{mosimage}Spontaan stemt Karel van der Velde er mee in als ik hem vraag, of ik voor het Kerkblad voor het Noorden (KvhN) een interview met hem en zijn vrouw mag hebben over hun randkerkelijkheid. Zijn vrouw Piety luistert op de achtergrond mee en heeft wel enige aarzeling. “Zijn wij randkerkelijk? Zo voel ik het niet.”

Ik leg voorzichtig uit wat de bedoeling is. Het nummer dat voor de startzondag in september verschijnt, krijgt als thema ‘iedereen doet mee’. In de praktijk blijkt vaak dat niet iedereen mee doet. Vooral zij die niet meer deelnemen aan het gemeenteleven, maar wel staan ingeschreven als lid van de gemeente. Allemaal ‘waarom’ vragen kunnen daarbij aan de orde komen. Na nog wat heen en weer gepraat stemmen beiden in met een gesprek hierover. We maken een afspraak.
Wie zijn Karel en Piety van der Velde?
Beiden zijn rond de vijftig jaar oud. De kinderen zijn bijna de deur uit. Beiden zijn ook werkzaam in de verzorging. Hij als vrijwilliger en zij als ziekenverzorgster. Hun vrije tijd vullen ze met lezen, wandelen, in de tuin bezig zijn en koken. Voor Karel komt daar nog het voetballen bij, passief en actief. En voor Piety het shoppen. Kortom een doorsnee gezin. Beiden zijn christelijk opgevoed, gingen met hun ouders mee naar de kerk, beloofden elkaar voor in de kerk trouw op hun huwelijksdag, legden belijdenis af van hun geloof, lieten hun kinderen dopen, gingen zondags naar de kerk en de kinderen gingen naar de zondagsschool. “In de beginjaren deed ik wel zondagsschoolwerk en ik ben ook nog een poosje bezoekdame geweest”, aldus Piety. Karel is wel eens gevraagd voor kerkenraadslid. Of het nu voor ouderling of diaken was weet hij niet precies meer. Maar dat leek hem niks.

De omslag met gevolgen.
Ruim vijftien jaar geleden zijn ze verhuisd. Piety kreeg werk in de verzorging, wat inhield dat zij vooral in het begin in de weekenden haar uren maakte. De kerkgang voor Piety schoot er zodoende nogal eens bij in. Omdat het gezin Van der Velde door de verhuizing ook in een andere kerkelijke gemeente terecht kwam met veel nieuwe mensen, bleef Karel na verloop van tijd, als Piety moest werken op zondag, thuis. Karel vertelt: “De eerste keer voelde ik mij wat schuldig, maar dat schuldgevoel ebde langzaam weg. Je moet maar denken: ook dit went. Ongemerkt krijg je zondags een heel ander ritme. Hooguit gaan we nu nog een keer per maand naar de kerk en soms zit er ook wel zes weken tussen. Dan moet Piety het ook nog voorstellen. Zij is dan wel de motor om te gaan. Anders ben ik bang dat ik helemaal niet meer ga. Onze oudste dochter gaat wel bijna iedere zondag met haar vriend naar meestal zijn kerk. Maar de rest van de kinderen blijft zondagochtend op bed liggen en heeft ‘s middags weer andere verplichtingen. Ik wil nog wel een oorzaak noemen”, vertelt Karel verder. “Bij ons in de kerk zie je bijna alleen nog kale en grijze hoofden. Als wij een keer naar de kerk gaan, dan zijn we de jongste kerkgangers. Dat nodigt ook niet echt uit. Daar komt nog bij dat ik gemeenteleden met een vroom gezicht de liederen zie zingen terwijl ze door de week een heel ander gedrag vertonen. Ik weet wel, één vinger naar een ander houdt in dat er drie naar mijzelf wijzen, maar toch! Op deze manier hoeft het van mij niet meer. Kom ik thuis dan vraag ik mij af wat ik nu eigenlijk heb meegekregen. Ik kan er niet blij van worden.”

