In het dagelijks leven moeten we vaak tevreden zijn met minder dan we op grond van Gods geboden moeten nastreven. Dan dwingt de weerbarstige werkelijkheid daartoe. Toch is een compromis ook wel nuttig. Daarzonder is samenleven nauwelijks mogelijk. Maar is het sluiten van compromissen wat het leven van een christen tekent?

Een volledige en onbevlekte gehoorzaamheid jegens Gods gebod is in deze bedeling op geen enkele manier mogelijk voor mensen die zijn aangetast door de zonde. Voor de Heiland lag de situatie anders. Hoewel Hij geduld had met zijn leerlingen, heeft Hij voor zichzelf geen enkel compromis gesloten. Hij wilde niet dat zijn Vader genoegen zou nemen met minder dan een zuivere gehoorzaamheid. Volkomen heeft Hij de wil van zijn hemelse Vader gedaan. Zonder compromis, tot in de dood, de meest verschrikkelijke dood.

Toch eist de Here gehoorzaamheid van zijn kinderen. In deze eis komt zijn liefde naar voren. Deze liefde stelt grenspalen die het terrein van menselijk welzijn afgrenzen. Geboden zijn geen belemmering voor de ware vrijheid van zijn kinderen, maar willen deze juist beschermen en bewaren. God wil met zijn geboden de zijnen niet tot wanhoop en radeloosheid brengen. Hij wil juist dat zij door gehoorzaamheid in de ware vrijheid leven. Hij vraagt dan ook niet wat voor hen onmogelijk is. Dat zou in strijd zijn met zijn liefde. Het zou verschrikkelijk zijn wanneer Hij iets zou eisen terwijl het gevraagde op geen enkele manier mogelijk zou zijn.

Gelukkig is dat niet het geval. God is liefde. Wat Hij van de zijnen eist, is niet onmogelijk. Gehoorzaamheid is wel degelijk mogelijk. Nee, niet door eigen kracht, maar wel in Christus en door de kracht van de Heilige Geest. Wat Hij eist, geeft Hij ook. Gehoorzaamheid is een gave in Christus Jezus, 'alsof ik nooit zonde gekend of bedreven had' (Heidelbergse Catechismus, Zondag 23).

 

Zelfverloochening

Hoewel de Here geeft wat Hij eist, eist Hij tegelijkertijd ook wat Hij geeft: een compromisloze gehoorzaamheid. Daarin is Jezus voorgegaan. God zegt dan ook niet dat wij moeten proberen te gehoorzamen voor zover dat voor ons mogelijk is en dat we maar het beste ervan moeten maken. Nee, Hij eist een volledige gehoorzaamheid. Dat is anders bij regels en normen die wij zelf hebben vastgesteld. Die eisen ons niet volledig op. Daartussen kan een botsing optreden. Die liggen op een ander vlak. Maar Gods geboden bestaan niet uit elementen die met elkaar botsen. Die eisen ons wel helemaal op.

Iemand die daarop sterk heeft gewezen was Dietrich Bonhoeffer. Het compromis hoort niet bij het christelijke leven, zo zei hij. De geest van het compromis is een andere geest dan die van het evangelie. De geest van het compromis verwerpt het gezag van het Woord van God. Hij haat het evangelie, verwerpt de zelfverloochening, acht de verzaking van de wereld een onnatuurlijke, vreemde zaak, een uiting van vijandigheid tegen mens en wereld. De mens van vandaag moet zich juist aanpassen, zo verkondigt deze geest. Die aanpassing zou pas echte liefde voor mens en wereld zijn. Bonhoeffer keert zich daarmee in felle woorden tegen wie voor zichzelf een dergelijk compromis zoekt. Wie dat doet, berust in eigen zwakheid. Hij verweert zich tegen het Woord dat in zijn vlees snijdt. Bonhoeffer spreekt in dit verband over een laffe vorm van boerenslimheid. Zijn woorden zijn scherp: de geest van het compromis haat de eeuwigheid, de beslissing, de eenvoud en het Woord, en strijdt tegen Christus.

En zo is het. Kun je tegen jezelf zeggen dat je nood zo groot is dat je de wil van God niet kunt gehoorzamen en wel noodzakelijk met minder genoegen moet nemen? Als het gaat om liefde jegens de ander zouden we ons een dergelijke uitspraak kunnen voorstellen. Dan zouden we hem of haar willen sparen en tegemoetkomen. Dan zouden we geduld willen oefenen. Maar kunnen we dat ook zeggen uit liefde jegens onszelf? Uit zelfbehoud? Laat ik maar een compromis sluiten om mijn leven te behouden?

