Vorige week vrijdag is de generale synode 2013 van 'onze' kerken geopend. Die dag vond de eerste zitting plaats. Voordat het werk begon werden eerst de handen gevouwen. Dat gebeurde in een bidstond op donderdagavond. Een impressie.

Velen waren naar de bidstond op Urk gekomen, die plaatsvond in de Immanuëlkerk. In een dienst van Woord en gebed ging ds. P. D. J. Buijs voor. Hij bediende het Woord uit het bijbelboek Habakuk. In het bijzonder stond het tweede vers uit het derde hoofdstuk centraal: het begin van een gebed van Habakuk. Het thema van de preek was: 'een profetisch gebed tussen de tijden'.

 

Habakuk bad zijn profetisch gebed in een tijd van grote spanning. Op het wereldtoneel stonden machtige landen tegenover elkaar. Dat ging het volk Juda niet voorbij. Babel keerde zich tegen hem. Juda ging zwaar gebukt onder dreiging en geweld. Maar het ging onder meer gebukt. Ten diepste was dit een strafgericht. De oordelen van God sloegen het land.

Bewogen en betrokken

Een vraag waarmee Habakuk worstelde was de vraag waarom ook de rechtvaardigen zo zwaar moesten lijden onder deze oordelen. Wat hij ziet en hoort grijpt hem aan. Hij is bewogen met het lot van de rechtvaardigen in het land. Die bewogenheid spreekt hij ook uit. Hij legt zijn zorg aan de HERE voor en stort zijn hart voor Hem uit.

Bovendien is Habakuk bewogen omdat hij onder de indruk is van de grootheid van God. Hij ervaart een 'heilige huiver'. In zijn gebed spreekt hij over 'vrees'. Daarmee bedoelt hij de 'vreze des Heren', een heilig ontzag voor de Here.

Deze bewogenheid moet het gebed kenmerken van ieder die in dienst van God staat. Dan weet je dat je, hoeveel je ook werkt in Gods koninkrijk, je niet beter bent dan wie zich niets gelegen laten liggen aan Gods geboden. Ook synodewerk vindt plaats tussen oordeel en genade. Bidden voor kerkelijk werk is bidden in bewogenheid.

Het gebed van Habakuk draagt niet alleen het kenmerk van bewogenheid, maar ook dat van betrokkenheid op het werk van God. Daarom spreekt de profeet over 'uw werk': 'Ik ben met vreze voor uw werk vervuld'. Dat werk heeft Habakuk onder Israël en Juda gezien. Het is een werk waarmee de HERE de komst van de Messias voorbereidde.

Allen die in de kerk werk doen, zullen diezelfde betrokkenheid moeten hebben op Gods werk. Niemand mag zich beroemen op zijn eigen werk. Alles wat aan en voor de kerk wordt gedaan, is uiteindelijk Gods werk.

Maar niet alleen dat. De profeet verlangt ook dat dit werk zichtbaar wordt, hoe langer hoe meer. Daarom bidt hij dat God dat werk 'in het leven zal roepen' (Hab. 3, 2b). Dan zullen er ook nieuwe aspecten van zijn werk zichtbaar worden. Dat mag gebeuren 'tussen de tijden', of zoals een vertaling zegt: 'in de loop van de jaren'. De HERE werkt dan iets nieuws te midden van de stormen en golven van de tijd. Dan hoef je niet moedeloos te worden, maar mag je zien op wat Hij zelf doet.

 

Gods hart

Ds. Buijs noemde aan het einde van zijn preek nog een derde kenmerk van het gebed van Habakuk. Kenmerkend was ook het beroep op Gods hart. Habakuk vroeg of de HERE bij zijn toorn en boosheid toch ook zijn ontferming zou laten gelden ten opzichte van zijn volk. Daarop spreekt de profeet Hem aan.

Zo mag ook de kerk vandaag een beroep doen op het hart van God. Dat 'hart' werd vooral zichtbaar toen Hij zijn Zoon gaf. Gezien deze ontferming mag de kerk vandaag moed hebben voor de toekomst. De HERE gaat door met zijn werk, in gericht, ja dat ook, en in genade. Bij Hem ligt de garantie van de voltooiing: het werk van de Vader ligt vast in de doorboorde handen van de Zoon. Allen die werk doen in de kerk mogen weten dat hun arbeid niet tevergeefs is. Het wordt opgenomen in het werk van de Here.

De dienst van Woord en gebed op Urk was een bijzonder belevenis. Alleen al de samenzang in een volle kerk was een bijzonder gebeuren: de kracht waarmee de samenzang in de 'oude' berijming niet-ritmisch ten gehore werd gebracht!

