Christen & werk -  zo nu en dan plaatsen we een stuk waarin we iemand iets laten vertellen over zijn of haar werk. En hoe hij of zij dat leeft en beleeft vanuit geloof. Vandaag een artikel van Annet van den Born, parttime werkend in de uitvaartzorg.

 

Mijn eerste keer: met de baas mee, naar de onderste etage van het ziekenhuis, het mortuarium. We moeten meneer de B. halen en naar huis brengen.

We gaan aan de slag, we wassen hem en kleden hem aan, we kammen zijn haar. We maken de eikenhouten kist open en leggen hem erin. Daar ligt hij dan: meneer de B., een spijkerbroek, overhemd en een stoere trui aan. Echtgenoot, vader en opa van iemand. Wat ligt hij er mooi bij! We brengen hem naar huis. De familie heeft al een hoekje in de erker leeggemaakt. Ze schieten vol, want een kist is zo definitief het einde…

 

Nooit hetzelfde
In mijn werk als uitvaart assistent (‘aflegster’) maak ik heel veel verschillende situaties mee. Zoveel overledenen, zoveel verhalen. We horen niet alles want we hebben niet elke keer met de familie te maken. Soms overlijdt een ouder iemand in het verzorgingstehuis, is de familie er al bij geweest en hebben ze de uitvaartleider al gesproken. Deze laatste geeft ons de opdracht de overledene te verzorgen en op te baren in de aula van het nabij gelegen dorp.

Soms overlijdt iemand in het ziekenhuis en moet hij of zij naar huis gebracht worden zodat familie en buurtgenoten nog een paar dagen afscheid kunnen nemen. Een ander overlijdt thuis na een kort of lang ziekbed, we mogen thuis verzorgen en opbaren. De familie wil graag helpen. Dat is prachtig, want soms stijgen mensen daarin boven zichzelf uit. Waarbij soms de opmerking ‘neem hem maar mee en verzorgen moet maar ergens anders gebeuren’ omslaat in dankbaarheid als ze zelf hebben kunnen wassen, scheren, de kleding schikken. Ondertussen komen de verhalen, we zien en horen hoeveel ze van die persoon hebben gehouden. Heftige verhalen soms over het ziekteverloop en de strijd die gevoerd is. Naast het verdriet is er opluchting als  dat lijden voorbij is. Of ook boosheid dat er nu al een eind aan een dierbaar leven is gekomen.

Soms valt iemand zomaar neer, zonder tekenen van ziekte vooraf. Wanhoop soms, medelijden (‘ze was helemaal alleen toen het gebeurde, heeft ze nog om me geroepen?’) Een enkele keer is het leven teveel geworden en zorgt iemand er zelf voor dat het stopt…

 

Bij de thuisverzorging of thuisopbaring heb je een kort inkijkje in het leven van de nabestaanden. Je ziet welke beeldjes er staan, welke boeken er liggen, soms een gereformeerd kerkboek. Maar het is niet aan mij in mijn functie om daar een gesprek over aan te gaan. Wij staan er ‘neutraal’ bij, we betonen de overledene en de nabestaanden respect in hun eigen situatie. Een ieder mag geloven en handelen naar eigen believen. Soms klinkt geloof door in de verhalen, maar vaak genoeg wordt er gezegd: ‘Dit was het dan.’ Hopen dat je voortleeft in de herinnering van je geliefden en collega’s.

 

Na de dood

Toch blijft het geloof in een leven na de dood, een ‘iets’, bij velen overeind, ook onder ongelovige mensen. Het voelt blijkbaar niet goed dat dit aardse leven alles is. Er moet méér zijn, iets om naar uit te kijken, ook al is het dan onbekend wat dat precies is.

We leven als christenen tussen mensen die menen zonder God te kunnen, met dezelfde vragen over gezin, werk, wereld, met dezelfde ziektes, dezelfde angsten, dezelfde dood. Wat maakt dat wij anders zijn in dit welvarende land met onze luxe, onze uitstapjes, onze gezondheidszorg, onze verzekeringen?

Het eind van het leven hier op aarde, het is adembenemend en indrukwekkend. Je verschijnt voor je Schepper, Die je door en door kent. Wie ben je geweest, wie ben je geworden, wie dacht je te zijn, wat heb je gedaan in Gods wereld? Welk lot viel jou ten deel, waar hebben jouw keuzes je gebracht? Wie zijn je naasten geweest, in wiens hart zit je?

En áls je dan gaat, wat gaat er door je heen? Ben je bang voor wat er komen gaat, ben je beschaamd om wat je niet rechtgezet hebt, ben je blij dat er een eind komt aan het geploeter?

Als je een gelovig mens bent, wéét je dat je niet bang hoeft te zijn, God zíet jouw zonden niet meer omdat Jezus ervoor betaald heeft. Maar zo gemakkelijk als ik deze letters typ, zo gemakkelijk is het niet om het in praktijk te brengen en je daadwerkelijk maar over te geven aan wat komen gaat! Toch voltrekt zich dat proces soms zichtbaar bij mensen die gelovig wachten op hun Verlosser…

 

In alle situaties van mijn werk is mijn gedachte dat er ooit een eind komt aan mijn leven en dat ik zó mag leven alsof dit mijn laatste dag is. Memento mori, gedenk te sterven. Terwijl er tegelijk zoveel moois is om voor te leven, om nog te doen, om plannen te maken. Dat is het unieke dat God ons geeft: leven met een venster op het sterven, terwijl we te horen krijgen dat het eeuwige leven met Hem in het verschiet ligt.

Hoe mooi kan je leven NU zijn!

 

Annet van den Born-Holwerda, Paterswolde