 

In Christus

Iemand die op een vergelijkbare manier daarover heeft gesproken is Oliver O'Donovan. Het sluiten van een overeenkomst met de wereld hoort niet bij de navolging van Christus. Wie Christus volgt, moet alles in zichzelf doden wat neigt naar een compromis 'op de aarde'. Deze Anglicaanse theoloog verwijst in dit verband naar een woord van Paulus over het doden van wat hoort bij het zondige bestaan: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht (Kol. 3, 5).

Het gebod eist ons zonder compromis en onvoorwaardelijk op. God houdt ons zijn gebod niet voor met de bedoeling dat wij vervolgens dat zouden moeten bijsnijden naar het patroon van ons leven. Toen Hij zijn gebod gaf, heeft Hij Zelf al met de zondige wereld rekening gehouden. Het is niet zo dat zijn gebod op zichzelf vreemd is aan deze wereld, dat het bij wijze van spreken van een andere planeet komt en daarom onmogelijk zou kunnen gedijen in onze atmosfeer. Het is niet zo dat dit gebod een heel vreemde structuur heeft en zich moeilijk laat inpassen in de kaders van deze wereld.

God heeft Zelf zijn geboden ingebracht in deze wereld. Uit onszelf zien we dat niet. Dat zien we pas wanneer we letten op Jezus. In Hem zien we dat Gods geboden passen in deze wereld. Zo zien we dan ook naar de geboden. Niet anders. Als je wel op een andere manier naar die geboden zou zien, zou je daarvan een vertekend beeld hebben. Je zou die geboden niet begrijpen. Je zou ook niet kunnen begrijpen waarom Hij nu juist dat bepaalde van je vraagt. De Here God houdt ons echter in Christus zijn geboden voor. Die zijn in Hem vervuld. Hij vraagt van de zijnen dan ook geen andere gehoorzaamheid dan die Jezus in praktijk heeft gebracht. Daartoe heeft Hij zijn Heilige Geest gegeven. In onszelf kunnen wij onmogelijk gehoorzaam zijn, maar God schenkt ons deze gehoorzaamheid in Christus. Zijn geboden zijn in Hem vervuld. Aan Hem mogen de zijnen verbonden zijn. De Heilige Geest wil ons leren om daaruit te leven.

 

Weerbarstige werkelijkheid

Toch blijft ondertussen staan dat we niet aan het compromis voorbij kunnen gaan. De weerbarstigheid van de wereld maakt een volledige gehoorzaamheid niet mogelijk. We leven in een gebroken wereld. Uiteindelijk kenmerkt dat ons gehele leven op aarde. Maar het blijkt vooral op bijzondere momenten, waarin duidelijk ons mens-zijn in het geding is. Dan moeten we met minder tevreden zijn dan het gevraagde omdat het niet anders kan. Maar met pijn in het hart. We maken daarvan geen regel en lijden aan de situatie. We zullen moeten aangeven dat die situatie voorlopig is en dat er gewerkt wordt aan verandering en verbetering. Dr. W. H. Velema zegt in zijn boekje Ethiek en pelgrimage dat juist in dat laatste tot uiting komt dat het lijden aan het compromis echt is. Dan is het compromis een last die met inspanning van alle krachten zo snel mogelijk moet worden afgelegd.

Een compromis is dus geen botsing tussen twee plichten zoals we die dagelijks zo dikwijls tegenkomen. Dan gaat het om twee gelijkwaardige zaken die moeten worden afgewogen. Nee, bij een compromis gaat het om een vasthouden aan de wil van God en dan met pijn in het hart met minder genoegen nemen. In die zin kunnen we over 'compromis' spreken zoals naast Velema ook onder andere dr. J. Douma en de Zuid-Afrikaanse theoloog dr. Johan A. Heyns hebben gedaan. Of we kunnen spreken over een secundair compromis, zoals Oliver O'Donovan zegt, een compromis op de tweede rang. Bonhoeffer zou zeggen dat dit iets is dat hoort bij de voorlaatste dingen. Zeker, in het tijdelijke, aardse leven moeten we verder, samen met anderen. Soms is dan een (secundair) compromis onvermijdelijk.

Tegelijk blijft staan dat wie in naam van Christus handelt, niet vanuit een geest van het sluiten van compromissen kan leven. Hij leeft vanuit de Geest van Christus. Deze leert hem in wijsheid omgaan met situaties waarin een volledige realisering van gehoorzaamheid aan Gods gebod niet mogelijk is. De Geest geeft ook verdriet. Hij scherpt de grenzen van het compromis in. Over die grenzen de volgende keer meer.

 

Feanwâlden
D. J. Steensma