Valt er nog iets te beleven met God? Of hebben we het kerkelijke jaar in zekere zin al met Goede Vrijdag en Pasen afgesloten? Nog even Pinksteren, en dat was het dan?

Goede Vrijdag en Pasen kunnen gemakkelijk een emo-gebeuren worden. We staan dan met ontzetting stil bij wat ‘ze’ Hem hebben aangedaan. We voelen misschien medelijden. Dat soort ontroering komt gemakkelijk binnen. Het is weer eens iets anders dan oppervlakkigheid. Veel onkerkelijke mensen gaan ook graag naar de  Mattheus Passion of The Passion .

Uit onderzoek blijkt dat mensen erg kunnen opknappen van het kijken naar een ontroerende, verdrietige of aangrijpende film. Dat komt omdat ze na afloop zich dan dankbaarder voelen over hun leven. Wat waren we met Goede Vrijdag en Pasen aan het doen? Ontroering en dankbaarheid beleven en delen? Vergelijkbaar met het volgen van een begrafenis van een lid van het koninklijk huis?

Huilen afgewezen

De Here Jezus wees het huilen van de vrouwen af toen Hij onderweg was naar het kruis. Huil om jezelf en je kinderen, zei Hij. Maar waarom zouden we dat doen? Huilen om onszelf, valt er wat te huilen dan? En waarom zou dat nuttig zijn?

Omdat wie niet tot op de bodem van wanhoop zijn eigen falen beseft, ook geen behoefte zal hebben om gebruik te maken van wat Jezus door de kruisdood heeft bereikt. Wat Hij daardoor mogelijk heeft gemaakt: gevuld worden met de Heilige Geest, met opstandingskracht, met inwoning van de Vader en de Zoon. Wie denkt zichzelf wel te kunnen redden in het dagelijkse doen en laten, zal daar geen appel op doen en zijn zaakjes zelf wel regelen. Hij die zijn eigen ingebakken falen en gebrekkige inzicht onder ogen ziet zal het echt van God willen verwachten. Al zit ook daarná de gewoonte nog diep ingesleten om op eigen kracht te leven, onszelf te redden. We zijn doorgewinterde doe-het-zelvers.

In het proces van groeiend zelfinzicht heeft Goede Vrijdag natuurlijk wel een ‘functie’ (en natuurlijk is het meer dan dat). Het mysterie van de noodzaak van de kruisiging laat zich langzaam en met (eigen) pijn en moeite ontrafelen. Het is bepaald geen hapklare brok.

Zonder of met opstandingskracht

Het verschil tussen een leven met opstandingskracht en zonder is te vergelijken met het wel of geen gebruik maken van elektriciteit. Zonder elektriciteit kom je zeker ook een heel eind. Maar wat een karwei om een boom om te zagen. En dan noemen we hier enkel nog maar ‘kracht’. Wat te denken van de genezing, wijsheid, liefde en goedheid van de Heilige Geest waarin we kunnen delen. Als dat geen verlichting heet! Spiritualiteit van de bovenste plank.

Naast het besef van eigen gebrekkigheid, is het nodig dat wij onze  aandacht op God richten.

De gave om de aandacht ergens op te kunnen richten onderscheidt de mens van het dier. Wij kunnen onze aandacht actief  richten (en trainen) op wat ook maar. En dus ook op God. Het is een verwachtende aandacht, een luisterende aandacht die gespitst is op wat Hij  ons op dit of het volgende moment wil schenken.

Vaak is ons bidden niet veel meer dan ons verhaal doen tegen God. Maar als we, nadat we tot Hem hebben gesproken, nou eens stil werden? Om aandachtig uit te kijken naar wat Hij ons terug wil zeggen? Welke corrigerende of wijze gedachten de Geest onze geest te binnen wil brengen? Of misschien geen gedachten, maar ‘enkel’ een troostende nabijheid? Zodat je bemoedigd verder gaat, hoewel er verder ogenschijnlijk niets veranderd is?

Zelfverloochening om aandachtig te zijn

Aandachtig openstaan gaat gepaard met stil worden en het wegcijferen van onszelf, zo betoogt Frits de Lange in zijn boekje Licht en zwaar. Of we nu een som willen oplossen, wetenschap bedrijven, een probleem bekijken of God willen ontmoeten, al deze ‘zaken’ vergen een zichzelf wegcijferende aandachtigheid. Zodat het andere, de ander, de Ander zich kan tonen. Vergelijk het met onderweg zijn naar je werk. Je kunt dan zo opgaan in je eigen gedachten en zorgen, dat je de bloemen onderweg niet ziet en ervaart. Maar ze zijn er heus wel. Jíj bent er niet! Als onze aandacht er niet bij is, hoe kan het andere of de Ander zich dan tonen?

Ook als stil worden voor God aanvankelijk niet lukt, is de bewustheid van onze innerlijke onrust een eerste stap. We kunnen God vertellen waar we zo druk mee zijn en Hem vragen wat Hij daar over te zeggen heeft. En niet te snel ontmoedigd raken als het niet direct ‘werkt’. Dat zou jammer zijn.  Want we kunnen ons hele leven bezig zijn met het lijden en sterven van de Here Jezus. Maar als we de  vruchten van Jezus’ werk niet benutten, namelijk de herstelde verbindingsmogelijkheid met God, dan zijn we nog steeds beklagenswaardig. We staren ons dan blind op het ‘fundament’ dat Jezus heeft gelegd, maar gaan niet het ‘huis’ bewonen dat Hij voor ons heeft bereid: de goddelijke inwoning door de Heilige Geest.

Ervaring van Gods afwezigheid

Ook wanneer we God als afwezig ervaren, moeten we niet wanhopen. Want ook dat zegt iets over Gods liefde. Liefde schept immers ruimte voor de ander om tot zijn recht te komen. Ik besef dan dat God bepaald niet lijkt op de gemiddelde moeder die met haar bemoeizucht haar kind op de nek zit. Hij dringt zich niet met geweld aan ons op. Soms zou je dat bijna willen. Laat Hij nou eens (opnieuw) aantonen dat Hij bestaat. Wedden dat als Hij dat zou doen, wij dat zouden afdoen met een rationele verklaring? Zeker, Hij klopt zo nu en dan op de deur van ons hart. Aan ons het lef om open te doen en Hem te ervaren. Lef, niet omdat het zo eng is, dat denken wij maar. De enige die bang is om schade te lijden, is ons grote ego. Maar daar kunnen wij prima zonder.

Nynke Sikkema-Holwerda, Hoogeveen