Enige tijd geleden kwam er bij de redactie het verzoek binnen of er eens iets geschreven kon worden over voorbeeldgedrag. In de toelichting vertelde men erbij dat onze jongeren daar behoefte aan hebben. Een identificatiefiguur waaraan ze zich kunnen spiegelen. Niet zozeer om een kopie te worden, maar meer om er van te leren.

Onze maatschappij kenmerkt zich door een moderne samenleving waarin mensen steeds op zoek zijn naar wie ze werkelijk zijn. Mensen in een moderne samenleving zijn vaak ontevreden over zichzelf, zijn uit op consumptie en zijn minder dan vroeger trouw aan vaste patronen. Dit heeft uiteraard zijn weerslag in het opgroeien van jongeren. Ook christenjongeren worden hiermee geconfronteerd. Hun geloofsontwikkeling kan er door gestempeld worden. Ze zijn gericht op autonomie en vrijheid, ook op godsdienstig terrein. Velen hebben niet zoveel met traditie. Ze zoeken naar echtheid. Jongeren voelen feilloos aan wanneer iets gemeend is of niet.

Kenmerken

Wanneer je het woordenboek er op naslaat lees je dat een identificatiefiguur iemand is waarvan je kunt vaststellen dat die persoon een bepaalde identiteit heeft. Een aantal kenmerken die er in positieve zin uitspringen. Voorbeelden: iemand heeft een opgewekt karakter of een luisterend oor. Of: zoals hij praat zo handelt hij ook, of: die komt altijd op voor de naaste. Je kunt ook denken aan sporters die het ver hebben geschopt of aan mannen en vrouwen die een spannend beroep hebben zoals piloot of arts. Je zou je graag aan zo iemand willen spiegelen. Kortom, iemand waar je grote waardering en respect voor hebt: een voorbeeldfiguur.

Van jongs af aan kijk je naar voorbeeldfiguren en volg je hun gedrag na. Wanneer een vader met z’n vierjarige zoon aan het wandelen is, probeert de jongen net zulke grote passen te nemen als z’n vader. Dat is stoer. Zo kun je vele voorbeelden bedenken. Bij het ouder worden wordt er vaak gekeken naar een populaire klasgenoot: de kleren die zij draagt ga jij ook dragen. Hoeveel jongens willen niet, als je hen er naar vraagt, later graag piloot of timmerman worden? Vraag je tien meisjes naar hun latere beroep, dan krijg je in de helft van de gevallen als antwoord: verpleegster. En moeder worden willen bijna alle meisjes. Waarom? Omdat ze in de praktijk dingen hebben gezien of gehoord die diepe indruk op hen hebben gemaakt. Je hoort bijna nooit van kinderen dat ze tandarts willen worden. (Misschien op latere leeftijd als ze horen hoeveel een tandarts verdient).

De invloeden

Voorbeeldfiguren kunnen een positieve en negatieve invloed op het gedrag van anderen hebben. Vaak hebben ze dat zelf niet in de gaten. Ze doen verschillende dingen omdat ze het leuk of lekker vinden. Zo zal een vader die sigaretten rookt er in veel gevallen niet bij stil staan dat zijn kinderen ook wel eens zouden kunnen beginnen met roken. En als moeder zoveel mogelijk de fiets gebruikt, vinden de kinderen het heel normaal dat ze ook fietsen naar bijvoorbeeld de muziekles en niet gebracht worden met de auto. Wat te denken van het feit dat je in je omgeving altijd maar commentaar hoort op van alles en nog wat en bijna alles door een negatieve bril bekeken wordt? Je neemt het zo gemakkelijk over.

Ook via de media komen er veel figuren binnen ons blikveld. In kranten of tijdschriften, radio, tv en internet worden via interviews bekende personen voor het voetlicht geplaatst. Wat hebben ze te vertellen? Hoe is de vraagstelling? Wordt er vanuit de identiteit ook richting aan gegeven of laten we de persoon, ook als het niet past binnen de christelijke identiteit, alleen maar zijn of haar eigen opvattingen ten toon spreiden?

