen zijn we in staat iets te vatten van de veelkleurige wijsheid daarvan, hoe diep dat gaat en hoe hoog en hoe groot de breedte en lengte daarvan is (Ef. 3:10,18). Maar, zoals een oud Latijns woord zegt: ‘Deus semper maior’ – God is altijd groter. Zo is het. Ons spreken en denken over God schiet altijd weer tekort. Het is niet voor niets dat Paulus zegt dat de Geest ons te hulp schiet en voor ons pleit met onuitsprekelijke verzuchtingen, waar wij mensen niet weten wat wij bidden zullen naar behoren (Rom. 8:26). Wij zijn maar kleine mensjes en beperkt is ons kennen. Nu zien we nog door een spiegel, in raadselen, maar straks van aangezicht tot aangezicht. Nu kennen we onvolkomen, maar eens zullen we ten volle kennen, zoals wij zelf gekend zijn (1 Kor. 13:12). Maar dat betekent niet dat we geen ware woorden kunnen spreken over wie God is – maar die woorden zullen we dan allereerst en bovenal aan het spreken van God Zelf, in Zijn eigen Woord, ontlenen.

Apeldoorn                           
H.G.L. Peels

Prof. dr. H.G.J. Peels is Hoogleraar TUA Apeldoorn.
Hij schreef dit artikel n.a.v. de lessen die hij gaf voor de Vormingscursus die dit seizoen in diverse plaatsen werd gehouden.