Het is ongeveer tien jaar geleden dat we elkaar ontmoet hebben.

Een van onze dochters nam je mee naar ons huis.

Daarna hebben we samen gewandeld, met onze hond erbij en ik heb naar je verhalen geluisterd.

Je zult nu ongeveer dertig jaar zijn.

Misschien ben je getrouwd? Wie weet heb je een paar kinderen?

Ik ken je adres niet en hoe zou ik je ooit kunnen vinden tussen de miljoenen mensen die in Nederland wonen. Daarom schrijf ik je deze brief. Wie weet…?

In een van je brieven – je hebt er toen een paar aan me geschreven - schreef je aan het slot: ‘Hier scheiden onze stappen weer elk in een richting. Tot we elkaar weer tegen komen.

Bij het opruimen van mijn correspondentie kwam ik ze tegen. Jouw brieven.

Zo gaat het als je ouder wordt. Je hebt wat meer tijd en je blikt eens achterom.

Ik zal niet uitgebreid ingaan op wat je me toen schreef. Ik schrijf enkele zinnen gewoon over. Lees ze hardop, zodat het verleden ook voor jou weer gaat leven.

Je schreef: ‘- dank u wel voor uw brief. Mijn eerst reactie was; hij heeft mij werkelijk begrepen, weet van mijn angst om opnieuw te vallen…-‘

Je schreef me hoe je de dag doorbracht en ernaar uitzag een opleiding te kunnen volgen.

Aan het slot: ‘ik ben verliefd. Hij heet Ronald. We vrijen niet met elkaar. Ik weet niet of hij ook verliefd is op mij.’

Je vertelde over therapie en hoe moeilijk je het vond.

Dat je het gevoel had niet begrepen te worden. Je schreef me wat er in je jeugd met je gebeurd is. Ik kon dat niet bevatten. Natuurlijk, ik ben niet achterlijk en in boeken lees je er wel eens van. Maar is de werkelijkheid echt zo erg!

Ik las: ‘Ik slaap nu al een tijdje met een bijbel onder ’t kussen, zodat ik bijna elke avond nog even praat met Hem. Wel is ’t contact (van mij uit) nog wantrouwig.’

Kitty, nu ik het weer lees begrijp ik het beter dan toen. Ook dat je schreef: ’Ik weet vaak niet wat ik aan mezelf heb. Gek, eenzaamheid is het enige gevoel dat bijna altijd alleen komt.

Ik denk vaak terug aan de fijne wandeling die we samen hadden. Iets delen, veilig zijn. Op een gelijkwaardige niveau je gedachten mogen uitspreken. Een van de jonge katjes loopt op de tafel, de ander ligt bij mij op schoot te slapen. Ze zijn nu vijf weken oud en schattig.

Om zonder meer door te gaan: Ik ben zuinig geworden met mijn lichaam, ik koester het meer…. Nou, ik ga stoppen, sorry voor de chaotische brief.

Tot snel, knuffels van mij voor u.

Het duurde een poosje voordat de postbode weer een levensteken van jou aan mij doorgaf.

Het was je laatste brief!

Eindelijk tijd om te schrijven. Hoe gaat het met U?- Het is zondag vandaag. Wat mis ik vaak bij mezelf en bij mij thuis de warmte die bij jullie (en bij zondag) heerst. Wat zalig om zo’n thuis te hebben. Daarom wil ik graag kinderen(+man!) om zelf zo’n warm thuis te geven en te hebben. Zo’n plek waar mensen graag komen, fijn naar huis. Niet dat mijn huis niet fijn is, maar ik woon er zo alleen. Ik kan er soms niet meer tegen, dan wil ik weg, niet ergens heen maar ergens vandaan, niet een zozeer bij mij zelf weg, ik ben wel o.k. maar alleen functioneer ik minder/anders.

Lieve Kitty,

Het is allemaal meer dan tien jaar geleden.

Ik denk, als je deze brief onder ogen krijgt, je zult lachen.

Zult zeggen: ‘Gek mens was ik toen, hè.

Moet je mij nu eens zien zitten.

Ja, dat is de jongste. William heet hij. Hij is net twee geworden.’

 

Wacht, schiet me ineens iets te binnen.

Ik bel mijn dochter op, wie weet heeft die ergens je adres nog.

Stuur dan de brief persoonlijk naar je toe.

Ik bel gelijk.

 

‘ Hoi, met pap…, weet jij nog…?  Ja, Kitty… die mij wel eens schreef…wat zeg je… je meent het…dat kan niet…. Dood!

 

‘Nee, laat maar… sorry dat ik jank…

 

Ik hou van je….

 

Dag ‘

 

Douwe Janssen