Bestrijding van pijn is een weldaad. Een gevolg daarvan bij ernstig verzwakte patiënten kan zijn dat het stervensproces wordt versneld. Maar bedoeling van de medicatie is pijnbestrijding, niet de verkorting van het leven.

Een arts die pijn verlicht doet een goed werk. Een oud gezegde luidt zelfs dat dit een goddelijk werk is. In het Latijn: Divinum est opus sedare dolorem. Dit werk hoort naast het bestrijden van ziekte bij het eigenlijke werk van een arts. Wanneer deze de pijn kan verlichten is de dankbaarheid daarvoor groot, bij de patiënt en bij wie in liefde om hem heen staan. De patiënt kan weer tot rust komen.

Pijnstilling

Een arts heeft daartoe een scala van middelen tot zijn beschikking, van eenvoudige pijnstillers tot morfinepreparaten. Op dit gebied is veel mogelijk. Een morfinepleister kan een aantal uren of dagen verlichting van pijn geven. Met een pijnpomp kan de patiënt de stilling van de pijn zelf sturen. Hij heeft dan zelf in de hand wanneer hij een iets hogere dosis pijnstillend middel zou willen gebruiken zonder gevaar van een overdosis.

Daarnaast kan de arts rustgevende middelen voorschrijven die angst wegnemen. Angst voor wat komen gaat verergert de pijn. Wanneer angst vermindert, wordt ook de pijn verzacht.

Doorgaans ontwricht pijn iemands functioneren. Doorgaans. Dat is dus niet per se het geval. Maar het is wel de regel. 'Pijn is slopend', zo zei iemand. Wie lichamelijke pijn heeft, kan zich heel gemakkelijk in zichzelf terugtrekken. De wereld waarin hij leeft, wordt kleiner. Hij kan zich onhebbelijk gaan gedragen naar anderen toe. De verhouding met zijn directe naasten wordt scheefgetrokken. Vooral familieleden merken dat.

Ook de verhouding tot het eigen ik kan verstoord raken. De patiënt zal in zijn geestelijk en verstandelijk functioneren daarvan de gevolgen ondervinden. Dat functioneren verslechtert. Dan vervalt de patiënt bijvoorbeeld in zelfbeklag. Zijn stemming verandert en kan leiden tot depressiviteit. Niet alleen zijn geest en ziel maar heel het lichaam lijdt onder de pijn. Pijn verslindt levensenergie en doet lichamelijke krachten afnemen.

Naast de invloed van pijn op de verhouding van de patiënt tot zijn naaste en zijn verhouding tot zichzelf, kan pijn ook invloed hebben op zijn verhouding tot God. Onbeantwoorde waaromvragen belemmeren de omgang met de Allerhoogste. Het gebed verkwijnt, de opstandigheid wordt groter. Toch kan het ook anders. De verhouding tot de Here kan ook inniger en sterker worden. Als dat gebeurt, is dat genade. Dan heeft de Here dat gegeven.

 

Keerzijde

Soms zegt een arts dat je geen pijn hoeft te lijden en dat deze altijd kan worden weggenomen. Maar dat is niet waar. Een volledige stilling van de pijn is onmogelijk. Op een of andere manier blijft deze doorwerken. Of anders wel de pijnbestrijdingsmiddelen. Je blijft niet psychisch en geestelijk functioneren zoals je in je goede dagen deed.

Wanneer de pijnstillende middelen wel elke pijn wegnemen, dan doen ze tegelijkertijd meer dan dat. Ze verdoven en versuffen de geest. Het bewustzijn verslechtert. Het denken, luisteren en spreken raakt uit evenwicht, evenals het contact met de omgeving. De afstand met de naasten wordt groter. Het afscheid-nemen is begonnen.

In die zin heeft pijnbestrijding een keerzijde, vooral in de laatste levensfase waarin de patiënt ernstig verzwakt is. Deze keerzijde is dat de patiënt minder aanspreekbaar is. Of misschien is hij dan helemaal niet meer aanspreekbaar vanwege de middelen die hij krijgt toegediend. Daarnaast is mogelijk dat het stervensproces wordt versneld. Een niet geringe keerzijde van de pijnbestrijding in de laatste levensfase.

Vaak is dat het geval. Dan wordt het leven van een ernstig verzwakte patiënt verkort wanneer hij regelmatig morfinepreparaten krijgt toegediend. Artsen moeten in een dergelijke situatie een afweging maken. Enerzijds willen ze het lijden verlichten en anderzijds het leven van de patiënt beschermen. Maar beschermen artsen zijn leven wanneer ze de dosering pijnbestrijding opvoeren met als resultaat dat de patiënt nauwelijks meer aanspreekbaar is en zijn sterven dichterbij komt?

