Als predikant in opleiding krijg je in Apeldoorn wijze lessen mee. Zo herinner ik me een wijze les van prof. Van ’t Spijker: ‘Jongens (hij zei dat zo gemoedelijk dat de vrouwen in de groep zich er niet aan stootten) jongens, onthoudt dit heel goed: de herder wint het op den duur van de leraar.’

Daarmee bedoelde hij: je kunt nog zo goed en vurig preken, maar als je het pastoraat vergeet, dan zal je gemeente jou ook gauw vergeten.

Maar er is nog een reden het pastoraat hoog in het vaandel te houden en dat is: je stof om te preken. In de gemeente worden je preken als het ware geboren.

In de omgang met mensen krijg je handvatten aangereikt voor je preekstof.

Maar niet alleen dat, ook voor je eigen geestelijke groei.

Onuitwisbaar, in je gedachten, zijn de wijze woorden die gemeenteleden je meegeven, wanneer ze gerijpt zijn door levenservaring en de verborgen omgang met de Heere.

Zo herinner ik nog heel goed een wijze zuster, die me altijd bemoedigde met uitspraken waar ze zelf in haar leven, dat bol stond van moeite en verdriet, mee verder kon.

Ik was een keer, na een heel naar gebeuren, bij haar op bezoek.

Ze was in een situatie gekomen waar haar veel onrecht was aangedaan.

Ik was behoorlijk verontwaardigd over dat feit.

Maar de manier waarop zij dat bij de Heere kon brengen en daar ook laten, bemoedigde mij altijd zeer.

Ze wees dan op de Heere Jezus en zei: ‘Wat heeft Hij niet moeten verduren aan onrecht.

Dan is wat ik meemaak, een kleinigheid.’

‘Ja maar’, zei ik, ‘de Heere weet toch hoeveel u moet dragen, waarom laat Hij dan ook dit nog toe?’

Toen kwam de uitspraak die ik nooit zal vergeten:<<cursief>> ‘Aan de klok hoort een gewicht<<einde cursief>>, dominee.

Een klok zonder gewicht staat stil.

Wanneer in mijn leven deze gewichten zouden ontbreken, zou ik geestelijk stilstaan.

Hoe meer gewicht, hoe meer ik afhankelijk van de Heere leef.

En hoe afhankelijker ik van Hem leef, hoe minder ze wegen.’

Over preekstof gesproken.