Onlangs is een indrukwekkende bundel toespraken verschenen uit de jaren 1843 tot 1845. De meeste sluiten aan bij een bijbeltekst. Daarnaast zijn enkele toespraken opgenomen over denkbeeldige gebeurtenissen, een biecht, een bruiloft en een begrafenis. Ze zijn van de hand van Søren Kierkegaard.

In zijn toespraak bij een bruiloft schrijft Kierkegaard dat het huwelijk niet alleen een zaak van gevoelens is, maar vooral een zaak van een weloverwogen besluit. Deze woorden zijn opgeschreven in een tijd waarin mensen steeds meer nadruk leggen op gevoelens en stemmingen. In Europa was de beweging van de Romantiek gaande. Kierkegaard wijst daartegenover juist op de plicht die gehuwden tegenover elkaar hebben. Weten wij nog wat het is: staan onder een verplichting?

Bloesem van het ogenblik

Natuurlijk moet een predikant bij een bruiloft over Gods zegen spreken. God wil zijn zegen geven aan de twee geliefden die een huwelijksverbond sluiten. Hij wil hun getuige zijn. Daarbij maakt de achtergrond van de geliefden niets uit. Hij wil allen zijn zegen schenken. Daarbij maakt Hij geen onderscheid. Hij geeft niet de een deze en de ander die zegen. Er is maar een zegen voor iedereen voor een en dezelfde prijs, voor wie machtig is of gering, wijs of eenvoudig, gekleed in goud of werkkleding, rijk in gedachten of arm van geest. Vanwege die zegen vindt een eenvoudig mens alles in die huwelijksplechtigheid en de wijze meer dan hij kan doorgronden.

Naast de zegen moet een predikant over de liefde spreken. Juist de liefde maakt het huwelijk zo bijzonder. Als zij wakker wordt, is het alsof ze er altijd is geweest. Haar oorsprong kunnen we niet verklaren. Alle begin is moeilijk, maar niet het begin van de liefde. Aan de liefde gaat geen voorbereiding vooraf. Eenvoudig, jubelend breekt zij naar buiten.

Toch heeft het huwelijk een begin. Dat begin is een besluit. Kenmerkend voor een besluit is inspanning en pijn. Wat dat betreft is elk begin moeilijk. Je moet vooraf de kosten berekenen. God wil dat geliefden goed weten dat het huwelijk een strijd is. Hun verbond drijft niet rustig voort op gevoelens en stemmingen. Het betekent naast al het goede dat het biedt, ook strijd, moeite, gevaar en zelfs vloek als man en vrouw niet één zijn. Bij een bruiloft moeten die ernstige woorden worden gesproken. Weliswaar is het huwelijk een krans door liefde gevlochten, maar die krans moet wel worden gevlochten met de bloesem van het ogenblik. Bij een bruiloft moet daarover worden gesproken. Het is er dan juist de tijd voor. Als het gevaar dreigt, is er geen tijd meer voor.

Bemoediging

Maar er is meer. De predikant mag gehuwden ook bemoedigen: liefde overwint alles. Dit woord spoort gehuwden aan en sterkt hen op hun huwelijksdag. Tegelijkertijd is het meer dan een gast op het bruiloftsfeest. Het wil bij de gehuwden intrekken, steeds weer getoetst worden en ook op hun oude dag nog bij hen zijn. Dat de liefde alles overwint, moet ook nog gezegd kunnen worden door iemand die oud is geworden in de trouwe dienst van de liefde. Deze oudgediende moet dan met de milde, vriendelijke, deemoedige vermaning van de oude dag kunnen zeggen: 'Kindje, liefde overwint alles'.

Wat deze oudgediende in de liefde zegt, ontroert de jeugd. Dat staat wel vast. Zij die jong zijn en in het huwelijk treden, willen deze uitspraak al te graag overnemen. Maar ze vlechten soms wel heel vlot een bruidskrans van deze woorden. Als dat gebeurt komt de ervaring naar voren die nog volop in de strijd van het leven staat. Deze ervaring gaat dan staan tussen deze eerbiedwaardige figuur en de jeugd. Ze maant de jongeren dat ze eerbied moeten hebben voor de eerbiedwaardige grijsaard. Ze houdt hen voor dat ze eerst maar eens aan de moeilijkheden moeten denken en dat ze vastbesloten moeten zijn. Daarna wijst ze naar de eerbiedwaardige grijsaard en zegt: 'Kijk naar hem, de liefde heeft alles overwonnen'.

