Hoe komt een christelijke gemeenschap tot besluiten? Reden waarom ik met deze vraag in aanraking kwam is tweeledig. Ten eerste merk ik dat er nogal wat reactie kan ontstaan nadat een kerkelijke vergadering een besluit heeft genomen of lijkt te gaan nemen over een zaak waarover de meningen (sterk) verdeeld zijn. Ten tweede was ik onlangs aanwezig op een boeiende bijeenkomst waar het ging over het geestelijk onderscheiden. Hoe doe je dat? Welke factoren spelen daarin een rol? Hoe doe je dat binnen een gemeenschap?

Naar aanleiding van de hierboven genoemde bijeenkomst ben ik mij o.a. gaan verdiepen in een Engelstalig boek (Scripture & Discernment. Decision Making In The Church, (Schrift & Onderscheidingsvermogen. Besluitvorming in de Kerk), herziene druk van 1996) van de Amerikaanse hoogleraar Luke Timothy Johnson. De schrijver gaat in dit boek in op hoe besluitvorming plaatsvindt.

Hij poneert dat God vandaag nog spreekt. Maar ook dat het geloof niet kan pretenderen dat Gods Woord eenvoudig toegankelijk is voor een mens om te verstaan. De gemeenschap zoekt te ontdekken wat Gods Woord vandáág zegt. De grammatica, de regels, voor dat ontdekkingsproces biedt de Bijbel zelf aan.

In de joodse Talmud worden we getroffen door de veelheid van stemmen. Het is de bedoeling niet te luisteren naar slechts één visie van één bepaalde rabbi. Luister naar alle meningen. In die weg zullen de teksten zich openen tot een nieuw verstaan. Het Nieuwe Testament kan beschouwd worden als resultaat van uitkristallisering van nadenken over het Oude Testament in het licht van het doorslaggevende gebeuren van het Kruis en de Opstanding van de Here Jezus Christus. Ook in het Nieuwe Testament klinken verschillende stemmen soms zelfs van dezelfde schrijver (Paulus die het enerzijds heeft over profeterende vrouwen en anderzijds aangeeft dat ze in de gemeente dienen te zwijgen). Zo stelt Johnson voor dat christenen niet op zoek moeten gaan naar een abstract principe of regel in de Bijbel (en daar moet je het dan mee doen) maar christenen moeten in een levendig gesprek gaan met de boeken van de Bijbel.

Als illustratie leidt Johnson ons door een aantal passages uit Handelingen tot en met het besluit (hoofdstuk 15) van de apostelen in Jeruzalem over de vraag of niet-Joodse gelovigen zich aan de wet van Mozes (inclusief besnijdenis) moeten houden. Het gaat om besluitvorming ten gevolge van nieuwe en blijkbaar bedreigende omstandigheden. Als hier geen helderheid over komt dan…

Voordat het besluit valt moeten we terug naar Handelingen 10. Daar lezen we over de Romein Cornelius die in een visioen wordt opgeroepen om Petrus naar Caesarea te halen. En we vernemen dat ook Petrus een gezicht krijgt. Hij moet eten wat onrein is… God heeft dat onreine rein verklaard. Vervolgens spreekt de Heilige Geest: Petrus, ga met de knechten van Cornelius mee. Visioen van iemand buiten en iemand binnen de kerk. De Geest die spreekt. De volgende dag de ontmoeting (Petrus gaat met een aantal broeders!) en Petrus komt er achter dat God geen onderscheid maakt tussen mensen. Joden en heidenen staan voor God op één lijn. Iedereen die in Jezus gelooft ontvangt vergeving. Ook de heidenen blijken de Geest te ontvangen. Ze spreken in klanktaal en prijzen God. Deze ervaring deelt Petrus met de apostelen in Jeruzalem. Daar zit weerstand (verwijt dat hij onbesnedenen bezocht heeft; met hen gegeten…). Grijpt Petrus naar de Schrift? Gaat hij op zijn autoriteit staan? Hij vertelt! Hij vertelt: van zijn visioen tot de uitstorting van de Geest. En dat stelt zijn hoorders gerust en brengt hen tot het loven van God.

En dan de kwestie. Heidenen besnijden en onder de wet van Mozes plaatsen? Zijn de genade van God en het geschenk van de Heilige Geest toereikend of niet? Valt men in Jeruzalem terug op hoe God ‘hoort’ te handelen of zien ze in dat God vooruitloopt op hun huidige theologische inzichten?

Wat blijkt? God koos heidenen uit en onderstreepte dat door de uitstorting van de Heilige Geest, Hij discrimineerde niet en reinigde hun harten in de weg van het geloof. God! Petrus vertelt over Gods werk en Jakobus geeft het gesprek met de Schrift weer: die wordt gelezen in het licht van Petrus’ getuigenis! Die twee zaken vormen de basis van het besluit. De broeders staan open voor het zichtbare werk van de Heilige Geest.

Het gaat om geloof dat zoekt te verstaan. Het gaat om geloof van de kerk waarbij het begint bij enkelingen (in dit geval: van Petrus, Cornelius, enkele broeders, Antiochië, tot aan apostelvergadering). En het gaat om geloof waarbij het erom gaat ‘ja’ te zeggen tegen het werk van de Heer. Werk waarin Hij het vermogen van de kerk om te begrijpen en waar te nemen vooruit is!

De grammatica van het tot stand komen van zo’n beslissing als in Handelingen is van groot belang bij het nemen of narekenen van onze besluiten, bijvoorbeeld die van kerkelijke vergaderingen. Johnson constateert: Langzaam wordt het verhaal (de door de Geest(!) gewerkte geloofservaring) van het individu het verhaal van de kerk. Die Geest werkt vandaag op dezelfde wijze. Of – om het anders te zeggen: De woorden van Jezus en de Schrift zijn normatief voor ons als gelovigen maar op een manier dat we ze nieuw en dieper mogen verstaan. Daarvoor is het nodig te ontdekken waar en met wie Gods Geest bezig is! En luister dan naar hun verhalen… Als God zelf het plan heeft opgevat (Hand.15:14), wie zijn wij dan nog?

 

N. Vennik, Groningen