Dit artikel is ontleend aan het boek ‘Ongemakkelijke teksten van Paulus’. Dat verscheen kort geleden onder redactie van Rob van Houwelingen & Reinier Sonneveld bij Buijten & Schipperheijn voor de prijs van € 15,90. Aan dit boek werkten behalve D. Visser, voor de lezers van dit blad geen onbekende,  nog zes andere auteurs mee, onder wie de twee redacteurs. 75 ongemakkelijke teksten worden kort besproken, toegespitst op een vraag die bij zo’n tekst te stellen valt.

Dit boek is het tweede deel uit een reeks. Het eerste deel heet ‘Ongemakkelijke teksten van Jezus’. Daarvan is intussen al een tweede druk verschenen. Het is de bedoeling dat er nog een derde deel verschijnt: ‘Ongemakkelijke teksten van de apostelen’

2. Is God kwaadaardig?

“En vanuit de hemel openbaart Gods toorn zich over al het kwaad en onrecht van hen die met hun onrechtvaardigheid de waarheid geweld aandoen.”

(Romeinen 1:18)

 

‘Het laatste vers van Psalm 2 heb ik zondag niet meegezongen. Want zo’n lied over de woede van God kun je de gemeente van Christus niet laten zingen.’ Dat mailde een kerkganger naar de dominee die dit vers had laten zingen. Het heeft als laatste regel: “Te licht wordt Hij getart / en kan zijn gramschap tegen u ontbranden”. Meer kerkgangers denken er zo over. Door Christus is de bijbelse boodschap immers: God is liefde? Daarom hoeven we het niet meer over Gods wraak te hebben. Dat is uit de tijd van het Oude Testament. In dat boek is God vaak kwaad, om niet te zeggen kwaadaardig.

Maar ook het Nieuwe Testament spreekt erover dat God kwaad is. Zoals Paulus in de bijbeltekst waarover deze bijdrage gaat: vanuit de hemel openbaart Gods toorn zich. Er zijn meer vergelijkbare teksten. In Romeinen 9:22 staat bijvoorbeeld dat God ‘de voorwerpen van zijn toorn bestemd heeft voor de ondergang’. En verderop laat Paulus weten dat het aan ‘God is om wraak te nemen; hij zal vergelden’ (Rom. 12:19). Al deze teksten lijken de gedachte te ondersteunen dat God kwaadaardig is, Romeinen 1:18 voorop.

 

Christenen spreken dat tegen. Zij geloven dat God goed is. Die overtuiging had Paulus ook. Hij verkondigt daarom het evangelie: Gods reddende kracht voor iedereen die gelooft (Rom. 1:16). Die kracht van God blijkt hierin dat hij het kwaad in de wortel heeft aangepakt. Dat deed hij door Christus voor ons één te maken met de zonde (2 Kor. 5:21). Christus moest daarvoor bloeden en wilde dat zelf ook.

Dit bewijst dat God niet kwaadaardig is, maar dat hij zijn woede over wat hem het meest lief was, zijn Zoon, uitstortte, liever dan over de mensen. Paulus onderstreept in Romeinen 1:17 nog een keer dat enkel en alleen wie in deze Zoon gelooft als rechtvaardige wordt aangenomen. Om te vervolgen met de waarschuwing dat God ‘zijn toorn openbaart over hen die met hun onrechtvaardigheid de waarheid geweld aandoen. ‘Het kwaad’ duidt in dit geval op zonde tegen God (het Griekse woord asebeia betekent letterlijk: goddeloosheid). ‘Onrecht’ is dan zonde tegen de naaste. Paulus zegt hiermee dat God kwaad wordt over alle kwaad dat mensen doen. Het is zijn eerlijk oordeel over alle onrecht.

 

Klopt het wel dat Gods oordeel kwade mensen treft? Wie met open ogen leeft, kan dat zeer betwijfelen, zeker als je van nabij meemaakt hoe een ander je vreselijke dingen aandoet en vervolgens vrolijk verder leeft. Was het maar waar dat God recht doet. Wat zou de wereld er dan anders uitzien!

Zo denk ik vanuit mijn menselijke ervaring. Maar als ik naar het evangelie luister, ontdek ik het geduld van God. Hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat (2 Petrus 3:9). In zijn onbegrijpelijke liefde, zoals die aan het licht komt in de dood van Jezus Christus, heeft God alles gedaan om het kwaad ongedaan te maken. Van ons vraagt hij ‘alleen maar’ geloof. Geloof dat Gods liefde in Christus omarmt. Hij heeft er alles voor over gehad die liefde te kunnen geven. Het heeft hem alles gekost, het leven van zijn eigen Zoon. Wat een vurige liefde!

Tegen die achtergrond spreekt Paulus in vers 18 over de straf van God. Wie namelijk door deze liefde niet voor God wordt gewonnen, zal tot zijn schrik ontdekken hoe vurig zijn liefde is. Het zal een verterend vuur blijken te zijn, want zo is onze God (Hebr. 12:29). In dezelfde lijn spreekt Openbaring 6:16 veelzeggend over het oordeel van God als over ‘de toorn van het lam’. Wie hardleers is en blijvend met Jezus niets te maken wil hebben, zal alleen maar zwaarder gestraft worden wanneer God zijn rechtvaardig vonnis uitspreekt (Rom. 2:5).

Dat is geen kwaadaardige uitbarsting, maar Gods ultieme daad om eindelijk voor eens en altijd een einde te maken aan alle kwaad en onrecht. God moet daar ook nu niets van hebben, maar hij houdt zich vooralsnog in. Zo geeft hij alle ruimte om tot geloof in Christus te komen. Ik begon met dat gemeentelid dat Psalm 2 niet mee wilde zingen. Het mooie is dat hetzelfde lied oproept ‘de Zoon te kussen’. En de laatste regel van de berijmde versie is: “Maar zalig zijn die schuilen aan zijn hart”.

 

Amersfoort
D. Visser