{mosimage}Toen ik in februari 2011 in Drachten begon met de behandeling van mijn onderwerp ‘Apocalyptische Bijbelgedeelten’, waren cursusleider en cursisten samen overtuigd van de actualiteit van het onderwerp. Het was immers de tijd van de aardbeving in Japan, gevolgd door de tsunami en dreigende berichten over getroffen kerncentrales. De beelden van verwoesting en dood brandden op ons netvlies. Daarbij kwamen de berichten en beelden uit Tunesië en Egypte en de verhalen over toenemende onrust in andere landen van het Midden-Oosten – inderdaad: rondom Israël! Apocalyptische romans als van Tim Lahaye en Randy Alcorn gingen in Amerika ineens weer als zoete broodjes over de toonbank. Zowel de Duitse premier Angela Merkel als onze eigen premier spraken over apocalyptische beelden en gebeurtenissen. Kortom, er was volop aandacht voor het onderwerp.

Met de aanduiding ’apocalyptische Bijbelgedeelten’ bedoelen we gedeelten uit Gods Woord die ons (bepaalde facetten van) de toekomst onthullen. De meesten van u zullen dan onmiddellijk denken aan het laatste Bijbelboek, dat in het Grieks de naam ‘Apocalyps’ draagt: de Openbaring van Johannes. Maar we kunnen ook aan andere Bijbelgedeelten denken, zoals de boeken van Daniel, Ezechiël en Zacharia in het Oude Testament. Voor mijn onderwerp had ik gekozen voor wat de Bijbel zegt over de dagen van Noach en Algemene Zendbrieven van Jakobus, Petrus, Johannes en Judas. Daarnaast hebben we geluisterd naar het onderwijs over de laatste dagen van de Heere Jezus Zelf, zoals we dat vinden in de Evangeliën. Wanneer en hoe?
Wat opvalt bij het nadenken over de vragen die hier aan de orde komen, is dat mensen vooral nieuwsgierig zijn naar een antwoord op de vraag, hoe laat het is op de klok van God en van de wereldgeschiedenis; hoe ver zijn wij verwijderd van het einde van alle dingen. Ik had ter illustratie bij de eerste les een paar boeken meegebracht, die een antwoord op de vraag naar het “wanneer” geven. Eén van die boeken was van de Amerikaanse theoloog Harold Camping: ‘1994?’, een titel die voor zichzelf spreekt. De man is nog steeds op zoek naar het juiste antwoord. Deze week nog hoorde ik, dat hij een datum in mei van dit jaar genoemd heeft. Dat is dus alweer voorbij.
Het is niet zo vreemd dat mensen vragen naar het ‘wanneer’. De discipelen van de Heere Jezus stelden die vraag al. Maar Gods Woord geeft op die vraag geen antwoord. Integendeel. De Heere Jezus zegt in Marcus 13: 32: “Van die dag en dat uur weet niemand, noch de engelen die in de hemel zijn, noch de Zoon, dan de Vader”. Wie meent de dag en het uur uit te kunnen rekenen, wil dus wijzer zijn dan de Zoon van God en moet in het licht van de Bijbel gewantrouwd worden. Schenk zulke ‘profeten’ geen geloof!
Apocalyptische gedeelten van het Woord onthullen wel het ‘dat’ en het ‘hoe’ van de eindtijd, althans tot op zekere hoogte, zodat de gelovige zijn tijd verstaat wanneer deze dingen geschieden. Maar van het ‘wanneer’ zegt Jezus: die dag komt als een dief; op een moment dat je het niet verwacht. Daarom is het noodzakelijk altijd bereid te zijn.

De dagen van Noach
Eén van de uren luisterden we naar wat de Bijbel zegt over de dagen van Noach. Misschien denkt iemand die dit leest: dit gaat toch meer over het verleden – en nog wel een heel grijs verleden – dan over de toekomst. Echter, de Heere Jezus zegt in Mattheus 24: 37 – 39 (HSV): ”Zoals de dagen van Noach waren, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. Want zoals ze bezig waren in de dagen voor de zondvloed met eten, drinken, trouwen en ten huwelijk geven, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, en het niet merkten totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn.” De Heere Jezus trekt hier een aantal duidelijke lijnen, die ons kunnen helpen om de trekken van de eindtijd te onderkennen. Wat de Heere Jezus hier noemt, lijkt op het eerste gezicht niet zo zorgwekkend. Integendeel. Het zijn de dingen die behoren bij het gewone dagelijkse leven. De mensen eten en drinken. Nu, dat moet een mens elke dag als het goed is; ze hebben blijkbaar ook eten. Ze trouwen, nu, de Heere Jezus spreekt ergens anders ook over de dagen van Sodom en Gomorra en dan wordt het trouwen niet meer genoemd. Wanneer we vandaag om ons heen kijken, dan valt het in de dagen van Noach nog mee.
Maar let u er eens op wat niet genoemd wordt, of liever: Wie niet genoemd wordt. God is er niet bij. Ook die mensen die netjes leven, hebben God er niet bij nodig. Ze leven God-loos. Ze houden met Hem geen rekening. Misschien zijn ze zelfs wel religieus zodat je met de titel van een boekje van prof. dr. A. v.d. Beek kunt vragen: “Is God terug?” Maar God is er niet bij, hoogstens een god die ze zelf gemaakt hebben naar hun eigen beeld en gelijkenis. Die hoef je niet te vrezen want hij komt niet om te oordelen en als hij komt, valt het wel mee. Jezus zegt: ze merkten niets, totdat…! Maar toen had Noach wel 120 jaar gepreekt en de ark gebouwd!
Actueel en herkenbaar? Nou en of!

De tijd van Noach
In Genesis 4 – 6 lezen we meer over de tijd waarin Noach geboren werd en leefde en werkte. We lezen over de doorwerking van de vloek over de aarde vanwege de zonde. Er is sprake van technische en culturele ontwikkeling, waardoor de mens zelf voor vreugde kan zorgen en zich minder afhankelijk waant van God. Het huwelijk van de zonen van God, met wie jongens uit het geslacht van Enos bedoeld zullen zijn, en dochters van de mensen, met wie meisjes uit het geslacht van Kaïn bedoeld zullen zijn, levert mannen van naam op, geweldigen, reuzen zelfs, maar ze zijn door en door slecht. Weer moeten we constateren: wat is dit actueel!
In Gen.6: 11 en 13 lezen we dat de aarde vervuld was met wrevel, vol geweld, vol agressie. Ontdekkingen uit de oertijd bevestigen dat beeld op een afschuwelijke manier. Maar het beeld dat de media vandaag ons toont, is niet minder afschuwelijk.
De dagen van Noach zijn een voorspel van de tijd van de grote afval.

De ark
In die tijd en dus in onze tijd is het de roeping van de kerk om de boodschap van het naderende oordeel te verkondigen, op te roepen tot bekering en uit te nodigen om een schuilplaats te vinden in de Ark van het behoud, Jezus Christus.
De deur van de Ark is nog open. De Heere heeft veel geduld. Maar onweerstaanbaar gaat het toe naar het moment dat de Heere de deur van de Ark sluit. In de Ark is er dan behoud. Daar buiten komen allen zonder uitzondering om. De Heere Jezus zegt het en Zijn woord is waarachtig.

Urk                                              
J. Westerink