Daarom nogmaals: wie trouwt moet het huwelijk ingaan in het besef van gevaar en strijd. Wie daarmee geen rekening houdt, neemt niet echt een besluit. Dan heb je niet alle factoren meegewogen die je zou moeten meewegen. Daarnaast moet je ook overwegen wat liefde is. Liefde is bijvoorbeeld dat je zelf moet veranderen. Maar liefde kan juist ook het tegendeel zijn, namelijk dat je jezelf onveranderd moet bewaren terwijl alles om je heen verandert. Liefde is ook dat je de monotone herhaling aanvaardt van wat al duizenden en duizenden keren door anderen is beleefd. Liefde is eveneens strijd tegen eigen zwakheid. Het huwelijk brengt dus moeite en lijden met zich mee. Maar liefde aanvaardt dat zonder bezwaar. Zelfs met vreugde! Ze wil met blijdschap de taal van het besluit spreken, een taal waarin God welbehagen heeft, een taal die Gods taal is.

Een weloverwogen besluit is dus nodig. God heeft geen welbehagen in hen die zich laten leiden door hun gevoelens en stemmingen. Hij vraagt een besliste keuze. Maar dat besluit maakt vervolgens sterk in zwakheid. Het biedt de liefde een veilig toevluchtsoord. Het bewaakt en bewaart de aanvankelijke geestdrift van geliefden. Geestdrift kan gemakkelijk minder worden. Daarom is een besluit nodig. Zelfs de gelukkigste aardse liefde heeft dat nodig. Het besluit is een gids en leraar midden in de verwardheid van het bestaan. De belofte dat de liefde alles overwint heeft het besluit nodig. Ze komt om in voor- en tegenspoed als geen besluit haar zou vasthouden. Ze ontaardt in het alledaagse als geen besluit haar opricht. Ze verstikt in ingebeelde gewichtigheid als geen besluit haar nederig maakt. De liefde blijft, maar het besluit is haar verblijfplaats. De liefde is de verfrissend vluchtige parfum en het besluit de flacon waarin ze wordt bewaard. De liefde blijft, ze wijst de weg door het leven als het besluit met haar meegaat, maar ze verdwaalt als het besluit haar gids niet is.

Verrijkend

De bundel met toespraken van Kierkegaard begint met een nieuwjaarstoespraak naar aanleiding van Galaten 3, 23 – 29. Verder zijn er toespraken te vinden naar aanleiding van Lucas 2, 33 – 40 (het verhaal van Simeon en Anna), Efeze 3, 13 – 21 (de bekrachtiging in de innerlijke mens), Job, 1, 20 – 21 (over het woord dat God heeft gegeven en genomen), Prediker 12, 1 ('denk aan je Schepper in je jeugd'), 2 Kor. 4, 17 – 18 (over de verwachting van de eeuwige zaligheid) en Johannes 3, 30 ('Hij moet groeien, ik moet minder worden'). Aan het woord van Jezus dat de zijnen door volharding het leven verkrijgen (Luc. 21, 19) heeft Kierkegaard twee toespraken gewijd. De ene gaat erover dat we onze ziel verwerven in geduld en de andere dat we onze ziel bewaren in geduld. Aan de tekst dat iedere goede en volmaakte gave van boven komt (Jak. 1, 17 – 22), zijn drie toespraken gewijd. Daarnaast zijn toespraken opgenomen over de overwinning die God door het gebed geeft, en over de hoogste volmaaktheid van de mens, die hierin bestaat dat de mens God nodig heeft. Ook vinden we in deze bundel een toespraak tegen de lafhartigheid (2 Tim. 1, 7) en een over de doorn in het vlees (2 Kor. 12, 7). De toespraken zijn verrijkend en raken het hart van het christelijk geloof. Ze gaan nog meer spreken voor wie iets weet van de eigen levensgeschiedenis van de auteur.

 

Feanwâlden
D. J. Steensma

Naar aanleiding van : Opbouwende toespraken. Søren Kierkegaards werken. Deel 8. Vertaling van Hans van Munster†, geheel herzien door Udo Doedens, Annelies van Hees en Pieter Vos, eindredactie en verklarende noten Udo Doedens en Pieter Vos, met een nawoord van Pieter Vos. Uitgeverij DAMON te Budel, 2011, 616 blz., ISBN 978 90 5573 976 9, prijs € 49,90.