Je ziet ze tegenwoordig steeds meer, de mannen van Maria. Ze hebben een gelovige vrouw getrouwd en zijn in die vrouw geheiligd. Het zijn doorgaans prachtige mannen, liefdevol, verdragend en vergevend. Alleen met de God van Maria hebben ze niet altijd vrede. Natuurlijk beloven ze Maria dat ze zullen zorgen voor het kind. Maar de verhouding tot de God van Maria maakt dat ze zich af en toe een kind ontnomen voelen.

Begrijp me goed, deze mannen van Maria zijn er altijd geweest. Vroeger zaten ze altijd in de kerk en sommigen haalden de kerkenraad. Gewoon, omdat het zo ging en dat deed je dan ook. Tegenwoordig niet meer. Tegenwoordig mag je ook van de kerk uit de kast komen met jouw eigen identiteit en zeggen, dat je de man van Maria bent, maar niet noodzakelijkerwijs vader van haar kind of dienaar van haar God. Ook de kerk heeft jou aanvaard en begint te begrijpen, dat jouw levenskeus geheel eigen is met zijn eigen ups en downs. Natuurlijk hoopt de kerk, dat je op een dag vrede zult vinden met de God van Maria en met haar kind. Tot die tijd loop je naast haar ezeltje op haar levensweg naar haar levensbestemming. Je noemt het geen opoffering, want je houdt van Maria.

En zo lezen we langzaam van ‘zij’ en ‘hun’ naar ‘jij’ en ‘jouw’. Man van Maria, je bent één van ons, stelt onze vragen en kent onze vrede. Je bent ingetrouwd in het Koninkrijk, maar vergeet niet, dat het Koninkrijk ook voor ons een gave en een opgave is.

 

P. van Dolderen, Almere