 

Dubbel effect

Soms wil iemand bewust zijn einde meemaken. Een zuster van een van onze vroegere gemeenteleden heeft op haar ziek- en sterfbed in het ziekenhuis de noodzakelijke pijnstillende middelen geweigerd. Dat was zo'n twintig jaar geleden. Uit de geschiedenis zijn meer voorbeelden bekend. Ook waren er christenen die dat hebben gedaan. Zij wilden 'helder van geest' het aardse bestaan loslaten.

Ik heb respect voor diegenen die tot het laatst toe aanspreekbaar willen blijven. Maar het einde kan verschrikkelijk zijn. Zou de Here dat vragen van zijn kinderen die mogen weten dat hun sterven een doorgang tot het leven is? Professor Douma heeft erop gewezen dat de Here dit niet vraagt. Weliswaar heeft Jezus wel volkomen bewust een verschrikkelijk lijden ondergaan. Bij zijn kruisiging heeft Hij de verdoving door middel van wijn gemengd met mirre geweigerd. Maar, zo is de conclusie van Douma, omdat de Heiland dat heeft doorstaan, hoeven wij de last van de pijn die we kunnen bestrijden, niet te dragen.

In een situatie van ernstige pijn is verstilling daarvan wenselijk en noodzakelijk, zelfs wanneer deze het sterven menselijkerwijs dichterbij brengt. De bedoeling van deze pijnbestrijding is niet het versnellen van het stervensproces. Dat laatste is een neveneffect. We spreken in dit geval niet over euthanasie, ook niet over indirecte euthanasie. Want het doel van euthanasie is het beëindigen van het leven. Maar dat is bij pijnbestrijding niet het geval. Daar gaat het om de verlichting van het lijden.

Wel kan pijnbestrijding een dubbel effect hebben: de pijn wordt bestreden én het sterven komt dichterbij. Dit dubbele effect is niet altijd te voorkomen: artsen willen iets goeds bereiken voor de patiënt en accepteren het neveneffect. Het doel dat wordt beoogd, weegt zwaarder dan het schadelijke neveneffect. Het principe van het dubbele effect komen we niet alleen tegen in de medische wereld, maar op verschillende levensterreinen. Denk aan de bevrijding van ons land door de geallieerden ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Deze zou veel burgerslachtoffers vragen. Maar de bedoeling was vrij te zijn van de bezetter.

Een probleem ontstaat wanneer een pijnbestrijdingsmiddel wordt ingezet om het sterven van een patiënt te bespoedigen. Dan gaan we een grens over.

De arts zal zijn patiënt goed moeten informeren over mogelijke bijwerkingen van medicijnen en de invloed op zijn psychische gesteldheid. Sommige bijwerkingen zijn goed beheersbaar. De arts kan daarover informatie geven. Als een patiënt desondanks ervoor kiest meer pijn te verdragen met het argument bewust het sterven te ondergaan, moet hij wel bedenken dat niet alleen pijnbestrijdingsmiddelen invloed kunnen hebben op de menselijke geest. Ook pijn heeft daarop invloed en op heel zijn conditie.

 

Aandacht

Bij het gebruik van pijnbestrijdingsmiddelen mogen we de aandacht voor de persoon van de patiënt niet vergeten. Het is niet verstandig alles te verwachten van een technische aanpak van pijn. Persoonlijke aandacht is even belangrijk. Doeke Post zegt zelfs dat in vele gevallen aandacht veel belangrijker is dan pijnstillende middelen.

Hij wijst dan op zorg vanuit barmhartigheid en op luisteren. Een patiënt die zijn einde ziet naderen heeft veel vragen. Hij is bang voor wat komen gaat, voor het lijden dat misschien te zwaar wordt. Kostbaar zijn die momenten waarin hij in zijn laatste levensfase zijn vragen kwijt kan en aandacht vindt voor zijn persoonlijke nood. Dat hij ook rustig mag nadenken over de goede momenten die hij tijdens zijn leven heeft ontvangen.

Bijzonder waardevol zijn eveneens die momenten waarin hij in alle rust de troost van het evangelie mag ontvangen. In die laatste levensfase is geen enkele naam beter dan de naam van Jezus. Terwijl we met dankbaarheid gebruik mogen maken van pijnstillende middelen, mag deze naam niet ontbreken. Als het verzachten van de pijn met medische middelen een goddelijk werk is, dan zeker stillen van pijn via aandacht en liefde, en via de naam van onze Heiland.

 

Feanwâlden
D. J. Steensma