{mosimage}Allen worden wij vroeg of laat geconfronteerd met kwaad. Dat kwaad ervaren we soms als volstrekt zinloos. Toch is het er. Ondertussen zoeken we naar een verklaring. Maar zou zwijgen niet beter zijn? Dr. A. H. van Veluw heeft niet willen zwijgen en een boek geschreven over God, schepping en de oorsprong van het kwaad.

Bij de aardbeving en tsunami die Japan op 11 maart 2011 hebben getroffen, zijn meer dan achttienduizend doden gevallen. De daaropvolgende ontwrichting van de kerncentrales van Fukushima veroorzaakte opnieuw een golf van leed. Sterk kwam de vraag naar het waarom naar voren. Wie zou een sluitend antwoord kunnen geven op die vraag?

Nadenken
Toch is nadenken over de oorsprong van het kwaad niet zonder betekenis. Het kan misschien in een individueel geval enige troost bieden aan wie lijden moet verduren. Maar ook zouden we daarmee een voorlopige reactie kunnen geven op aanvallen tegen het geloof. Velen vragen spottend hoe een goed en almachtig God kan toelaten dat het kwaad welig tiert. Het geloof roept om verdediging. Bovendien kan nadenken over vragen naar de oorsprong van het kwaad ons bewaren voor foute opmerkingen in het pastoraat. Van Veluw, hervormd predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland, gaat met name in op wat God zelf zegt over het kwaad en wat mensen van dat goddelijke spreken hebben opgevangen. Bekend is Zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus. Volgens de catechismus belijdt een christen dat droogte, ziekte en armoede hem niet vanuit een noodlottig toeval treffen. Gods kinderen zijn niet overgeleverd aan een vreemde macht die met hen kan doen wat hij wil. Zij zijn geborgen in de hand van hun hemelse Vader. Dat is het spoor dat ook Van Veluw wil kiezen. Hij is ervan overtuigd dat alleen het christelijk geloof een afdoende antwoord geeft op de vraag naar de oorsprong van het kwaad. Aanvaarden wat God zegt, is de eerste stap naar inzicht. Wanneer we vervolgens verder nadenken, zal er stellig een verdieping en versterking van het geloof volgen. Maar dat nadenken over oorsprong en zin van het kwaad is nog niet zo gemakkelijk.

Erkenning
In de zeventiende en achttiende eeuw was de gedachte algemeen dat er eigenlijk geen kwaad bestaat. God leidt alle dingen. Alles ligt in zijn hand. Wat Hij doet, is goed. Wat wij kwaad noemen, hoort bij de regering van God. Theologen en filosofen in die periode spraken over de best mogelijke wereld. God had volgens hen verschillende werelden kunnen kiezen. Maar aan elke mogelijke wereld kleven nadelen. De wereld waarin wij leven, heeft echter de minste fouten. Elk kwaad in de wereld is verklaarbaar. Daarom is wat wij kwaad noemen, geen echt kwaad. Alles dient een hoger doel. De wereld is uiteindelijk een fraai en harmonieus geheel. Maar toen op Allerheiligendag van het jaar 1755 in Lissabon een verschrikkelijke aardbeving plaatsvond, zo'n 60.000 mensen stierven en velen van hen onder de dertig ingestorte kerken de dood hadden gevonden, kreeg dit geloof in een zinvolle en harmonieuze wereld een geweldige dreun.
Nu zeggen we: er is veel kwaad dat we niet kunnen verklaren. Dat is ook wat we vanuit de Bijbel horen: kwaad is kwaad. Er is leed waarvan we niet kunnen zeggen dat het een hoger doel dient. Daarom voldoet het beeld van het borduursel uiteindelijk niet ter verklaring van het leed in de wereld. Stellig spreekt dat beeld velen aan. De bovenkant van het borduursel toont een begrijpelijk patroon, de onderkant een ondoorzichtig geheel en elke draad aan de onderkant heeft zin en betekenis met het oog op de bovenkant.  Maar in de werkelijkheid van deze wereld zien we veel losse draden waarvan we de zin en betekenis absoluut niet zien. Dat iemand sterft kunnen we begrijpen. Maar waarom moet hij vóór dat sterven verschrikkelijk lijden? Niet elk kwaad heeft zin. Nergens leert de Bijbel dat het kwaad noodzakelijk is voor het bouwen van een nieuwe wereld. Het kwaad is en blijft ook in de Schrift een verschrikking.