In de Bijbel

Ook in de Bijbel kom je voorbeeldfiguren tegen. Denk alleen maar aan al die personen die Jezus uit het Oude Testament noemt tijdens zijn rondwandeling op aarde. Maar ook de apostelen halen personen uit het Oude Testament aan in positieve (de geloofsgetuigen zoals Henoch, Abraham, Jacob, David, enz.) in Hebreeën 11) of negatieve zin (de vrouw van Lot). Ook Salomo, die de Here bad om wijsheid en Hanna zijn als voorbeelden aan te halen. Maar niet alleen dit. Denk ook maar aan de uitspraak van Paulus: uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend. Er is dus best wel werk aan de winkel.

In de bundel van Johan de Heer staat het lied: Ik wens te zijn als Jezus. (zie kader). Mijn ouders vonden dat we dat niet mochten zingen. Wij konden niet als Jezus zijn. Die stelling nam ik van mijn ouders over. Over voorbeeldgedrag gesproken. Toch zit er een grote kern van waarheid in dit lied.

Ons, mijn voorbeeldgedrag?

Mijn ouders namen ons als kinderen iedere zondag twee keer mee naar de kerk. Eén van ons wilde, toen hij een jaar of achttien was op zondagochtend graag uitslapen, omdat het zaterdags nogal laat werd. Het lukte hem niet. Ik herinner mij nog zijn uitspraak: “Ik kan ook nooit thuisblijven omdat jullie altijd naar de kerk gaan.”

Bij anderen het voorbeeldgedrag onder de loep nemen is iets wat ons wel ligt. Maar als ik naar mij zelf ga kijken? Ben ik dan een voorbeeld voor mijn buurman, collega’s, medechristenen, kinderen, vrienden? Waar mijn voorbeeldgedrag dan uit moet bestaan? Het blijft gevaarlijk een aantal zaken te noemen maar toch noem ik er een paar.

Kunnen de buren aan mij merken dat ik christen ben en dat niet alleen op zondag? Doe ik mijn dagelijks werk getrouw en loop ik de kantjes er niet van af? Hebben de kinderen aan mij een moeder die luistert naar hun vragen en probeert daar samen met hen een antwoord op te vinden? Als ik in de kerk zit, kunnen jongeren dan aan mij merken dat ik er ben om de Here te dienen of straal ik uit dat ik er alleen maar zit uit plichtsbesef? Ik heb belijdenis gedaan in de kerk, heb Gods zegen gevraagd over mijn huwelijk, heb mijn kinderen laten dopen, wat merkt de gemeente daarvan aan mij? Als de jongelui zondags in de kerk zitten, mogen ze mij als ouderling, diaken, jeugdleider, werker in het pastoraat daar ook verwachten? Kortom, ben ik oprecht in al mijn handel en wandel?

Dat is best moeilijk. Maar het voorbeeld zijn voor anderen is een opdracht voor ieder christen. Vooral onze jongeren hebben dat nodig. Ze voelen feilloos aan of iets gemeend is of niet; of het onze plicht of onze lust is om de Here te dienen. Wat draag ik hierin toch een grote verantwoordelijkheid.

Dokkum
Pieter Sijtsma


Ik wens te zijn als Jezus,

Zo need'rig en zo goed;

Zijn woorden waren vriend'lijk,

Zijn stem was altijd zoet.

Helaas! 'k ben niet als Jezus,

dat ziet een elk aan mij;

och, Heiland wil mij helpen

en maak mij zo als Gij.

 

Ik wens te zijn als Jezus,

In 't goeddoen nooit vertraagd.

Dat men van mij kan zeggen:

hij doet, wat God behaagt.

Helaas 'k ben niet als Jezus,

dat ziet een elk aan mij;

och Heiland, wil mij helpen,

en maak mij zo als Gij.

 

Ach neen, 'k ben niet als Jezus,

mijn hart is vol van kwaad.

Hoe zal ik ooit zo worden,

waar vind ik hulp en raad?

Mijn Heiland, wil mij helpen,

maak mij van zonden vrij;

dan zal 'k U eens aanschouwen

en worden zo als Gij!