Pastorale zorg
Gedurende de laatste vijftien jaar heeft het gezin Van der Velde zeer sporadisch bezoek van de kerk gehad. De dominee is een keer geweest en de ouderling kwam wel eens langs. En nog een keer twee bezoekdames. Maar dat is het dan ook wel. Best gezellig vinden beiden, maar over hoe ze hun geloof beleven en dat ze sporadisch in de kerk komen, daarover is met geen woord gerept. Ieder jaar krijgen broeder en zuster Van der Velde ook een uitnodiging voor groot huisbezoek. Dat is een keer per jaar. Meestal gaan ze er wel naar toe maar soms ook niet. “Er wordt dan een thema besproken maar omdat de samenstelling nogal wat wisselt, moeten wij ons steeds weer opnieuw voorstellen. Wij zijn niet van die praters en leggen onze gedachten niet zo gauw op tafel”, aldus Piety.
Of jullie ouders er wel eens met jullie over hebben gesproken? “Nog nooit”, zegt Karel. “Mijn schoonouders vragen ons wel eens om met hen mee te gaan, maar dat is daar ook maar een klein clubje met bijna alleen ouderen.”

Voeding, geloof en relatie.
Wanneer daarvoor de gelegenheid is, wordt er op zondagochtend geluisterd naar ds. Arie van der Veer. Daar worden ze dan door bemoedigd. Of ze kijken naar de RKK uitzending. Maar dat is het ook wel. Ze vullen nog aan dat ze het programma ‘De Wandeling’ van de KRO ook erg waardevol vinden en ook daar wel inspiratie uit putten.
Beiden zeggen heus nog wel te geloven. Dat het volk Israël door de Rode Zee liep en dat de muren van Jericho omvielen roept bij hen geen vraagtekens op. En dat de Here Jezus aan het kruis op Golgotha gestorven is voor onze zonden onderstrepen ze helemaal. Piety: “Voordat we gaan eten bidden we stil en ook ’s avonds voor het slapen gaan vragen we om bewaring voor de komende nacht, danken we voor de afgelopen dag en bidden voor verschillende situaties. Bijbellezen doen we niet meer. Waarom weet ik niet zo goed meer. Toen de kinderen nog klein waren lazen we iedere avond uit de kinderbijbel en later uit onze trouwbijbel. Ook die gewoonte ebde langzaam weg. Misschien moeten we daar toch maar weer mee beginnen.” Karel beaamt dit volmondig. Beiden zijn van mening, dat door hun huidige manier van leven hun relatie met God wel op een lager pitje komt te staan. “We zouden best wat actiever kunnen zijn”, zegt Karel.

Een weg terug?
Beiden zijn best bereid, iets te doen voor de naaste. Een poosje terug stond er een oproep in het kerkblad, waarin gevraagd werd of iemand het kerkblad periodiek wilde bezorgen bij een aantal adressen in hun omgeving. Karel meldde zich hiervoor aan, maar iemand anders genoot de voorkeur. Piety werd een poosje geleden gevraagd of ze een aantal ouderen periodiek wilde opzoeken. Maar toen kreeg ze te horen dat het om een veertigtal adressen ging. Omdat ze dat veel te veel vond zag ze er van af. Wanneer het om vijf of zes adressen ging, had ze het gedaan.
Samen hebben ze al eens het idee geopperd om eens te kijken bij een evangelische gemeente. Van kennissen hadden ze gehoord dat de kerkdiensten daar een blij karakter hebben en er ook veel jongeren zijn. Maar tot nu toe is het er nog nooit van gekomen. Piety ziet zo nu en dan wel een advertentie in de krant staan, waarin mensen worden opgeroepen de Alpha cursus te gaan volgen om op deze manier God en Jezus beter te leren kennen. Maar dat lijkt Karel weer niks.

Tenslotte
Aan het eind van ons gesprek vraag ik of ze nog iets kwijt willen. Na enige aarzeling neemt Karel het woord. “Toen u ons vroeg om medewerking aan dit artikel zei ik spontaan van ja. Maar de volgende dag dacht ik bij mijzelf: wil ik dit eigenlijk wel? Piety en ik hebben er nog enige tijd over nagedacht en kwamen tot de conclusie dat het maar moest doorgaan. En daar komt bij, dat we ook tegen elkaar zeiden: zijn we wel op de goede weg? Het moet eigenlijk anders. Het is toch beter dat we dichter bij het Centrum leven dan dat anderen ons het etiket randkerkelijk geven. We hebben dat nog nooit zo open en eerlijk tegenover elkaar uitgesproken. Met deze verwachtingsvolle slotopmerking aanvaardde ik met blijdschap de terugreis.

Dokkum                       
Pieter Sijtsma