Komende zondag is het in veel kerken Israël-zondag. De eerste zondag in oktober. Dat is niet toevallig. We leven dan in de tijd dat er in Israël verschillende belangrijke feesten zijn. Het nieuwe jaar begint met de maand Tisjri. Daarin vallen Rosj hasjana (Nieuwjaar) dat twee dagen duurt; Jom Kipoer (Grote Verzoendag) op de tiende dag van Tisjri, en vijf dagen later begint Soekot (Loofhuttenfeest), dat een week duurt. Het zijn allemaal feesten die in de Bijbel geboden zijn. (Onder andere in Leviticus 23:23-44.)

Dit jaar vielen deze feesten vroeg. We hebben ze hier allemaal al weer gehad. Het was ook nu weer een heel bijzondere tijd. Het is eigenlijk vreemd dat er in de kerk helemaal niets meer over is van feesten in het najaar. De vraag “waarom niet?” wil ik nu laten liggen. Wel geef ik graag iets door van wat er rond deze dagen speelt. Heel in het kort. Op mijn weblog is er meer over te vinden; zie www.centrumvoorisraelstudies.nl/ab.

 

Eén van de dingen die hier bij Nieuwjaar hoort is dat je appeltjes met honing eet – en daarmee de wens “een goed en zoet nieuw jaar” onderstreept. Maar het zijn ook dagen vol ernst. De ramshoorn, de sjofar wordt geblazen, als een oproep tot inkeer en omkeer. In Leviticus 23:23 wordt “bazuingeschal” geboden (het wordt daar geen nieuwjaar genoemd, maar – n.b. – de eerste dag van de zevende maand; toch begint met deze “zevende maand” het nieuwe jaar.) De dagen van Nieuwjaar tot Grote Verzoendag heten “geduchte dagen”. Een tijd van verootmoediging, bezinning, maar ook concrete bekering, tesjoeva. Dat thema kom je dan telkens tegen. En er wordt vooral ook werk gemaakt van het goedmaken van relaties waarin iets verkeerd is gegaan. Dat moet vóór de Grote Verzoendag gebeuren. Ik sprak er met iemand over dat wij die dagen niet meer kennen, maar dat voor ons bij de voorbereiding op het Heilig Avondmaal die elementen spelen.

 

De Grote Verzoendag is een dag van vasten, en veel gebed. Velen brengen bijna heel die dag in de synagoge door. Tijdens de morgendienst wordt Leviticus 16 gelezen, waar het gaat over de Grote Verzoendag. En Jesaja 57:14-58:14 – bijzonder sprekende woorden op deze vastendag. ’s Middags wordt het boek Jona gelezen. Met Ninevé loopt het goed af – daar is bekering. Maar met Jona? In elk geval gaat God met die ongehoorzame dienaar ook heel wat extra mijlen.

 

En dan komt Loofhuttenfeest. Overal verschijnen de tentjes met loofdak, waarin men eet en vaak ook slaapt. Een herinnering aan de tijd dat Israël door de woestijn trok. Een direct beleven van kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Een loofhut (soeka) is open. Je moet door het schamele dak heen de hemel kunnen zien. Maar hij staat ook open voor gasten; men neemt de tijd voor allerlei gasten.

Het is een feest waarop vreugde en vrolijk zijn geboden is (Leviticus 23:40). Daar wordt ook werk van gemaakt.

 

Er zou nog heel veel meer over deze feesten te vertellen zijn, en ook over nog een feestdag: Simchat Tora (Vreugde der Wet, nog een hoofdstuk apart!). Ik vind het jammer dat wij in de kerk van dit alles niets meer over hebben. Nog temeer omdat Jezus zelf – als kind en als volwassene – deze bijzondere dagen zeker ook, naar de geboden, intens beleefd zal hebben.

 

Jeruzalem                                                                        
Aart Brons