'Wie ben ík...?!' Die woorden bezigde mijn vader, als hij iets bijzonders meemaakte. De zegswijze vertolkt een mengeling van gereformeerd denken en Zeeuwse bescheidenheid. Beide sieren een mens. En ze vormen daarom de toonzetting voor een korte bijdrage over 25 jaar predikantschap.

Vijf gemeenten

Het werk in de kerk begon op 20 februari 1987 in Hillegom. In deze kleine gemeente in de Bollenstreek was ik de eerste part-time predikant binnen ons kerkverband. Daarnaast werkte ik op Hogeschool de Wittenberg in Zeist als staflid en docent Nieuwe Testament. Toen de CGK Aalsmeer zich meldde, heb ik die functie verruild voor de opdracht om van de wijkgemeente Hoofddorp een zelfstandige kerk te maken. De instituering in de nazomer van 1994 is voor mij één van de hoogtepunten uit de beginjaren van mijn predikantschap. Via Hengelo (1994) en de Bethelkerk in Veenendaal (1998) ben ik nu sinds begin 2008 predikant in Zwolle.

Cultuurverschillen

Vijf gemeenten dienen in 'alle' delen van Nederland is een ervaring op zich. Zo vond ik de (geloofs)cultuurverschillen aanzienlijk. Van het hart op de tong onder de rook van Amsterdam naar het inslikken van woorden en gevoelens in Twente. Vervolgens tien jaar het aangename 'midden' daarvan in het bevindelijke klimaat van de Valleistreek en nu de moeilijk te typeren geloofsbeleving in het stadachtige Zwolle. En dan zelf een Zeeuw zijn... Boeiend en verrijkend!

Klein en groot

Verschil was er ook in de omvang van de gemeenten die ik in de loop der jaren mocht dienen. Van een dikke honderd naar ruim drieduizend. Het heeft me gevormd in de kijk op de kerk en inzicht gegeven in de basiswetten van gemeente-opbouw: wat de kracht is van het kleine en de zwakte van het grote en vice versa. Ook de (visie op de) taak van de predikant werd erdoor ingekleurd. Maar dit laatste is natuurlijk ook fors beïnvloed door de veranderingen die zich in de afgelopen decennia in mens en samenleving voltrokken hebben.

Wel leuker, niet makkelijker

Domineeswerk is er leuker op geworden, als ik denk aan de veelzijdige en verzorgde inzet van gemeenteleden in alle onderdelen van het kerk-zijn. Dit 'we doen het samen beter' heeft ook het klassieke verwachtingspatroon ten aanzien van 'de herder en leraar' leefbaarder gemaakt. Maar predikant zijn is daarmee ook een stuk zwaarder en intensiever geworden. Want betrokkenheid, mondigheid, creativiteit e.d. vragen om aansturing en keuzes.

Dienaar van het Woord

Vermoedelijk keert de wal hier het schip. Ons werk in de kerk is zó veeleisend en complex geworden, dat we in onze overvolle agenda weer teruggebracht (moeten) worden tot de woorden waarmee ik in Veenendaal-Bethel intrede deed: 'wij zullen ons wijden aan het gebed en aan de verkondiging van het Woord van God', Hand.6,4. Het betekent niet alleen de redding van de (motivatie van de) predikant, maar ook van de kerk - voor zover mensen daar invloed op hebben. Want de gemeente van Christus leeft en groeit van relevante Woordverkondiging in lengte, breedte en diepte. Dat ik al 25 jaar dienaar van dat Woord mocht zijn, beleef ik als iets bijzonders. Immers: 'wie ben ík...?!'

Zwolle                                                                                                          
Jan van Langevelde