Goed
Wel lezen wij in de Bijbel dat de HERE God soms kwaad toevoegt aan deze wereld. Hij schept onheil (Jes. 45, 7) en kan een ramp in een stad brengen (Am. 3, 6). Maar daarmee is niet gezegd dat Hij de veroorzaker van alle kwaad is. De bijbelschrijver bedoelt dat onheil in de hand van de HERE een middel kan zijn waarmee Hij zijn ontrouwe volk straft. God is volmaakt goed. We mogen niet zeggen dat God kwade kanten heeft. Sommigen doen dat wel. A. van de Beek bijvoorbeeld meent dat God geen schone handen houdt. Zijn schepping heeft een donkere kant. Daarmee wil Van de Beek een verklaring geven van het raadsel van het kwaad in de wereld. Volgens hem gaat het kwaad terug op God.
Daarmee gaat Van de Beek verder dan Johannes Calvijn. Volgens Calvijn heeft God met het kwaad een bedoeling. Hij wil bijvoorbeeld dat wij ons verootmoedigen. Of Hij wil ons beproeven. Soms is de bedoeling niet duidelijk en kunnen we alleen maar zeggen dat we in een gevallen schepping leven. Maar wanneer we de bedoeling van het kwaad niet begrijpen, moeten we toch erin berusten. Ondertussen mag dit onze troost zijn: we zijn niet aan het noodlot overgeleverd. Ons lot ligt in de hand van God. Die gedachte geeft rust. God zorgt en Hij handelt altijd voor ons bestwil. Hij heeft voor zijn handelen met ons goede redenen.
In die lijn proberen mensen elkaar soms troost te geven: 'Het wordt je niet door mensen aangedaan', of: 'Hij heeft het nu veel beter', of: 'Wie weet wat hem bespaard is gebleven'. Wie deze woorden vanuit een goede intentie spreekt en niet een goedkope troost wil bieden, wil daarmee zeggen dat we niet aan het noodlot zijn overgeleverd. We mogen weten dat we geborgen zijn in de vaderlijke hand van God. Wie deze woorden spreekt, wil aangeven dat de Here nabij is en er mogelijk een bedoeling mee heeft. Maar de vraag is of achter elk kwaad dat ons treft direct een goddelijke bedoeling schuilt. Zeker is in elk geval dat God goed is.

Almachtig
God is goed en er is kwaad in de wereld. Tegelijk zeggen we dat God almachtig is. Maar waarom is het kwaad er dan? De Almachtige kan het kwaad tegengaan. Waarom doet Hij dat dan niet? Zou Hij dan toch niet almachtig zijn? Sommigen hebben moeite met de almacht van God. Zij zeggen dat God verdriet heeft over het lijden dat ons overkomt, maar daaraan weinig kan veranderen. Hij kan dat pas doen wanneer het einde van de geschiedenis is gekomen. Toch blijven we zeggen dat God almachtig is. Het bijbelse getuigenis is daarin duidelijk. Maar als Hij almachtig is en goed, waarom grijpt Hij dan niet in bij het kwaad in de wereld?
Daarover een volgende keer meer.

Feanwâlden                                        
D. J. Steensma

Eerste artikel naar aanleiding van dr. A. H. van Veluw, Waar komt het kwaad vandaan? Over God, schepping, evolutie en de oorsprong van het kwaad. Uitgeverij Groen te Heerenveen, 2010; 496 blz.; ISBN 978 90 5829 996 3; prijs € 29,95.