 

Opening

Voordat op vrijdagmorgen de opening van de synode plaatsvond heette burgemeester P. C. van Maaren (CDA) de afgevaardigden hartelijk welkom op de 'parel van Flevoland'. Hij onderstreepte de goede verstandhouding tussen de plaatselijke kerken en de burgerlijke gemeente en wenste de vergadering de zegen van God toe. Hij sprak de hoop uit dat tijdens de synode het Woord van God als kompas mag gelden. Een bijzonder moment! Het is niet eerder voorgekomen dat voorafgaande aan een christelijk-gereformeerde synode een burgervader  zich richtte tot het kerkverband met woorden van welkom en zegen.

Namens de roepende kerk verzorgde ds. H. Korving de opening. Hij liet enkele verzen zingen uit de oude berijming van Psalm 74. Daarin kwam het gebed naar voren of de Here zou willen denken aan zijn volk, en zijn trouw zou willen betonen zoals Hij ook in het verleden heeft gedaan.

Ds. Korving verhaalde vervolgens enkele momenten uit de geschiedenis van Urk. Hij vertelde bovendien in het kort hoe het christelijk geloof daar een plek kreeg en hoe, vrij laat, pas in het begin van de zeventiende eeuw, de Reformatie voet aan wal zette. Een belangrijk gebeuren in de negentiende eeuw was dat Hendrik de Cock, de vader van de Afscheiding, per botter naar het eiland werd gebracht om daar het Woord te bedienen. De zegen van de doorwerking van de Afscheiding op deze vissersplaats was onder meer dat mensen die bijeenkwamen in gezelschappen en los van de kerk stonden, verbonden werden aan de kerk en in haar werden ingelijfd.

Verder noemde ds. Korving enkele bijzondere momenten uit de geschiedenis van de roepende kerk, Urk-Maranatha, die zich pas in 1976  bij ons kerkverband heeft gevoegd.

Daarna gaf ds. Korving namens de roepende kerk de synode goede woorden mee uit Efeze 4. In dat schriftgedeelte legt Paulus een sterke nadruk op de eenheid van de kerk. De predikant bad de synode toe dat zij gestalte zou geven aan wat Paulus vooral in de eerste zes verzen van dat hoofdstuk beschrijft. Na zijn toespraak werd gezongen uit Psalm 133.

Een bijzonder moment was eveneens de herdenking van predikanten uit ons kerkverband en broeders die een of meer synodes hebben meegemaakt en die de afgelopen drie jaar uit het aardse bestaan zijn weggenomen. Het moment van stilte waarin deze broeders werden herdacht, werd afgesloten met een couplet uit Psalm 16: 'De lieflijkheên van 't zalig hemelleven / zal eeuwiglijk Uw rechterhand mij geven'.

 

Eensgezindheid

Ds. D. Quant (Huizen) werd gekozen tot voorzitter van deze synode, als eerste scriba ds. J. G. Schenau (Goes) en als tweede scriba ds. M. J. Kater (St. Jansklooster). Ds. P. D. J. Buijs (Ede) werd verkozen tot assessor. De verkiezing gebeurde in grote mate van eensgezindheid. Een goede gewoonte bleef gehandhaafd: uit elke particuliere synode werd iemand in het moderamen geïnstalleerd.

Naar aanleiding van Psalm 134 sprak ds. Quant woorden van bemoediging. Dienaren in de kerk mogen weten dat leden van de kerken om hen heen staan. Ze mogen zich gedragen weten door het gebed om Gods zegen voor hen.

Daarna betuigden alle leden van de synode openlijk hun instemming met de belijdenisgeschriften. Daartoe las de voorzitter een verklaring voor zoals vermeld in artikel 50 van onze kerkorde. Alle afgevaardigden en adviseurs van de synode verklaarden hun instemming daarmee door het zingen van enkele coupletten uit Psalm 145.

Vervolgens werden afspraken gemaakt voor de komende tijd. Het duurt nog enkele weken voordat de gehele vergadering weer bijeenkomt. Dat zal pas weer zijn in de eerste week van oktober. Dan zal de synode vier dagen achtereen vergaderen.  Voor die tijd zullen commissies de besprekingen voorbereiden. Het is bemoedigend wanneer allen die bij het synodewerk zijn betrokken, mogen weten dat kerkleden hen deze woorden toevoegen:

'De HERE zegene u uit Sion,

Hij die hemel en aarde gemaakt heeft' (Ps. 134).

 

 

Feanwâlden                                                                                                
D. J. Steensma