In verband met het werk van de MERF (Middle East Reformed Fellowship) leerde ik professor Istafanous kennen als directeur en leider van deze organisatie. Hij is professor in de Bijbelse Theologie in Caïro. Een heel bescheiden man, maar die een goede kenner is van het werk van Calvijn en die kennis ook doorgeeft aan zijn studenten, aan de Evangelical Coptic Churches in Egypte en in landen rond de Middellandse Zee. Zijn vrouw is arts in een ziekenhuis in Caïro. Zijn kinderen studeerden in Amerika en Engeland en hebben belangrijke posities in de Egyptische maatschappij.

Pas schreef hij een boek over de Oxyrhynchus papiri, gevonden in 325 n. Chr. bij de stad Bahnasa.

Het zijn zeer oude christelijke documenten. Op basis hiervan publiceerde hij een zeer interessante studie over de Vroege Christelijke Theologie in Egypte. En hij gaf in 2010 een tweede druk uit van zijn dissertatie over Calvin´s Doctrine of Biblical Authority (De leer van Calvijn over het Gezag van de Bijbel), waarin hij een portret van Calvijn opnam, dat ik vond in een winkeltje in Boedapest en hem toezond. Hij verdedigt hierin een heel oorspronkelijke visie op Calvijns gedachten over de autoriteit van de Heilige Schriften. Istafanous, een principiële calvinist, veel te weinig bekend onder ons.

Tijdens mijn colleges op Cyprus heeft hij als tolk gefungeerd en mijn Engelse tekst overgezet in het Koptisch, de eigenlijke taal van de reformatorische kerken in het Midden-Oosten. In 1988 nam hij mijn vrouw en mij mee naar Egypte, naar Caïro. We kwamen daar op vrijdagmiddag per vliegtuig aan. Hij verplichtte mij zondagmiddag daarop in de wijk Helios van Caïro te preken. Hij zou mij weer vertalen. Ik kon niet weigeren. Hij reed ons in zijn auto naar de kerk in die wijk, over haast onbegaanbare wegen met grote kuilen erin en grote stenen erop. Maar we werden veilig gelaveerd naar het kerkgebouw. Er zaten weer bedelaars op de kerkstoep. In de hal kwam een domineesvrouw naar ons toe uit Soedan, die vertelde dat haar man pas was vermoord in dat land. De dienst begon met veel zingen en Bijbellezingen. Ondertussen kreeg de eigen predikant een vreselijke bloedneus, kon niet verder en professor Istafanous nam de leiding over. Ik preekte – hij tolkte. Zijn vrouw, die ook aanwezig was, zei na de dienst, dat ik precies sprak zoals Egyptenaren doen, kort en krachtig. Dat was ik mij helemaal niet bewust. Aan het begin van de dienst, schoof een klein meisje naast mijn vrouw, die met haar lichte haar opviel in de kerk, de bank in en vroeg haar `What is your name?` Na de dienst, zei ik tegen de gemeente: ‘U hebt ons in de dienst toegezongen, nu willen mijn vrouw en ik voor u in het Nederlands zingen.’ Dat deed ik heel spontaan, wenkte mijn vrouw het podium op en wij zongen Psalm 146: `Prijs de Heer met blijde galmen` en `Zalig hij die in dit leven Jakobs God ter hulpe heeft`. Muisstil luisterden de Egyptenaren en wij waren ontroerd!

Zo brachten we de zondag door bij br. en zr. Istafanous.

Een volgende keer vertellen we verder over deze ontmoetingen.

 

T. Brienen, Hoogeveen