{mosimage}Er is veel discussie over de presentie van de islam en haar aanhangers in Europa en, dichter bij, in Nederland. Opvattingen lopen ver uiteen. De gemoederen kunnen bij een bespreking van standpunten uitermate verhit raken. Ook als kerk hebben wij daar mee te maken. Moslims wonen onder ons en de media berichten bijna dagelijks over hen. Wat is onze visie op de islam en onze houding tegenover moslims? Laten we ons daarbij leiden door Bijbelse principes of ‘dobberen we stuurloos rond en waaien we met elke wind mee, met wat er maar verkondigd wordt’ (Efeze 4:14)? Gaan we eigen gekozen en wereldse wegen of gaan we een weg die iets zichtbaar maakt van de weg die onze Heer en Heiland ging?
‘Bouwen aan respect met passie voor waarheid.’ Wie de website van Evangelie & Moslims bezoekt krijgt deze slogan onmiddellijk te zien. Kort wordt aangegeven waar deze stichting voor staat t.a.v. de omgang met moslims in onze samenleving. Het doel is de lezer te prikkelen dieper over de woorden na te denken en zelf een standpunt te bepalen. Bouwen aan respect
Tolerant zijn en elkaar respecteren is niet vanzelfsprekend. De laatste jaren zijn de tegenstellingen tussen autochtonen en allochtonen, in het bijzonder moslims, verscherpt. Vooroordelen lijken eerder toegenomen dan afgenomen te zijn. Er zijn gescheiden werelden met weinig onderlinge ontmoetingen, terwijl velen wel de indruk wekken precies te weten wat de ander gelooft. Veel spanningen worden veroorzaakt door onkunde en angst. Bij onkunde moeten we niet denken aan gebrek aan informatie over de islam, maar het kennen van de islam via mensen van vlees en bloed. Ook speelt angst, over en weer voor elkaar, een grote rol bij de spanningen. We zijn vreemdelingen voor elkaar. Dat brengt onzekerheid. De vreemdeling (xenos) kan iets oproepen van het exotische dat interessant is en je kan bekoren zoals wierookgeuren en middenoosters eten. Maar het roept vaak ook iets op van onbehagen en bedreiging (xenofobie). De vreemdeling doet vreemd, gedraagt zich niet als wij. Als dan aan allerlei gevoelens de vrije loop wordt gelaten, kan dat tot onverdraagzaamheid en zelfs haat leiden.

Een vreemde weg

Homerus schreef (in de Odyssee): de kwaliteit van een beschaving wordt bepaald door zijn houding tegenover vreemdelingen. Een variatie daarop zou voor ons kunnen zijn: het gehalte van ons christelijke geloof wordt bepaald door onze houding tegenover vreemdelingen. Het gaat dan om meer dan ‘keurig gedrag’ of sentimentele gevoelens. Jezus roept op tot ‘meer dan het gewone’ (Mat. 5:47). Hij zei onder andere: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren, in de verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen.’ Het is een weg gaan achter Jezus aan die Zelf tot ons kwam als vreemdeling (Mat. 25:35). Heeft Christus gestalte in ons gekregen (Gal. 4:19)?

Leg je toe op gastvrijheid

De bijbel laat een revolutionaire verschuiving zien van ‘het centrum’ naar de periferie, van het Godsvolk naar de volkeren. Het evangelie verstoort voortdurend ons denksysteem van wie er wel of niet bij hoort. In Romeinen 12:10 roept Paulus de christenen van Rome op: ‘Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters’. Dat zal nodig geweest zijn binnen de christelijke gemeente. Het was geen vanzelfsprekende zaak. Toen niet en ook nu niet. Maar in één beweging gaat Paulus door en roept hij de gelovigen op: ‘Leg u toe op de gastvrijheid’ (vers 13b). Dat Paulus daar oproept tot liefde voor vreemdelingen, gaat in de vertaling verloren. In de grondtekst van vers 13 staat net zo radicaal als in vers 10 dat het om liefde (filia) gaat. Het gaat om filadelfia en filoxenia, liefde voor de zuster en broeder (adelfos) en voor de vreemdeling (xenos). Dezelfde combinatie van woorden vinden we in Hebreeën 13:1-2. Goede onderlinge relaties zijn belangrijk, maar dat mag niet beperkt blijven tot de knusse, eigen kring. Gastvriendschap is een goddelijke opdracht. Het vraagt de moed om soms tegen de stroom op te roeien, om het voor mensen in de knel op te nemen, om het kwade te overwinnen door het goede.

Met passie voor waarheid

Betekent onze gastvrijheid voor vreemdelingen ook het erkennen van vreemde godsdiensten? Betekent een liefdevolle omgang met de moslimse naasten dat we het geloof dat hen dierbaar is niet mogen afwijzen? Hoe dient onze houding te zijn tegenover dit andere geloof?
Evangelie & Moslims is de mening toegedaan dat het gaat om beide: respectvol omgaan met moslims met een passie om hen zicht te geven op het evangelie. Dienen in de gezindheid van Christus maar ook getuigen van Hem die Dienaar is bij uitstek en macht heeft mensen te bevrijden en hun zonden te vergeven.
We lopen steeds het gevaar voor eenzijdigheden. We kunnen Christus verkondigen zonder te luisteren naar of rekening te houden met de persoon met wie we contact hebben. We kunnen antwoorden geven op vragen die men niet stelt. Of de andere eenzijdigheid: een interreligieuze dialoog aangaan met voorbijgaan van de fundamentele verschillen en zonder oog te hebben voor de opdracht van Christus om het evangelie te prediken.

De boodschap ‘overzetten’

De Anglicaanse bisschop en islamkenner Kenneth Cragg weet in zijn boek “The Call of the Minaret” beide eenzijdigheden te vermijden. Zich inlevend in de wereld van moslims en ver meegaand in wat moslims beweegt en wat zij geloven, heeft hij tegelijk de diepe overtuiging dat zij de Christus van de Schrift (Bijbel) missen. Tot op de dag van vandaag is de heerlijkheid van de gekruisigde Heiland voor veel moslims verborgen. Slechts weinigen kennen het Nieuwe Testament zelf. Ons doel is niet het christendom uitbreiden, maar de Christus tonen zoals Hij is. En Cragg vraagt zich dan af: wat gaat er in onze tijd uit van de kerk? De kerk is geroepen het evangelie te vertolken ook naar moslims toe. In Matteüs 1 staat ‘Immanuel, overgezet zijnde(!), God met ons’. Wie zal deze boodschap ‘overzetten’ voor de moslims, als wij dat niet doen?

God is groter

Fijngevoelig betoogt Cragg dat we de moslim tijd moeten gunnen om de weg van de discipelen te gaan. Zij waren immers ook monotheïsten, net als moslims. Niet als verkondigd dogma vooraf, maar door gaandeweg zicht te krijgen op de boodschap van Jezus in de evangeliën kan de moslim tot de conclusie komen: Waarlijk deze was Gods zoon! Van belang is hierbij dat we duidelijk maken niet een mens (Jezus) te vergoddelijken, maar dat God in Jezus mens werd. Daarin wordt God niet kleiner, maar nog groter in Zijn macht die zich uit in bewogenheid met mensen. Groots dat Hij zo diep wilde gaan om ons te redden. Wij verkondigen Christus om de enige toereikende reden, namelijk dat Hij verdient om verkondigd te worden.

Herman Takken
Stafwerker Evangelie & Moslims